Analyse: Techgiganten verantwoorden zich voor het Congress in antitrustprocedure
De hoorzitting vandaag in het Amerikaanse Conress is de grote finale van een antitrustprocedure tegen Amazon, Apple, Google en Facebook die al 13 maanden loopt. Duizenden documenten werden doorgenomen en minstens evenveel interviews afgenomen bij werknemers van de betrokken bedrijven en hun concurrenten. Nu moeten de vier CEO’s Jeff Bezos, Tim Cook, Sundar Pichai en Mark Zuckerberg het zelf komen uitleggen. Ze zullen niet fysiek verschijnen voor het parlement, maar zullen ondervraagd worden via videoconferentie. Van welke praktijken worden ze juist beschuldigd, en hoe zullen de CEO’s zich proberen daartegen te verdedigen? Een overzicht.
Wat is antitrust?
Eerst een woordje uitleg bij het vrije mededingingsrecht of de antitrustwetgeving. ‘Vrije mededinging’ houdt in principe in dat elk bedrijf dat op de markt actief is een gelijke kans krijgt om een marktaandeel te verwerven. De eerste antitrustwet dateert al van 1890, de Sherman Antitrust Act, vernoemd naar de hoofdauteur John Sherman. Het basiskader van deze wet is vandaag nog steeds van kracht in de Amerikaanse grondwet, al werden doorheen de decennia sommige artikels uiteraard wel aangepast aan de moderne tijd. Vanuit de Verenigde Staten waaide het ook over naar Europa, waar antitrustprincipes bewaakt worden door de Europese Commissie. Het bevoegde orgaan in België heet de Belgische Mededingingsautoriteit.
Antitrustwetgeving is ontstaan vanuit een logica dat concurrentie goed is, omdat het bedrijven scherp houdt om innovatief en klantgericht te blijven denken. Maar wie aan de top staat, wil daar ook blijven staan. En dan heiligt de doel al eens de middelen. Daarom probeert de wetgeving kleinere bedrijven te beschermen tegen concurrentie-inperkende praktijken van grote bedrijven. Daaronder valt onder andere monopolie- en kartelvorming, of het misbruiken van een dominante positie. Het is vooral van die laatste dat het Congress de techbedrijven beschuldigt. Maar ook overheden kunnen op de vingers getikt worden als ze bepaalde bedrijven disproportionele staatsteun of legale voordelen zouden verlenen.
Een van de eerste grote antitrustprocedures in de technologiesector werd in 1998 tegen Microsoft aangespannen. Het Congress beschuldigde Microsoft er toen van een monopolie op de PC-markt te creëren omdat gebruikers bijvoorbeeld Internet Explorer niet konden verwijderen. De uitspraak zorgde er voor dat Microsoft de browser niet meer kon bundelen met Windows. De zaak groeide uit tot een belangrijk precedent, maar toonde tegelijk ook aan waarom het vaak moeilijk is om bedrijven te vervolgen voor machtsmisbruik. Zwart-op-wit bewijs kan slechts zelden gevonden worden, en overtreders zien hun gedrag ook niet als buitensporig. De voorbije jaren zien we het Congress en de Commissie wel actiever de jacht openen op technologiebedrijven om hen een halt toe te roepen.
Amazon
De e-commercegigant Amazon bracht het statement van CEO Jeff Bezos vandaag al naar buiten. Amazon kwam onder de radar van het Congress vanwege de dubbele pet die het draagt. Als grootste e-commerceplatform ter wereld is het een belangrijk verkoopplatform voor retailers, die maar al te graag hun producten op de webshop aanbieden. Dat brengt Amazon automatisch in een machtspositie ten aanzien van hen. En die misbruikt het bedrijf volgens het Congress doordat het zelf ook producten maakt die vaak erg gelijkend zijn aan die van de externe retailers. Uiteraard worden die aan een lagere prijs verkocht. Het onderzoek moest bewijs aanleveren Amazon data van retailers gebruikte om in hun eigen productieproces in te zetten.
Jeff Bezos ziet dat natuurlijk niet zo. In zijn verdediging legt hij de nadruk op de ondersteunende rol die Amazon biedt aan kleine en middelgrote retailers. Hun platform biedt hen een bereik van mogelijke klanten aan die ze zonder de webshop nooit zouden kunnen bereiken. Daarnaast claimt Amazon rechtstreeks en onrechtstreeks 700.000 Amerikanen werk te geven, en investeerde het 270 miljard dollar in sociale doelen.
Apple
Apple staat onder druk omwille van zijn beleid rond de App Store en het opdringen van de betaalservice Apple Pay. Zoals Apple-gebruikers al jaar en dag weten, stelt Apple haar mobiele ecosysteem iOS een stuk minder open dan dat Google voor Android doet. Het maakt de eigen applicaties standaard, en waar externe apps wel kunnen gedownload worden kan je ze nooit als standaardapp instellen. Gebruikers zijn daar niet altijd zo blij mee, maar ontwikkelaars al helemaal niet. Zij worden verplicht om een commissie te betalen aan Apple om in de App Store aangeboden te kunnen worden, en apps die steunen op in-app aankopen moeten verplicht werken met Apple Pay. Het was de streaminggigant Spotify die de bal tegen Apple vorig jaar aan het rollen bracht. Spotify was het spuugzat dat Apple niet toeliet dat gebruikers Spotify als standaardmuziekapp gebruikten in plaats van Apple Music.
Tim Cook had overigens niet zo veel zin om te komen getuigen voor het Congress. Hij was de laatste van de grote bazen die zijn aanwezigheid bevestigde. Volgens Bloomberg zal Cook zijn bedrijf verdedigen door te claimen dat de App Store juist ‘de poorten heeft opengezet’ voor ontwikkelaars, en dat Apple niet kan beschuldigd worden van het misbruiken van een dominante marktpositie omdat het die niet heeft. Bronnen beweren dat Apple vanaf iOS 14 ook veel meer vrijheid zal bieden in het kiezen van je standaardbrowser en -apps.
De aanklachten tegen Google bestaan uit twee delen. De belangrijkste component is de advertentiebusiness van de zoekmachine, die al vaak onder druk is komen te staan. Google zou er in het tonen van advertenties voor zorgen dat die van de eigen zoekmachine altijd veel zichtbaarder zijn dan die van concurrerende zoekmachines. Zo komen surfers altijd weer op Google terecht. Sundar Pichai verklaarde al eens aan de Europese Commissie dat dat bewust ingebouwd werd om concurrentie te stimuleren, niet te beperken.
CNBC schrijft dat de verdediging van Pichai vandaag zal luiden dat Google dergelijke maatregelen moet nemen om te kunnen overleven in een uiterst competitieve markt. Google noemt onder meer Facebook en Amazon als belangrijke concurrentie binnen de advertentiebusiness, al komen die qua aandeel niet in de buurt van Google. Pichai hoopt ook dat het Congress in gedachte houdt dat Google een gratis biedt is waarmee miljarden burgers toegang krijgen tot informatie. De CEO zal zich eveneens moeten verantwoorden voor verspreiding van misinformatie over coronavirus via YouTube.
Dan is er nog Facebook. Mark Zuckerberg is de voorbije twee jaar bijna een vaste gast bij het Congress. Twee jaar geleden werd hij al een eerste keer op de rooster gelegd rond het fake news-schandaal dat de presidentsverkiezingen beïnvloedde. Ook nu zal Zuckerberg zich opnieuw moeten verantwoorden voor de verspreiding van fake news. In het statement dat Politico al mocht inkijken geeft Zuckerberg ook ruiterlijk toe dat Facebook meer moet doen. Dan is er natuurlijk nog de hele kwestie van de advertentieban, in het leven geroepen door mensenrechtenorganisaties om racisme op Facebook te stoppen. De samenvattende zin van Zuckerberg’s betoog luidt als volgt: “Het is niet omdat een bedrijf groot is, dat het slecht is.”
In grote lijnen gaan de bedrijven min of meer hetzelfde verhaal vertellen. Ze proberen allemaal in te spelen om het ‘American Dream’-sentiment. De vier bedrijven hebben gemeen dat ze als een amateurproject in iemands garage begonnen zijn, en uitgroeide tot de grootste en machtigste bedrijven ter wereld. En nu proberen zij de ‘gewone Amerikaan’ te ondersteunen die droom waar te maken. Maar macht kan zelfs het meest zuivere geweten beïnvloeden. Benieuwd of de techgiganten de das kunnen ontspringen. Indien niet, dan hangt hen een fikse boete boven het hoofd.
De hoorzitting vandaag in het Amerikaanse Conress is de grote finale van een antitrustprocedure tegen Amazon, Apple, Google en Facebook die al 13 maanden loopt. Duizenden documenten werden doorgenomen en minstens evenveel interviews afgenomen bij werknemers van de betrokken bedrijven en hun concurrenten. Nu moeten de vier CEO’s Jeff Bezos, Tim Cook, Sundar Pichai en Mark Zuckerberg het zelf komen uitleggen. Ze zullen niet fysiek verschijnen voor het parlement, maar zullen ondervraagd worden via videoconferentie. Van welke praktijken worden ze juist beschuldigd, en hoe zullen de CEO’s zich proberen daartegen te verdedigen? Een overzicht.
Wat is antitrust?
Eerst een woordje uitleg bij het vrije mededingingsrecht of de antitrustwetgeving. ‘Vrije mededinging’ houdt in principe in dat elk bedrijf dat op de markt actief is een gelijke kans krijgt om een marktaandeel te verwerven. De eerste antitrustwet dateert al van 1890, de Sherman Antitrust Act, vernoemd naar de hoofdauteur John Sherman. Het basiskader van deze wet is vandaag nog steeds van kracht in de Amerikaanse grondwet, al werden doorheen de decennia sommige artikels uiteraard wel aangepast aan de moderne tijd. Vanuit de Verenigde Staten waaide het ook over naar Europa, waar antitrustprincipes bewaakt worden door de Europese Commissie. Het bevoegde orgaan in België heet de Belgische Mededingingsautoriteit.
Antitrustwetgeving is ontstaan vanuit een logica dat concurrentie goed is, omdat het bedrijven scherp houdt om innovatief en klantgericht te blijven denken. Maar wie aan de top staat, wil daar ook blijven staan. En dan heiligt de doel al eens de middelen. Daarom probeert de wetgeving kleinere bedrijven te beschermen tegen concurrentie-inperkende praktijken van grote bedrijven. Daaronder valt onder andere monopolie- en kartelvorming, of het misbruiken van een dominante positie. Het is vooral van die laatste dat het Congress de techbedrijven beschuldigt. Maar ook overheden kunnen op de vingers getikt worden als ze bepaalde bedrijven disproportionele staatsteun of legale voordelen zouden verlenen.
Een van de eerste grote antitrustprocedures in de technologiesector werd in 1998 tegen Microsoft aangespannen. Het Congress beschuldigde Microsoft er toen van een monopolie op de PC-markt te creëren omdat gebruikers bijvoorbeeld Internet Explorer niet konden verwijderen. De uitspraak zorgde er voor dat Microsoft de browser niet meer kon bundelen met Windows. De zaak groeide uit tot een belangrijk precedent, maar toonde tegelijk ook aan waarom het vaak moeilijk is om bedrijven te vervolgen voor machtsmisbruik. Zwart-op-wit bewijs kan slechts zelden gevonden worden, en overtreders zien hun gedrag ook niet als buitensporig. De voorbije jaren zien we het Congress en de Commissie wel actiever de jacht openen op technologiebedrijven om hen een halt toe te roepen.
Amazon
De e-commercegigant Amazon bracht het statement van CEO Jeff Bezos vandaag al naar buiten. Amazon kwam onder de radar van het Congress vanwege de dubbele pet die het draagt. Als grootste e-commerceplatform ter wereld is het een belangrijk verkoopplatform voor retailers, die maar al te graag hun producten op de webshop aanbieden. Dat brengt Amazon automatisch in een machtspositie ten aanzien van hen. En die misbruikt het bedrijf volgens het Congress doordat het zelf ook producten maakt die vaak erg gelijkend zijn aan die van de externe retailers. Uiteraard worden die aan een lagere prijs verkocht. Het onderzoek moest bewijs aanleveren Amazon data van retailers gebruikte om in hun eigen productieproces in te zetten.
Jeff Bezos ziet dat natuurlijk niet zo. In zijn verdediging legt hij de nadruk op de ondersteunende rol die Amazon biedt aan kleine en middelgrote retailers. Hun platform biedt hen een bereik van mogelijke klanten aan die ze zonder de webshop nooit zouden kunnen bereiken. Daarnaast claimt Amazon rechtstreeks en onrechtstreeks 700.000 Amerikanen werk te geven, en investeerde het 270 miljard dollar in sociale doelen.
Apple
Apple staat onder druk omwille van zijn beleid rond de App Store en het opdringen van de betaalservice Apple Pay. Zoals Apple-gebruikers al jaar en dag weten, stelt Apple haar mobiele ecosysteem iOS een stuk minder open dan dat Google voor Android doet. Het maakt de eigen applicaties standaard, en waar externe apps wel kunnen gedownload worden kan je ze nooit als standaardapp instellen. Gebruikers zijn daar niet altijd zo blij mee, maar ontwikkelaars al helemaal niet. Zij worden verplicht om een commissie te betalen aan Apple om in de App Store aangeboden te kunnen worden, en apps die steunen op in-app aankopen moeten verplicht werken met Apple Pay. Het was de streaminggigant Spotify die de bal tegen Apple vorig jaar aan het rollen bracht. Spotify was het spuugzat dat Apple niet toeliet dat gebruikers Spotify als standaardmuziekapp gebruikten in plaats van Apple Music.
Tim Cook had overigens niet zo veel zin om te komen getuigen voor het Congress. Hij was de laatste van de grote bazen die zijn aanwezigheid bevestigde. Volgens Bloomberg zal Cook zijn bedrijf verdedigen door te claimen dat de App Store juist ‘de poorten heeft opengezet’ voor ontwikkelaars, en dat Apple niet kan beschuldigd worden van het misbruiken van een dominante marktpositie omdat het die niet heeft. Bronnen beweren dat Apple vanaf iOS 14 ook veel meer vrijheid zal bieden in het kiezen van je standaardbrowser en -apps.
De aanklachten tegen Google bestaan uit twee delen. De belangrijkste component is de advertentiebusiness van de zoekmachine, die al vaak onder druk is komen te staan. Google zou er in het tonen van advertenties voor zorgen dat die van de eigen zoekmachine altijd veel zichtbaarder zijn dan die van concurrerende zoekmachines. Zo komen surfers altijd weer op Google terecht. Sundar Pichai verklaarde al eens aan de Europese Commissie dat dat bewust ingebouwd werd om concurrentie te stimuleren, niet te beperken.
CNBC schrijft dat de verdediging van Pichai vandaag zal luiden dat Google dergelijke maatregelen moet nemen om te kunnen overleven in een uiterst competitieve markt. Google noemt onder meer Facebook en Amazon als belangrijke concurrentie binnen de advertentiebusiness, al komen die qua aandeel niet in de buurt van Google. Pichai hoopt ook dat het Congress in gedachte houdt dat Google een gratis biedt is waarmee miljarden burgers toegang krijgen tot informatie. De CEO zal zich eveneens moeten verantwoorden voor verspreiding van misinformatie over coronavirus via YouTube.
Dan is er nog Facebook. Mark Zuckerberg is de voorbije twee jaar bijna een vaste gast bij het Congress. Twee jaar geleden werd hij al een eerste keer op de rooster gelegd rond het fake news-schandaal dat de presidentsverkiezingen beïnvloedde. Ook nu zal Zuckerberg zich opnieuw moeten verantwoorden voor de verspreiding van fake news. In het statement dat Politico al mocht inkijken geeft Zuckerberg ook ruiterlijk toe dat Facebook meer moet doen. Dan is er natuurlijk nog de hele kwestie van de advertentieban, in het leven geroepen door mensenrechtenorganisaties om racisme op Facebook te stoppen. De samenvattende zin van Zuckerberg’s betoog luidt als volgt: “Het is niet omdat een bedrijf groot is, dat het slecht is.”
In grote lijnen gaan de bedrijven min of meer hetzelfde verhaal vertellen. Ze proberen allemaal in te spelen om het ‘American Dream’-sentiment. De vier bedrijven hebben gemeen dat ze als een amateurproject in iemands garage begonnen zijn, en uitgroeide tot de grootste en machtigste bedrijven ter wereld. En nu proberen zij de ‘gewone Amerikaan’ te ondersteunen die droom waar te maken. Maar macht kan zelfs het meest zuivere geweten beïnvloeden. Benieuwd of de techgiganten de das kunnen ontspringen. Indien niet, dan hangt hen een fikse boete boven het hoofd.