Wanneer is een computer intelligent?
Wat is intelligentie? Een aartsmoeilijke vraag, die in het geval van computers steeds dringender wordt. Onze zoektocht naar artificiële intelligentie bracht al heel wat interessante creaties voort, maar vaststellen of een computer echt slim is blijft een uitdaging.
Oekraïense tienerrobot
De Turingtest, ontwikkeld in 1950 door Alan Turing, is vandaag de norm. De test, die in de vroege jaren door het leven ging onder de naam imitatiespel, probeert vast te leggen of een computer menselijke intelligentie heeft. Tijdens de Turingtest voert een jury een (chat)conversatie met een mens en een machine. Het is de bedoeling dat juryleden denken dat de computer ook een mens is.
Turing heeft zijn test echter nooit bedoeld als maatstaaf voor artificiële intelligentie en bijgevolg schort er het een en ander aan het meetinstrument. Eigenlijk gaat de test niet na of een machine echt slim is: er kan enkel vastgesteld worden hoe efficiënt de software een mens voor de gek kan houden. Eugene Goostman, een chatrobot, heeft eerder dit jaar al 33 procent van de juryleden tijdens de Turingtest van menselijkheid overtuigd. De software deed zich succesvol voor als een Oekraïense tiener.
Lady Lovelace
Mark Riedl, professor aan de Georgia Tech-universiteit in de VS, stelt daarom een alternatief voor. Lovelace 2.0 heet de nieuwe test, en hij bouwt voort op de originele Lovelace-test. De Lovelance 2.0 Test voor Artificiële creativiteit en Intelligentie daagt een computer uit om (tot op zeker niveau) te denken als een mens. De Lovelace-test is genoemd naar mevrouw Lovelace, die van mening was dat een computer alleen maar doet waarvoor hij geprogrammeerd is. Om echt van intelligentie te spreken zou een computer zelf iets creatiefs moeten maken.
De examinator moet de computer een reeks artistieke genres opleggen. Binnen die grenzen moet de computer een artefact creëren. Lovelace 2.0 onderscheidt zich van de originele Lovelace-test door de mogelijkheid om dergelijke specificaties toe te voegen. Een scheidsrechter moet bepalen of de opgelegde criteria realistisch zijn.
Creativiteit
Vervolgens dient de onderzochte software een creatief en uniek artefact te maken. Esthetische waarde is niet vereist. Het belangrijkste criterium is dat niemand kan uitleggen hoe de artificiële intelligentie het item tot stand bracht. Het moet onmogelijk zijn om een concrete werkwijze of programmatie voor te leggen die tot de creatie heeft geleid. Als een computer een volledig origineel iets kan bedenken wat toch binnen bepaalde criteria past, dan bewijst de intelligentie dat ze voor zichzelf kan denken én weet waarmee ze bezig is. Die laatste factor is nieuw aan Lovelace 2.0.
Dat de test zwaar is, betwist niemand. Feit is wel dat de criteria iets realistischer zijn dan die van de Turingtest. De dag dat Lovelace 2.0 verslagen wordt door een computer zullen we toch eens moeten nadenken. Hoe ethisch verantwoord is het immers om een creatieve intelligentie uit het stopcontact te trekken wanneer we ermee klaar zijn?
Wat is intelligentie? Een aartsmoeilijke vraag, die in het geval van computers steeds dringender wordt. Onze zoektocht naar artificiële intelligentie bracht al heel wat interessante creaties voort, maar vaststellen of een computer echt slim is blijft een uitdaging.
Oekraïense tienerrobot
De Turingtest, ontwikkeld in 1950 door Alan Turing, is vandaag de norm. De test, die in de vroege jaren door het leven ging onder de naam imitatiespel, probeert vast te leggen of een computer menselijke intelligentie heeft. Tijdens de Turingtest voert een jury een (chat)conversatie met een mens en een machine. Het is de bedoeling dat juryleden denken dat de computer ook een mens is.
Turing heeft zijn test echter nooit bedoeld als maatstaaf voor artificiële intelligentie en bijgevolg schort er het een en ander aan het meetinstrument. Eigenlijk gaat de test niet na of een machine echt slim is: er kan enkel vastgesteld worden hoe efficiënt de software een mens voor de gek kan houden. Eugene Goostman, een chatrobot, heeft eerder dit jaar al 33 procent van de juryleden tijdens de Turingtest van menselijkheid overtuigd. De software deed zich succesvol voor als een Oekraïense tiener.
Lady Lovelace
Mark Riedl, professor aan de Georgia Tech-universiteit in de VS, stelt daarom een alternatief voor. Lovelace 2.0 heet de nieuwe test, en hij bouwt voort op de originele Lovelace-test. De Lovelance 2.0 Test voor Artificiële creativiteit en Intelligentie daagt een computer uit om (tot op zeker niveau) te denken als een mens. De Lovelace-test is genoemd naar mevrouw Lovelace, die van mening was dat een computer alleen maar doet waarvoor hij geprogrammeerd is. Om echt van intelligentie te spreken zou een computer zelf iets creatiefs moeten maken.
De examinator moet de computer een reeks artistieke genres opleggen. Binnen die grenzen moet de computer een artefact creëren. Lovelace 2.0 onderscheidt zich van de originele Lovelace-test door de mogelijkheid om dergelijke specificaties toe te voegen. Een scheidsrechter moet bepalen of de opgelegde criteria realistisch zijn.
Creativiteit
Vervolgens dient de onderzochte software een creatief en uniek artefact te maken. Esthetische waarde is niet vereist. Het belangrijkste criterium is dat niemand kan uitleggen hoe de artificiële intelligentie het item tot stand bracht. Het moet onmogelijk zijn om een concrete werkwijze of programmatie voor te leggen die tot de creatie heeft geleid. Als een computer een volledig origineel iets kan bedenken wat toch binnen bepaalde criteria past, dan bewijst de intelligentie dat ze voor zichzelf kan denken én weet waarmee ze bezig is. Die laatste factor is nieuw aan Lovelace 2.0.
Dat de test zwaar is, betwist niemand. Feit is wel dat de criteria iets realistischer zijn dan die van de Turingtest. De dag dat Lovelace 2.0 verslagen wordt door een computer zullen we toch eens moeten nadenken. Hoe ethisch verantwoord is het immers om een creatieve intelligentie uit het stopcontact te trekken wanneer we ermee klaar zijn?