Amerikaanse regering zou Nederland onder druk gezet hebben voor chipverkoop
De Verenigde Staten hadden volgens bronnen een uitgebreide campagne op poten gezet om de verkoop van Nederlandse chiptechnologie aan China stop te zetten. Naar verluidt zou Minister van Buitenlandse Zaken Mike Pompeo daar sterk voor onderhandeld hebben.
Het gelobby toont aan dat de Verenigde Staten er heel wat belang aan hechten aan het voorkomen dat China toegang krijgt tot een machine die ‘s wereld snelste microprocessoren zou kunnen maken.
De Amerikaanse lobby-actie begon in 2018, toen de Nederlandse regering een licentie verstrekte aan semiconductorfabrikant ASML, de wereldleider op het gebied van litografie (een cruciaal ontwikkelingsproces voor chips) om zijn meest geavanceerde machines te verkopen aan een Chinese klant. Tijdens de daaropvolgende maanden zouden Amerikaanse regeringsmedewerkers onderzocht hebben of ze de verkoop gewoon meteen konden blokkeren. Uiteindelijk hielden ze vier gespreksrondes met de Nederlandse overheid.
De verschillende pogingen escaleerden in een meeting op 18 juli, toen de Nationale Veiligheidsadviseur Charles Kupperman het onderwerp aansneed met Nederlands overheidspersoneel tijdens het bezoek van de Nederlandse premier Mark Rutte. Die had ondertussen al een inlichtingenrapport gekregen over de mogelijke veiligheidsrepercussies van een potentiële verkoop aan China.
De druk lijkt uiteindelijk zijn vruchten te hebben afgeworpen. Kort na het bezoek aan het Witte Huis, besloot de Nederlandse regering om ASML’s licentie toch niet te verlengen, en werden de machines uiteindelijk niet verscheept.
ASML heeft nooit de identiteit van de mogelijke Chinese koper vrijgegeven, maar Nikkei en andere bronnen bevestigen dat het om de Semiconductor Manufacturing International Corporation ging, de grootste chipspecialist in China.
Volgens de huidige regelgeving kunnen de VS een licentie vragen voor het verschepen van hoogtechnologische producten naar China indien de producten voor meer dan 25 procent uit Amerikaanse componenten bestaan. De Amerikaanse kamer van koophandel voerde echter een onderzoek uit naar een van de machines, en daaruit bleek dat die niet voor meer dan 25 procent uit Amerikaanse onderdelen bestonden. Mogelijk hebben de VS door middel van een politieke weg hun slag thuisgehaald.
De Verenigde Staten hadden volgens bronnen een uitgebreide campagne op poten gezet om de verkoop van Nederlandse chiptechnologie aan China stop te zetten. Naar verluidt zou Minister van Buitenlandse Zaken Mike Pompeo daar sterk voor onderhandeld hebben.
Het gelobby toont aan dat de Verenigde Staten er heel wat belang aan hechten aan het voorkomen dat China toegang krijgt tot een machine die ‘s wereld snelste microprocessoren zou kunnen maken.
De Amerikaanse lobby-actie begon in 2018, toen de Nederlandse regering een licentie verstrekte aan semiconductorfabrikant ASML, de wereldleider op het gebied van litografie (een cruciaal ontwikkelingsproces voor chips) om zijn meest geavanceerde machines te verkopen aan een Chinese klant. Tijdens de daaropvolgende maanden zouden Amerikaanse regeringsmedewerkers onderzocht hebben of ze de verkoop gewoon meteen konden blokkeren. Uiteindelijk hielden ze vier gespreksrondes met de Nederlandse overheid.
De verschillende pogingen escaleerden in een meeting op 18 juli, toen de Nationale Veiligheidsadviseur Charles Kupperman het onderwerp aansneed met Nederlands overheidspersoneel tijdens het bezoek van de Nederlandse premier Mark Rutte. Die had ondertussen al een inlichtingenrapport gekregen over de mogelijke veiligheidsrepercussies van een potentiële verkoop aan China.
De druk lijkt uiteindelijk zijn vruchten te hebben afgeworpen. Kort na het bezoek aan het Witte Huis, besloot de Nederlandse regering om ASML’s licentie toch niet te verlengen, en werden de machines uiteindelijk niet verscheept.
ASML heeft nooit de identiteit van de mogelijke Chinese koper vrijgegeven, maar Nikkei en andere bronnen bevestigen dat het om de Semiconductor Manufacturing International Corporation ging, de grootste chipspecialist in China.
Volgens de huidige regelgeving kunnen de VS een licentie vragen voor het verschepen van hoogtechnologische producten naar China indien de producten voor meer dan 25 procent uit Amerikaanse componenten bestaan. De Amerikaanse kamer van koophandel voerde echter een onderzoek uit naar een van de machines, en daaruit bleek dat die niet voor meer dan 25 procent uit Amerikaanse onderdelen bestonden. Mogelijk hebben de VS door middel van een politieke weg hun slag thuisgehaald.