Internet wordt op 1 oktober onafhankelijk: wat dat betekent
Het internet lijkt in de praktijk een entiteit die gewoon bestaat en waar je computers aan kan koppelen. In de praktijk heeft het net enkele basissystemen die onderhouden worden door Icann. De Internet Corporation for Assigned Names and Numbers heeft zeggenschap over de zogenaamde root domain name server (DNS) en dat is het kloppend hart van het hele wereldwijde netwerk.
Internettelefoonboek
Een DNS is een server die de functie van een telefoonboek vervult. Typ jij www.zdnet.be in, dan moet je browser op zoek naar het domein ‘zdnet’ in het topleveldomein ‘.be’. Er bestaat immers ook een zdnet.com. Allereerst gaat je browser dus op zoek naar het .be-telefoonboek. Vervolgens vertelt die .be-DNS aan je computer wat het IP-adres van de zdnet-website is. Via dat IP-adres vindt je pc de weg naar onze servers, waar de website geladen kan worden.
OpperwegwijzerDNS zijn talrijk. Ze moeten immers het internetverkeer van de hele wereld in banen leiden. Je provider maar ook Google en andere instanties zijn in het bezit van zo’n server. Voor het opzoekwerk in het .be-telefoonboek kan beginnen, moet je browser echter weten waar dat boek zich bevindt. Er moet met andere woorden een opper-DNS bestaan die de locatie van de top level domains kent. De ultieme domain name server, die weet waar de .be-, .nl-, .com- en .org-telefoonboeken zich bevinden, noemen we de root-DNS.
De wieg van het net
De root-DNS is samen met het internet ontstaan in VS, waar Darpa en de universiteit van Californië aan de wieg stonden van het overkoepelende computernetwerk dat we vandaag kennen. De feitelijke controle is al jaren in handen van ICANN, maar de VS hebben tot op vandaag ultiem zeggenschap over wat ICANN beslist. Dat is veeleer een symbolische macht: de verenigde staten maakten er nog nooit misbruik van. In theorie kunnen ze dat wel doen. Wie de root-DNS in handen heeft, kan het hele internet plat leggen.
Censuur
Dat is logisch. Trafiek naar een website begint met een vraag voor informatie over een topleveldomein aan de root-DNS. Vandaag vertelt die braafjes waar je browser moet zijn om een .be-website terug te vinden. In principe kan iemand met kwade wil alle aanvragen voor een .be-adres ook doorsturen naar een website met daarop een man met een dikke snor en een opgestoken middenvinger. Zonder het exacte IP-adres van www.zdnet.be zou je onze website dan nooit kunnen bereiken.
Het type censuur is helemaal vergelijkbaar met wat onze lokale overheden nu al doen. Het censuur van een website als The Pirate Bay vindt plaats op het niveau van de locale DNS van je provider.
Langzaam proces
Sinds 1998 willen de VS af van de veeleer symbolische controle over het ICANN en dus ook het net, maar vooraleer ze echt afstand doen willen ze er zeker van zijn dat ICANN helemaal zelfstandig verder kan. In maart 2014 werd het startschot voor de finale etappe naar die onafhankelijkheid gegeven. We schreven toen ook over de eventuele gevaren die een dergelijke onafhankelijkheid met zich mee brengt.
[related_article id=”154358″]Vandaag lijken ze tevreden over de staat van het regelgevingsorgaan. Behoudens onvoorziene wijzigingen fungeert ICANN vanaf 1 oktober van dit jaar helemaal onafhankelijk, en hebben de VS niet meer macht over het net dan eender welk ander land.
Aandeelhouders van het internet
Met de onafhankelijkheid verandert er ook het één en ander aan de structuur van ICANN. Allerhande belangengroepen krijgen inspraak. Denk daarbij aan bedrijven in de sector, experts maar ook overheden van diverse landen. Dat klinkt mooi, maar hoeft dat niet te zijn: vanaf 1 oktober hebben landen als China, Iran en Rusland in theorie evenveel zeggenschap over het internet zonder dat de VS het laatste woord hebben.
Gelukkig gaat de overdracht van zeggenschap minder ver dan die censuurvoorvechters hadden gehoopt, en is er sprake van een serieuze tempering van overheidsinmenging door de privésector. ICANN zelf gaat er van uit dat het nieuwe model de openheid van het internet niet in gevaar zal brengen. Op 1 oktober viert het internet in ieder geval zijn onafhankelijkheid. Of dat goed dan wel slecht nieuws is, zal de toekomst ongetwijfeld uitwijzen.
Het internet lijkt in de praktijk een entiteit die gewoon bestaat en waar je computers aan kan koppelen. In de praktijk heeft het net enkele basissystemen die onderhouden worden door Icann. De Internet Corporation for Assigned Names and Numbers heeft zeggenschap over de zogenaamde root domain name server (DNS) en dat is het kloppend hart van het hele wereldwijde netwerk.
Internettelefoonboek
Een DNS is een server die de functie van een telefoonboek vervult. Typ jij www.zdnet.be in, dan moet je browser op zoek naar het domein ‘zdnet’ in het topleveldomein ‘.be’. Er bestaat immers ook een zdnet.com. Allereerst gaat je browser dus op zoek naar het .be-telefoonboek. Vervolgens vertelt die .be-DNS aan je computer wat het IP-adres van de zdnet-website is. Via dat IP-adres vindt je pc de weg naar onze servers, waar de website geladen kan worden.
OpperwegwijzerDNS zijn talrijk. Ze moeten immers het internetverkeer van de hele wereld in banen leiden. Je provider maar ook Google en andere instanties zijn in het bezit van zo’n server. Voor het opzoekwerk in het .be-telefoonboek kan beginnen, moet je browser echter weten waar dat boek zich bevindt. Er moet met andere woorden een opper-DNS bestaan die de locatie van de top level domains kent. De ultieme domain name server, die weet waar de .be-, .nl-, .com- en .org-telefoonboeken zich bevinden, noemen we de root-DNS.
De wieg van het net
De root-DNS is samen met het internet ontstaan in VS, waar Darpa en de universiteit van Californië aan de wieg stonden van het overkoepelende computernetwerk dat we vandaag kennen. De feitelijke controle is al jaren in handen van ICANN, maar de VS hebben tot op vandaag ultiem zeggenschap over wat ICANN beslist. Dat is veeleer een symbolische macht: de verenigde staten maakten er nog nooit misbruik van. In theorie kunnen ze dat wel doen. Wie de root-DNS in handen heeft, kan het hele internet plat leggen.
Censuur
Dat is logisch. Trafiek naar een website begint met een vraag voor informatie over een topleveldomein aan de root-DNS. Vandaag vertelt die braafjes waar je browser moet zijn om een .be-website terug te vinden. In principe kan iemand met kwade wil alle aanvragen voor een .be-adres ook doorsturen naar een website met daarop een man met een dikke snor en een opgestoken middenvinger. Zonder het exacte IP-adres van www.zdnet.be zou je onze website dan nooit kunnen bereiken.
Het type censuur is helemaal vergelijkbaar met wat onze lokale overheden nu al doen. Het censuur van een website als The Pirate Bay vindt plaats op het niveau van de locale DNS van je provider.
Langzaam proces
Sinds 1998 willen de VS af van de veeleer symbolische controle over het ICANN en dus ook het net, maar vooraleer ze echt afstand doen willen ze er zeker van zijn dat ICANN helemaal zelfstandig verder kan. In maart 2014 werd het startschot voor de finale etappe naar die onafhankelijkheid gegeven. We schreven toen ook over de eventuele gevaren die een dergelijke onafhankelijkheid met zich mee brengt.
[related_article id=”154358″]Vandaag lijken ze tevreden over de staat van het regelgevingsorgaan. Behoudens onvoorziene wijzigingen fungeert ICANN vanaf 1 oktober van dit jaar helemaal onafhankelijk, en hebben de VS niet meer macht over het net dan eender welk ander land.
Aandeelhouders van het internet
Met de onafhankelijkheid verandert er ook het één en ander aan de structuur van ICANN. Allerhande belangengroepen krijgen inspraak. Denk daarbij aan bedrijven in de sector, experts maar ook overheden van diverse landen. Dat klinkt mooi, maar hoeft dat niet te zijn: vanaf 1 oktober hebben landen als China, Iran en Rusland in theorie evenveel zeggenschap over het internet zonder dat de VS het laatste woord hebben.
Gelukkig gaat de overdracht van zeggenschap minder ver dan die censuurvoorvechters hadden gehoopt, en is er sprake van een serieuze tempering van overheidsinmenging door de privésector. ICANN zelf gaat er van uit dat het nieuwe model de openheid van het internet niet in gevaar zal brengen. Op 1 oktober viert het internet in ieder geval zijn onafhankelijkheid. Of dat goed dan wel slecht nieuws is, zal de toekomst ongetwijfeld uitwijzen.