Test

Dit is een popup

Trackingtechnologie: Overal word je gevolgd

In de strijd tegen het coronavirus, is het al dan niet verplichten van apps met trackingtechnologie een zeer actueel thema geworden. Is dit een noodzaak voor de volksgezondheid, of eerder een inbreuk op onze privacy?

Je weet het of je weet het niet, maar elke milliseconde van de dag stuurt onze smartphone heel wat verschillende signalen uit: wifi, bluetooth, 4G, sommigen zelfs al 5G-signalen. Het is dankzij deze signalen dat we via onze smartphone voortdurend in verbinding kunnen blijven met de rest van de wereld. Maar daar betalen we wel een prijs voor. Die signalen geven namelijk heel wat informatie over onze smartphone, en eigenlijk ook over onszelf. Aan de hand ervan kan namelijk de locatie van onze smartphone (redelijk) perfect bepaald worden. Zo weten je telecomprovider of de Google’s van deze wereld eigenlijk altijd waar je jezelf begeeft als je van hun diensten gebruik maakt.

“We betalen met onze locatie om bepaalde diensten gratis te mogen gebruiken.”

Wie weg is, is gezien

Maar om te vermijden dat je nu helemaal paranoïde wordt en je smartphone niet meer durft aanzetten, willen we in dit achtergrond uitleggen hoe trackingtechnologie juist werkt. Het bepalen van de positie van een smartphone wordt in een meer technische term ‘mobile phone tracking’ genoemd. Er zijn heel wat verschillende manieren waarop de locatie van je smartphone bepaald kan worden, en met de adoptie van nieuwe technologieën worden de mogelijkheden ook steeds uitgebreider.

Een eerste manier is multilateratie. Een computer maakt dan een berekening van de positie op basis van multilateratie die optreedt tussen radiosignalen die telefoonmasten en telefoons naar elkaar verzenden. Ook hier bestaan weer verschillende mogelijkheden. De locatiebepaling kan handset-gebaseerd zijn. Dit is eigenlijk de meest basic manier van locatietracking en de meest nadelige voor telecomproviders. De locatie kan enkel bepaald worden als de gebruiker een stuk software installeert op zijn toestel. Die software moet dan ook eens compatibel zijn met verschillende besturingssystemen. Telefoontracking kan ook netwerk-gebaseerd gebeuren. Hier wordt de locatie automatisch bepaald op basis van signalen die de netwerkinfrastructuur ontvangt. Ook voor deze techniek moet de nodige software geprogrammeerd zijn, maar het beïnvloedt de hardware wel minimaal. Locatiedata kan ook rechtstreeks vanuit de simkaart opgehaald worden.

Een schematische voorstelling van locatietracking via de multilateratie-methode.

De accuraatheid van multilateratie is moeilijk te bepalen, omdat ze van veel factoren afhangt. Veel preciezere locatiegegevens kunnen bekomen worden door met gps-signalen te werken. Elke moderne smartphone is tegenwoordig wel uitgerust met een gps. Ook wanneer we verbinding maken met een wifi-netwerk of contact maken met een netwerk via bluetooth, geven we dat netwerk onze locatie prijs. Locatietracking via wifi is zelfs nog iets sluwer dan via gps. De locatie kan namelijk ook bepaald worden wanneer we onze wifi niet aan hebben staan, maar de optie ‘wifi zoeken’ wel nog ingesteld staat. Om de voordelen van beide manieren te benutten, maken de meeste dienstverleners gebruik van een hybride aanpak. Daarbij zullen ze zo veel mogelijk steunen op gps- of wifisignalen, en ze aanvullen met netwerkdata waar de eerste tekort schieten. Zo kan het in principe dat onze locatie geregistreerd wordt zonder dat we zelf beseffen.

Privacy

En dat brengt ons gelijk bij het grootste probleem dat veel mensen, overigens meer dan terecht, hebben bij trackingtechnologie: wat met onze privacy? Kan het zomaar dat we overal waar we komen gevolgd worden? Kunnen we nog wel buiten komen met onze smartphone? Op zich hebben we op dat vlak wel geluk dat we in Europa wonen. In Aziatische landen zoals China bijvoorbeeld durven overheden deze locatiedata wel eens opeisen van telecombedrijven om burgers in de gaten te houden. In Europa gelden heel wat strengere privacywetten. Die verplichten telecomproviders of ontwikkelaars van applicaties die gebruik maken van locatiedata er toe dat klanten altijd expliciet toestemming moeten geven voor het delen van hun locatie. In België is de Belgacomwet van kracht, die in 2002 werd goedgekeurd en steunt op dezelfde principes dat trackingtechnologie niet zomaar kan gebruikt worden. Er kan een uitzondering worden gemaakt wanneer telefoongegevens voor een doorbraak kunnen zorgen in een juridisch onderzoek, maar ook dat gaat gepaard met een hele procedure.

Maar het blijft nog steeds een dubbeltje op zijn kant. Vaak hebben we ook maar weinig keuze dan die toestemming geven. Onze locatie is dan de prijs die we moeten betalen voor het kunnen aanmelden bij een publiek wifi-netwerk, of een hotspot van Telenet of Proximus. En een applicatie als Google Maps gebruiken wordt ook redelijk moeilijk zonder Google verbinding te laten maken met je gps. Appontwikkelaars kunnen nu eenmaal instellen dat de app nood heeft aan je locatiegegevens om te kunnen functioneren, en dan is het aanbod voor jou als gebruiker te nemen of te laten.

We gaan eventjes terug naar Google Maps. Want deze applicatie is het eigenlijk het schoolvoorbeeld van de voor- en nadelen van trackingtechnologie voor ons als gebruikers. Google Maps heeft nu eenmaal toegang nodig tot je gps om te kunnen bepalen waar op de aardbol we ons bevinden. Als dat leidt tot een accurate routebeschrijving naar waar we heen moeten, dan maken we ons daar ook niet te druk in. Maar wat gebeurt er als we onze bestemming bereikt hebben? Dan blijkt het dat die bestemming voor eeuwig opgeslagen staat in de databanken van Google. Sterker nog, je hoeft daarvoor niet eens Google Maps aan hebben staan. Surf eens naar de Tijdlijn van je Google account en je krijgt op een wereldkaart te zien waar je allemaal geweest bent. Misschien is het nostalgisch om een reis nog eens te herbeleven, maar beangstigend is het evenzeer. Dit kan je gelukkig wel in de privacy-instellingen van je Google-account uitzetten.

Google knwos what you did last summer.

De strijd tegen corona

We hebben het lang kunnen uitstellen in dit achtergrondstuk, maar het onvermijdelijke moment waarop het coronavirus weer te spraken komt, is dan toch aangebroken. Want de ziekte maakt van trackingtechnologie misschien wel meer dan ooit een actueel gespreksonderwerp. Verschillende overheden zien er namelijk een middel om de verspreiding van het virus beter te kunnen opvolgen, en het is ook een manier om te controleren of burgers zich wel aan de maatregelen houden.

[related_article id=”278575/”]

In Taiwan bijvoorbeeld maakt de overheid al een tijdje gebruik van mobiele data om het gedrag van burgers tijdens de lockdown, die in Taiwan nog wel iets vrijer is dan hier, op te volgen. Burgers worden daar zelfs opgebeld als de overheid merkt dat ze ‘vaak’ hun huis verlaten. Zo ver zal het in België en andere Europese landen nooit komen, maar dat betekent niet dat apps met trackingtechnologie een piste zijn die niet overwogen wordt. Wetenschappers uit 11 verschillende landen zijn al aan een overkoepelend Europees initiatief begonnen om een app te ontwikkelen die voldoet aan de privacynormen.

Het meest beloftevolle project is dat van Apple en Google. De twee techgiganten bundelden de krachten om een trackingtechnologie te ontwikkelen die snel kan uitgerold worden. En met snel bedoelen we deze maand nog. Een eerste versie van hun trackingtools zijn zelfs al gelanceerd voor appontwikkelaars als een API. Die kunnen gezondheidsorganisaties dan integreren in hun eigen applicatie. Een volgende stap is dat de technologie via Android- of iOS-updates in je smartphone zelf ingebouwd wordt. Het werkt als volgt: als je buiten komt om naar de supermarkt te gaan, dan maakt je smartphone via bluetooth verbinding met naburige smartphones. Die bluetooth zou geanonimiseerd worden zodat geen persoonlijke gegevens in het systeem worden opgeslagen. In de apps die de technologie ondersteunen kan iemand dan aangeven of hij besmet is. Heeft jouw smartphone verbinding gemaakt met die van een besmet persoon, dan zal je een verwittiging krijgen om jezelf te laten testen. Google en Apple beloven de individuele privacy in elke stap te waarborgen. Hoe dat alles in de praktijk zal werken, dat is nog een beetje afwachten. Het moet wel gezegd zijn dat Apple één van de betere leerlingen van de klas is als het aankomt op het omgaan met persoonlijke data.

Het project van Apple en Google ziet er veelbelovend uit, maar is het ook veilig?

De vraag is of burgers hier wel voor willen openstaan. Het idee dat je overal en altijd wordt gevolgd als je smartphone in je broekzak zit, is voor veel mensen een akelige gedachte. Het feit dat overheden in veel landen hier ook zo op aandringen, doet mij ook de wenkbrauwen fronsen. Waar we niet naartoe willen, is een maatschappij waarin de overheid ons volgt via technologie. Het zou mijn inziens dan ook fout zijn om een dergelijke app verplicht te maken. Dat zou te veel weg hebben van overheidscontrole. Kan het leiden tot meer accuratere data om de ziekte na het opengaan van de maatschappij en later de grenzen te blijven opvolgen en sneller in te grijpen wanneer nodig, dan kan trackingtechnologie zeker zijn meerwaarde leveren. Maar dat moet dan wel op een manier gebeuren dat burgers zelf controle hebben over de informatie die ze willen prijsgeven.  

“Trackingtechnologie kan de wetenschap een dienst bewijzen in de strijd tegen pandemieën, maar enkel als het op een verantwoorde manier gebruikt wordt.”

Je weet het of je weet het niet, maar elke milliseconde van de dag stuurt onze smartphone heel wat verschillende signalen uit: wifi, bluetooth, 4G, sommigen zelfs al 5G-signalen. Het is dankzij deze signalen dat we via onze smartphone voortdurend in verbinding kunnen blijven met de rest van de wereld. Maar daar betalen we wel een prijs voor. Die signalen geven namelijk heel wat informatie over onze smartphone, en eigenlijk ook over onszelf. Aan de hand ervan kan namelijk de locatie van onze smartphone (redelijk) perfect bepaald worden. Zo weten je telecomprovider of de Google’s van deze wereld eigenlijk altijd waar je jezelf begeeft als je van hun diensten gebruik maakt.

“We betalen met onze locatie om bepaalde diensten gratis te mogen gebruiken.”

Wie weg is, is gezien

Maar om te vermijden dat je nu helemaal paranoïde wordt en je smartphone niet meer durft aanzetten, willen we in dit achtergrond uitleggen hoe trackingtechnologie juist werkt. Het bepalen van de positie van een smartphone wordt in een meer technische term ‘mobile phone tracking’ genoemd. Er zijn heel wat verschillende manieren waarop de locatie van je smartphone bepaald kan worden, en met de adoptie van nieuwe technologieën worden de mogelijkheden ook steeds uitgebreider.

Een eerste manier is multilateratie. Een computer maakt dan een berekening van de positie op basis van multilateratie die optreedt tussen radiosignalen die telefoonmasten en telefoons naar elkaar verzenden. Ook hier bestaan weer verschillende mogelijkheden. De locatiebepaling kan handset-gebaseerd zijn. Dit is eigenlijk de meest basic manier van locatietracking en de meest nadelige voor telecomproviders. De locatie kan enkel bepaald worden als de gebruiker een stuk software installeert op zijn toestel. Die software moet dan ook eens compatibel zijn met verschillende besturingssystemen. Telefoontracking kan ook netwerk-gebaseerd gebeuren. Hier wordt de locatie automatisch bepaald op basis van signalen die de netwerkinfrastructuur ontvangt. Ook voor deze techniek moet de nodige software geprogrammeerd zijn, maar het beïnvloedt de hardware wel minimaal. Locatiedata kan ook rechtstreeks vanuit de simkaart opgehaald worden.

Een schematische voorstelling van locatietracking via de multilateratie-methode.

De accuraatheid van multilateratie is moeilijk te bepalen, omdat ze van veel factoren afhangt. Veel preciezere locatiegegevens kunnen bekomen worden door met gps-signalen te werken. Elke moderne smartphone is tegenwoordig wel uitgerust met een gps. Ook wanneer we verbinding maken met een wifi-netwerk of contact maken met een netwerk via bluetooth, geven we dat netwerk onze locatie prijs. Locatietracking via wifi is zelfs nog iets sluwer dan via gps. De locatie kan namelijk ook bepaald worden wanneer we onze wifi niet aan hebben staan, maar de optie ‘wifi zoeken’ wel nog ingesteld staat. Om de voordelen van beide manieren te benutten, maken de meeste dienstverleners gebruik van een hybride aanpak. Daarbij zullen ze zo veel mogelijk steunen op gps- of wifisignalen, en ze aanvullen met netwerkdata waar de eerste tekort schieten. Zo kan het in principe dat onze locatie geregistreerd wordt zonder dat we zelf beseffen.

Privacy

En dat brengt ons gelijk bij het grootste probleem dat veel mensen, overigens meer dan terecht, hebben bij trackingtechnologie: wat met onze privacy? Kan het zomaar dat we overal waar we komen gevolgd worden? Kunnen we nog wel buiten komen met onze smartphone? Op zich hebben we op dat vlak wel geluk dat we in Europa wonen. In Aziatische landen zoals China bijvoorbeeld durven overheden deze locatiedata wel eens opeisen van telecombedrijven om burgers in de gaten te houden. In Europa gelden heel wat strengere privacywetten. Die verplichten telecomproviders of ontwikkelaars van applicaties die gebruik maken van locatiedata er toe dat klanten altijd expliciet toestemming moeten geven voor het delen van hun locatie. In België is de Belgacomwet van kracht, die in 2002 werd goedgekeurd en steunt op dezelfde principes dat trackingtechnologie niet zomaar kan gebruikt worden. Er kan een uitzondering worden gemaakt wanneer telefoongegevens voor een doorbraak kunnen zorgen in een juridisch onderzoek, maar ook dat gaat gepaard met een hele procedure.

Maar het blijft nog steeds een dubbeltje op zijn kant. Vaak hebben we ook maar weinig keuze dan die toestemming geven. Onze locatie is dan de prijs die we moeten betalen voor het kunnen aanmelden bij een publiek wifi-netwerk, of een hotspot van Telenet of Proximus. En een applicatie als Google Maps gebruiken wordt ook redelijk moeilijk zonder Google verbinding te laten maken met je gps. Appontwikkelaars kunnen nu eenmaal instellen dat de app nood heeft aan je locatiegegevens om te kunnen functioneren, en dan is het aanbod voor jou als gebruiker te nemen of te laten.

We gaan eventjes terug naar Google Maps. Want deze applicatie is het eigenlijk het schoolvoorbeeld van de voor- en nadelen van trackingtechnologie voor ons als gebruikers. Google Maps heeft nu eenmaal toegang nodig tot je gps om te kunnen bepalen waar op de aardbol we ons bevinden. Als dat leidt tot een accurate routebeschrijving naar waar we heen moeten, dan maken we ons daar ook niet te druk in. Maar wat gebeurt er als we onze bestemming bereikt hebben? Dan blijkt het dat die bestemming voor eeuwig opgeslagen staat in de databanken van Google. Sterker nog, je hoeft daarvoor niet eens Google Maps aan hebben staan. Surf eens naar de Tijdlijn van je Google account en je krijgt op een wereldkaart te zien waar je allemaal geweest bent. Misschien is het nostalgisch om een reis nog eens te herbeleven, maar beangstigend is het evenzeer. Dit kan je gelukkig wel in de privacy-instellingen van je Google-account uitzetten.

Google knwos what you did last summer.

De strijd tegen corona

We hebben het lang kunnen uitstellen in dit achtergrondstuk, maar het onvermijdelijke moment waarop het coronavirus weer te spraken komt, is dan toch aangebroken. Want de ziekte maakt van trackingtechnologie misschien wel meer dan ooit een actueel gespreksonderwerp. Verschillende overheden zien er namelijk een middel om de verspreiding van het virus beter te kunnen opvolgen, en het is ook een manier om te controleren of burgers zich wel aan de maatregelen houden.

[related_article id=”278575/”]

In Taiwan bijvoorbeeld maakt de overheid al een tijdje gebruik van mobiele data om het gedrag van burgers tijdens de lockdown, die in Taiwan nog wel iets vrijer is dan hier, op te volgen. Burgers worden daar zelfs opgebeld als de overheid merkt dat ze ‘vaak’ hun huis verlaten. Zo ver zal het in België en andere Europese landen nooit komen, maar dat betekent niet dat apps met trackingtechnologie een piste zijn die niet overwogen wordt. Wetenschappers uit 11 verschillende landen zijn al aan een overkoepelend Europees initiatief begonnen om een app te ontwikkelen die voldoet aan de privacynormen.

Het meest beloftevolle project is dat van Apple en Google. De twee techgiganten bundelden de krachten om een trackingtechnologie te ontwikkelen die snel kan uitgerold worden. En met snel bedoelen we deze maand nog. Een eerste versie van hun trackingtools zijn zelfs al gelanceerd voor appontwikkelaars als een API. Die kunnen gezondheidsorganisaties dan integreren in hun eigen applicatie. Een volgende stap is dat de technologie via Android- of iOS-updates in je smartphone zelf ingebouwd wordt. Het werkt als volgt: als je buiten komt om naar de supermarkt te gaan, dan maakt je smartphone via bluetooth verbinding met naburige smartphones. Die bluetooth zou geanonimiseerd worden zodat geen persoonlijke gegevens in het systeem worden opgeslagen. In de apps die de technologie ondersteunen kan iemand dan aangeven of hij besmet is. Heeft jouw smartphone verbinding gemaakt met die van een besmet persoon, dan zal je een verwittiging krijgen om jezelf te laten testen. Google en Apple beloven de individuele privacy in elke stap te waarborgen. Hoe dat alles in de praktijk zal werken, dat is nog een beetje afwachten. Het moet wel gezegd zijn dat Apple één van de betere leerlingen van de klas is als het aankomt op het omgaan met persoonlijke data.

Het project van Apple en Google ziet er veelbelovend uit, maar is het ook veilig?

De vraag is of burgers hier wel voor willen openstaan. Het idee dat je overal en altijd wordt gevolgd als je smartphone in je broekzak zit, is voor veel mensen een akelige gedachte. Het feit dat overheden in veel landen hier ook zo op aandringen, doet mij ook de wenkbrauwen fronsen. Waar we niet naartoe willen, is een maatschappij waarin de overheid ons volgt via technologie. Het zou mijn inziens dan ook fout zijn om een dergelijke app verplicht te maken. Dat zou te veel weg hebben van overheidscontrole. Kan het leiden tot meer accuratere data om de ziekte na het opengaan van de maatschappij en later de grenzen te blijven opvolgen en sneller in te grijpen wanneer nodig, dan kan trackingtechnologie zeker zijn meerwaarde leveren. Maar dat moet dan wel op een manier gebeuren dat burgers zelf controle hebben over de informatie die ze willen prijsgeven.  

“Trackingtechnologie kan de wetenschap een dienst bewijzen in de strijd tegen pandemieën, maar enkel als het op een verantwoorde manier gebruikt wordt.”

applecoronavirusgooglepremiumtrackingtechnologie

Gerelateerde artikelen

Volg ons

ICT Jaarboek 2021-2022 – TechPulse Business

ICT Jaarboek 2021-2022 – TechPulse Business

Bestel nu!