Met Boeing en SpaceX naar het ISS
Amerikaanse astronauten moeten tegen 2017 van en naar het ISS vliegen met Amerikaanse ruimteschepen. Vandaag rekenen de Verenigde Staten, net zoals de rest van de wereld, op de Russische Soyuz om astronauten naar het internationale ruimtestation te brengen. Maar daar voelen de VS zich niet comfortabel bij.
Privésector
Een enkel zitje in de Soyuz kost al snel 70 miljoen dollar, wat de afhankelijkheid van Rusland niet meteen de meest rendabele langetermijnoplossing maakt. Minstens even belangrijk zijn vermoedelijk de politieke spanningen met Rusland en een gezonde (?) dosis Amerikaans patriottisme.
NASA zal echter niet zelf instaan voor de ontwikkeling en exploitatie van een ruimteprogramma om mensen naar een baan om de aarde te sturen. Net als bij het commerciële bevoorradingsprogramma kijkt de organisatie naar de privésector. Gisteren maakte NASA in een persconferentie bekend wie de eer krijgt Amerika’s bemande ruimtevaartprogramma opnieuw op gang te trappen.
Draak
NASA’s keuze ging uit naar SpaceX en Boeing. SpaceX voert vandaag al onbemande bevoorradingsmissies uit in opdracht van NASA met het Dragon-ruimteschip. Dragon v2, dat naast materiaal ook astronauten zal vervoeren, werd enkele maanden geleden door Elon Musk onthuld. Dragon wordt een futuristische ruimtecapsule die met behulp van raketmotoren op het einde van de missie zelf terug op de lanceerbasis op de aarde kan landen.
Boeing overtuigde NASA met het CST-100-project. CST staat voor Crew Space Transportation. Het ruimteschip van Boeing doet meer denken aan de oude Apollo-capsules. Na een tripje naar het ISS zal CST-100 immers afremmen door parachutes om vervolgens in de oceaan neer te plonsen. Beide projecten moeten een herbruikbaar ruimteschip opleveren.
Miljarden
Het contract dat NASA afsloot met SpaceX is maximaal 2,6 miljard euro waard, terwijl Boeing 4,2 miljard krijgt. Het contract verplicht de ruimteschipbouwers ertoe minstens één bemande missie naar het ISS uit te voeren met minstens één NASA-astronaut aan boord als test. Als NASA tevreden is over het resultaat van de test moeten de bedrijven minstens twee volwaardige missies naar het ruimtestation uitvoeren. Dat aantal is uitbreidbaar naar zes. Deadline voor het operationeel zijn van de bemande ruimteschepen is 2017.
Naar Mars
NASA zelf houdt zich in de tussentijd bezig met de ontwikkeling van het Orion-ruimteschip en het Space Launch System (SLS). Doordat de organisatie het werk voor bemande vluchten naar het ISS kan delegeren komt er tijd en geld vrij om volledig voor de ontwikkeling van dat project te gaan. Met Orion en SLS wil NASA mensen verder sturen dan het ISS, dat bij wijze van spreken in onze achtertuin zweeft. NASA’s langetermijnambitie is immers om mensen naar een asteroïde te sturen, gevolgd door een bemande missie naar Mars.
Amerikaanse astronauten moeten tegen 2017 van en naar het ISS vliegen met Amerikaanse ruimteschepen. Vandaag rekenen de Verenigde Staten, net zoals de rest van de wereld, op de Russische Soyuz om astronauten naar het internationale ruimtestation te brengen. Maar daar voelen de VS zich niet comfortabel bij.
Privésector
Een enkel zitje in de Soyuz kost al snel 70 miljoen dollar, wat de afhankelijkheid van Rusland niet meteen de meest rendabele langetermijnoplossing maakt. Minstens even belangrijk zijn vermoedelijk de politieke spanningen met Rusland en een gezonde (?) dosis Amerikaans patriottisme.
NASA zal echter niet zelf instaan voor de ontwikkeling en exploitatie van een ruimteprogramma om mensen naar een baan om de aarde te sturen. Net als bij het commerciële bevoorradingsprogramma kijkt de organisatie naar de privésector. Gisteren maakte NASA in een persconferentie bekend wie de eer krijgt Amerika’s bemande ruimtevaartprogramma opnieuw op gang te trappen.
Draak
NASA’s keuze ging uit naar SpaceX en Boeing. SpaceX voert vandaag al onbemande bevoorradingsmissies uit in opdracht van NASA met het Dragon-ruimteschip. Dragon v2, dat naast materiaal ook astronauten zal vervoeren, werd enkele maanden geleden door Elon Musk onthuld. Dragon wordt een futuristische ruimtecapsule die met behulp van raketmotoren op het einde van de missie zelf terug op de lanceerbasis op de aarde kan landen.
Boeing overtuigde NASA met het CST-100-project. CST staat voor Crew Space Transportation. Het ruimteschip van Boeing doet meer denken aan de oude Apollo-capsules. Na een tripje naar het ISS zal CST-100 immers afremmen door parachutes om vervolgens in de oceaan neer te plonsen. Beide projecten moeten een herbruikbaar ruimteschip opleveren.
Miljarden
Het contract dat NASA afsloot met SpaceX is maximaal 2,6 miljard euro waard, terwijl Boeing 4,2 miljard krijgt. Het contract verplicht de ruimteschipbouwers ertoe minstens één bemande missie naar het ISS uit te voeren met minstens één NASA-astronaut aan boord als test. Als NASA tevreden is over het resultaat van de test moeten de bedrijven minstens twee volwaardige missies naar het ruimtestation uitvoeren. Dat aantal is uitbreidbaar naar zes. Deadline voor het operationeel zijn van de bemande ruimteschepen is 2017.
Naar Mars
NASA zelf houdt zich in de tussentijd bezig met de ontwikkeling van het Orion-ruimteschip en het Space Launch System (SLS). Doordat de organisatie het werk voor bemande vluchten naar het ISS kan delegeren komt er tijd en geld vrij om volledig voor de ontwikkeling van dat project te gaan. Met Orion en SLS wil NASA mensen verder sturen dan het ISS, dat bij wijze van spreken in onze achtertuin zweeft. NASA’s langetermijnambitie is immers om mensen naar een asteroïde te sturen, gevolgd door een bemande missie naar Mars.