Toyota, Intel en Ericsson brengen auto’s naar de cloud

Het Automotive Edge Computing Consortium heeft als ambitie een ecosysteem te ontwikkelen om auto’s te verbinden met de cloud. Dat moet toekomstige slimme functies zoals autonoom rijden ondersteunen. Het consortium vermoedt dat tegen 2025 alle wagens op de weg samen zo’n 10 exabyte aan data zullen genereren. Om die data vlot van de wagen naar de cloud en terug te krijgen, moet de juiste infrastructuur bestaan.

Toyota, Intel en Ericsson zijn de drijvende krachten achter de nieuwe groep. De drie bedrijven omvatten samen de belangrijkste velden waarin innovatie nodig is. Toyota kijkt als ’s werelds grootste autobouwer naar de wagens, Ericsson zorgt voor netwerkinfrastructuur en Intel is heer en meester in serverland. De groep is echter niet gesloten; enkele Japanse infrastructuurbedrijven tekenden al in en het is de bedoeling andere bedrijven aan te trekken.

Het consortium heeft de ambitie standaarden te ontwikkelen voor de communicatie van wagens met de cloud en terug. Die standaarden worden dan idealiter breed uitgerold. De invloed van Toyota zal daarbij onontbeerlijk zijn, aangezien geen enkele andere autobouwer in de groep zit.

Om wagens via de cloud bij te staan in kritische taken zoals autonoom rijden, is een erg lage latency belangrijk. Concreet is niet een grote bandbreedte belangrijk, maar een korte antwoordtijd tussen server en auto. Daarom moet rekenkracht uit centrale datacenters dichter bij de wagens komen te staan; edge computing dus.

De drie partners zijn niet tot een wereldschokkend inzicht gekomen. Dat de auto-industrie één van de grotere slokops van netwerk- en rekencapaciteit zal zijn in de toekomst, is al een tijd duidelijk. De 5G-standaard, waaraan onderzoekers van grote telecom- en infrastructuurproviders momenteel sleutelen, wordt specifiek ontwikkeld met de noden van het internet der dingen en de automotive-sector in het achterhoofd.

Het Automotive Edge Computing Consortium heeft als ambitie een ecosysteem te ontwikkelen om auto’s te verbinden met de cloud. Dat moet toekomstige slimme functies zoals autonoom rijden ondersteunen. Het consortium vermoedt dat tegen 2025 alle wagens op de weg samen zo’n 10 exabyte aan data zullen genereren. Om die data vlot van de wagen naar de cloud en terug te krijgen, moet de juiste infrastructuur bestaan.

Toyota, Intel en Ericsson zijn de drijvende krachten achter de nieuwe groep. De drie bedrijven omvatten samen de belangrijkste velden waarin innovatie nodig is. Toyota kijkt als ’s werelds grootste autobouwer naar de wagens, Ericsson zorgt voor netwerkinfrastructuur en Intel is heer en meester in serverland. De groep is echter niet gesloten; enkele Japanse infrastructuurbedrijven tekenden al in en het is de bedoeling andere bedrijven aan te trekken.

Het consortium heeft de ambitie standaarden te ontwikkelen voor de communicatie van wagens met de cloud en terug. Die standaarden worden dan idealiter breed uitgerold. De invloed van Toyota zal daarbij onontbeerlijk zijn, aangezien geen enkele andere autobouwer in de groep zit.

Om wagens via de cloud bij te staan in kritische taken zoals autonoom rijden, is een erg lage latency belangrijk. Concreet is niet een grote bandbreedte belangrijk, maar een korte antwoordtijd tussen server en auto. Daarom moet rekenkracht uit centrale datacenters dichter bij de wagens komen te staan; edge computing dus.

De drie partners zijn niet tot een wereldschokkend inzicht gekomen. Dat de auto-industrie één van de grotere slokops van netwerk- en rekencapaciteit zal zijn in de toekomst, is al een tijd duidelijk. De 5G-standaard, waaraan onderzoekers van grote telecom- en infrastructuurproviders momenteel sleutelen, wordt specifiek ontwikkeld met de noden van het internet der dingen en de automotive-sector in het achterhoofd.