Test

Dit is een popup

Nieuws

‘Star Trek’-hoofdkwartier NSA symbool voor ‘verzamel alles’-beleid

Als er één ding duidelijk wordt uit het PRISM-schandaal, is het dat de informatiedienst NSA van big data houdt. En de baas, Keith Alexander, blijkt er het grootste genoegen in te scheppen.

Als er één ding duidelijk wordt uit het PRISM-schandaal, is het dat de informatiedienst NSA van big data houdt: heel hun afluisterpolitiek is gebaseerd op het verzamelen van zoveel mogelijk metadata. Vooral Keith Alexander, huidig hoofd van NSA, gelooft in de ‘Collect it all’-filosofie.

29,21 petabytes: dat is de hoeveelheid data die het NSA dagelijks op zijn servers bewaart en die het met behulp van gespecialiseerde software analyseert, op zoek naar verdachte individuen. Dat komt in totaal neer op 1,6 procent van het internetverkeer, wat weinig lijkt, tot je weet dat Google dagelijks ‘maar’ rond de 20 petabytes verwerkt.

De Big Data-filosofie die momenteel door de NSA-kantoren waait, is voornamelijk ontstaan onder de leiding van Keith Alexander, een viersterrengeneraal met een megalomaan kantje. Dat blijkt althans uit het tegelijk fascinerende en verontrustende portret dat het Amerikaanse magazine Foreign Policy deze week van de man schetste. Of hoe zou je anders iemand omschrijven die ooit een commandopost liet bouwen die eruit ziet als het commandocenter uit de sciencefictionreeks Star Trek?

Naast megalomaan is Keith Alexander vooral bezeten door technologie en informatieverwerking, twee redelijke unieke interesses voor een officier met zo’n hoge rang. Het is meteen ook een van de redenen waarom Alexander in 2005 in zijn huidige functie rolde. Tijdens de Irak-oorlog daarvoor bracht hij voor het eerst zijn zogeheten “Collect it all”-filosofie om in de praktijk, door alle data- en telefoonverkeer te analyseren en zo de tot dan toe negatieve balans voor de Amerikanen te doen omslaan.

Alexander gelooft dan ook stellig dat je door veel data te verzamelen veel kunt voorkomen. “Hij zoekt niet naar een naald in een hooiberg, maar verzamelt gewoon al het hooi en gaat pas daarna gericht zoeken”, aldus een medewerker. Jaren geleden zou Alexander al regelmatig gigantische diagrammen hebben gemaakt waarin hij verschillende mensen met elkaar linkte. Die informatie haalde hij uit het tappen van telefoon- en e-mailverkeer. Toch is het maar de vraag hoe efficiënt deze manier van werken echt is. “Telkens we die informatie nakeken, bleken heel wat van die contacten gewoon pizzakoeriers te zijn.” Met het PRISM-project zijn die grafieken alleen nog maar grootschaliger geworden. Honderden mensen, plaatsen en gebeurtenissen worden met elkaar verbonden, maar kritische insiders beweren dat die informatie nauwelijks tot iets bruikbaars leidt.

Ook niet helemaal koosjer is hoe de generaal ‘als een cowboy’ de wet met voeten treedt. Telkens het Amerikaanse parlement hem ter orde roept, pareert hij de kritiek door te zeggen hoeveel aanslagen hij al verijdeld heeft met zijn aanpak. Bovendien blijft hij volhouden dat wat hij doet perfect wettelijk is en dat hij het juiste doet voor de Verenigde Staten. Gelukkig voor Alexander heeft hij het juiste politieke netwerk, hetzelfde netwerk dat er ook voor heeft gezorgd dat hij zo hoog is kunnen opklimmen. Geen politieke vriend is zijn voorganger Michael Hayden, die al in 2005 liet verstaan dat Alexander het niet altijd zo nauw neemt met de wet en de hiërarchie.

Keith Alexander gelooft zelf in de noodzaak van projecten als PRISM. Hij ziet zich als de man die de spion moet uithangen om anderen te beschermen. Daarvan probeerde hij een maand of drie terug enkele hackers te overtuigen tijdens de jaarlijkse Black Hat-conferentie. Een jaar eerder had hij daar met veel succes gepleit voor een vrijer internet. Dit jaar werd al snel duidelijk dat ook de hackergemeenschap al het vertrouwen in hem kwijt is. Een andere hackerconferentie, DefCON, schrapte hem zelfs helemaal van de sprekerslijst.

Als er één ding duidelijk wordt uit het PRISM-schandaal, is het dat de informatiedienst NSA van big data houdt: heel hun afluisterpolitiek is gebaseerd op het verzamelen van zoveel mogelijk metadata. Vooral Keith Alexander, huidig hoofd van NSA, gelooft in de ‘Collect it all’-filosofie.

29,21 petabytes: dat is de hoeveelheid data die het NSA dagelijks op zijn servers bewaart en die het met behulp van gespecialiseerde software analyseert, op zoek naar verdachte individuen. Dat komt in totaal neer op 1,6 procent van het internetverkeer, wat weinig lijkt, tot je weet dat Google dagelijks ‘maar’ rond de 20 petabytes verwerkt.

De Big Data-filosofie die momenteel door de NSA-kantoren waait, is voornamelijk ontstaan onder de leiding van Keith Alexander, een viersterrengeneraal met een megalomaan kantje. Dat blijkt althans uit het tegelijk fascinerende en verontrustende portret dat het Amerikaanse magazine Foreign Policy deze week van de man schetste. Of hoe zou je anders iemand omschrijven die ooit een commandopost liet bouwen die eruit ziet als het commandocenter uit de sciencefictionreeks Star Trek?

Naast megalomaan is Keith Alexander vooral bezeten door technologie en informatieverwerking, twee redelijke unieke interesses voor een officier met zo’n hoge rang. Het is meteen ook een van de redenen waarom Alexander in 2005 in zijn huidige functie rolde. Tijdens de Irak-oorlog daarvoor bracht hij voor het eerst zijn zogeheten “Collect it all”-filosofie om in de praktijk, door alle data- en telefoonverkeer te analyseren en zo de tot dan toe negatieve balans voor de Amerikanen te doen omslaan.

Alexander gelooft dan ook stellig dat je door veel data te verzamelen veel kunt voorkomen. “Hij zoekt niet naar een naald in een hooiberg, maar verzamelt gewoon al het hooi en gaat pas daarna gericht zoeken”, aldus een medewerker. Jaren geleden zou Alexander al regelmatig gigantische diagrammen hebben gemaakt waarin hij verschillende mensen met elkaar linkte. Die informatie haalde hij uit het tappen van telefoon- en e-mailverkeer. Toch is het maar de vraag hoe efficiënt deze manier van werken echt is. “Telkens we die informatie nakeken, bleken heel wat van die contacten gewoon pizzakoeriers te zijn.” Met het PRISM-project zijn die grafieken alleen nog maar grootschaliger geworden. Honderden mensen, plaatsen en gebeurtenissen worden met elkaar verbonden, maar kritische insiders beweren dat die informatie nauwelijks tot iets bruikbaars leidt.

Ook niet helemaal koosjer is hoe de generaal ‘als een cowboy’ de wet met voeten treedt. Telkens het Amerikaanse parlement hem ter orde roept, pareert hij de kritiek door te zeggen hoeveel aanslagen hij al verijdeld heeft met zijn aanpak. Bovendien blijft hij volhouden dat wat hij doet perfect wettelijk is en dat hij het juiste doet voor de Verenigde Staten. Gelukkig voor Alexander heeft hij het juiste politieke netwerk, hetzelfde netwerk dat er ook voor heeft gezorgd dat hij zo hoog is kunnen opklimmen. Geen politieke vriend is zijn voorganger Michael Hayden, die al in 2005 liet verstaan dat Alexander het niet altijd zo nauw neemt met de wet en de hiërarchie.

Keith Alexander gelooft zelf in de noodzaak van projecten als PRISM. Hij ziet zich als de man die de spion moet uithangen om anderen te beschermen. Daarvan probeerde hij een maand of drie terug enkele hackers te overtuigen tijdens de jaarlijkse Black Hat-conferentie. Een jaar eerder had hij daar met veel succes gepleit voor een vrijer internet. Dit jaar werd al snel duidelijk dat ook de hackergemeenschap al het vertrouwen in hem kwijt is. Een andere hackerconferentie, DefCON, schrapte hem zelfs helemaal van de sprekerslijst.

baasedward snowdenkeith alexandernieuwsnsaprism

Gerelateerde artikelen

Volg ons

ICT Jaarboek 2021-2022 – TechPulse Business

ICT Jaarboek 2021-2022 – TechPulse Business

Bestel nu!