HP betrapt op omkoping in Rusland
Hewlett-Packard heeft een boete gekregen van ruim 45 miljoen euro, nadat een Russische dochteronderneming schuldig pleitte aan omkoping. De boete is onderdeel van een grotere straf, waarbij dezelfde praktijken zijn vastgesteld in Mexico en Polen. Het totaalbedrag komt op ruim 83 miljoen euro.
Volgens een verklaring van het Amerikaanse ministerie van Justitie heeft HP"s Russische dochteronderneming ZAO Hewlett-Packard AO schuldig gepleit aan het overtreden van de Foreign Corrupt Practices Act (FCPA). HP Rusland kocht onder meer ambtenaren om voor het krijgen van een contract ter waarde van 35 miljoen euro.
HP verleende volledige medewerking aan het onderzoek. Het ministerie laat weten dat het bedrijf de regels nu beter naleeft en er een betere boekhouding op nahoudt.
Smeergeld
Dochterondernemingen van HP verkochten computerhardware en andere technologieproducten eerst aan een partner. Later kochten ze dezelfde producten terug van een bemiddelaar voor bijna 8 miljoen euro extra plus 4,2 miljoen euro voor vermeende diensten. Daarna werden wederom dezelfde producten verkocht aan de Office of the Prosecutor General of the Russian Federation voor een verhoogde prijs.
De betalingen aan de bemiddelaar werden grotendeels verstuurd via verschillende lagen van vennootschappen, waarvan sommige direct betrokken waren bij ambtenaren. Het smeergeld werd gebruikt voor reizen, dure auto"s, luxe sieraden, kleren, meubels en diverse andere spullen.
Twee boekhoudingen
Om deze corrupte betalingen in de gaten te houden en te verbergen hielden de samenzweerders binnen HP Rusland twee boekhoudingen bij: een geheime spreadsheet met de details van alle ontvangers en een schone versie die het smeergeld verborgen hield voor iedereen die er niets mee te maken had. Ze maakten zelfs onderling afspraken om de steekpenningen nog verder weg te stoppen.
Zo ging iemand van HP Rusland een overeenkomst aan om 2,8 miljoen euro te betalen als vermeende “commissie” aan een vennootschap in Engeland. Dit bedrijfje was gelinkt aan de directeur van de Russische overheidsdienst verantwoordelijk voor het beheren van het project voor de Office of the Prosecutor General of the Russian Federation.
Hewlett-Packard heeft een boete gekregen van ruim 45 miljoen euro, nadat een Russische dochteronderneming schuldig pleitte aan omkoping. De boete is onderdeel van een grotere straf, waarbij dezelfde praktijken zijn vastgesteld in Mexico en Polen. Het totaalbedrag komt op ruim 83 miljoen euro.
Volgens een verklaring van het Amerikaanse ministerie van Justitie heeft HP"s Russische dochteronderneming ZAO Hewlett-Packard AO schuldig gepleit aan het overtreden van de Foreign Corrupt Practices Act (FCPA). HP Rusland kocht onder meer ambtenaren om voor het krijgen van een contract ter waarde van 35 miljoen euro.
HP verleende volledige medewerking aan het onderzoek. Het ministerie laat weten dat het bedrijf de regels nu beter naleeft en er een betere boekhouding op nahoudt.
Smeergeld
Dochterondernemingen van HP verkochten computerhardware en andere technologieproducten eerst aan een partner. Later kochten ze dezelfde producten terug van een bemiddelaar voor bijna 8 miljoen euro extra plus 4,2 miljoen euro voor vermeende diensten. Daarna werden wederom dezelfde producten verkocht aan de Office of the Prosecutor General of the Russian Federation voor een verhoogde prijs.
De betalingen aan de bemiddelaar werden grotendeels verstuurd via verschillende lagen van vennootschappen, waarvan sommige direct betrokken waren bij ambtenaren. Het smeergeld werd gebruikt voor reizen, dure auto"s, luxe sieraden, kleren, meubels en diverse andere spullen.
Twee boekhoudingen
Om deze corrupte betalingen in de gaten te houden en te verbergen hielden de samenzweerders binnen HP Rusland twee boekhoudingen bij: een geheime spreadsheet met de details van alle ontvangers en een schone versie die het smeergeld verborgen hield voor iedereen die er niets mee te maken had. Ze maakten zelfs onderling afspraken om de steekpenningen nog verder weg te stoppen.
Zo ging iemand van HP Rusland een overeenkomst aan om 2,8 miljoen euro te betalen als vermeende “commissie” aan een vennootschap in Engeland. Dit bedrijfje was gelinkt aan de directeur van de Russische overheidsdienst verantwoordelijk voor het beheren van het project voor de Office of the Prosecutor General of the Russian Federation.