Test

Dit is een popup

Hoe totale internetsurveillantie ons besloop

Iedereen houdt gegevens over ons bij: de supermarkt, je mailprovider, je telefoonaanbieder, je bank en alle overheden. Samen weten ze alles van je leven: wanneer je slaapt, waar je slaapt en met wie je slaapt. Waarom hebben we dat ooit zonder slag of stoot aanvaard?

Iedereen houdt gegevens over ons bij: de supermarkt, je mailprovider, je telefoonaanbieder, je bank en alle overheden. Samen weten ze alles van je leven: wanneer je slaapt, waar je slaapt en met wie je slaapt. Waarom hebben we dat ooit zonder slag of stoot aanvaard?

Ja, waar is de tijd dat we nog dingen zeiden als: ‘die advertenties op maat naast mijn mailbox zijn superhandig, bedankt Google!’ of ‘We moeten de supermarkt zeker laten weten dat we geen maandverband meer zullen kopen de komende weken, want mijn vrouw is zwanger’? Als ik het me goed herinner, heb ik nog nooit zulke dingen gezegd. Ik denk dat dat voor heel wat mensen geldt.

We hebben dus eigenlijk nooit voor die privacy-inbreuken gekozen, we hebben ze altijd gewoon aanvaard zonder al te veel vragen te stellen, vooral omdat elk stukje informatie ingewisseld werd voor iets wat we begeren: geld (of beter: gratis spullen), gemak of status.

[related_article id=”158578″]

Laat ons eens kijken waarvoor we onze privégegevens zoal ruilen. Geld bijvoorbeeld. Klantenkaarten van de supermarkt leveren je vaak kortingen op. Kijk ik naar mijn eigen situatie, dan valt het best tegen met die korting. Als ik op een rekening van 100 euro twee euro korting krijg, zal het veel zijn. Voor minder dan 100 euro per jaar geef ik dus al mijn gegevens weg over mijn bestedingen: voor hoeveel mensen ik eten koop, voor hoeveel diertjes en voor hoeveel kinderen. De supermarkt heeft een beter zicht op de sloten alcohol die ik op een jaar binnen giet, al komt dat misschien ook door de black-outs.

Verzekeringsmaatschappijen zijn het idee ook genegen om mensen korting te geven in ruil voor informatie. Een autoverzekering zou een pak goedkoper worden als je een toestel in je wagen installeert om je rijgedrag te monitoren.

En veel heeft ook te maken met gierigheid: Ik geef bijvoorbeeld geen geld uit aan mijn mailbox, en dus worden mijn gegevens geanalyseerd om er advertenties mee te selecteren. En dan zwijgen we nog over wedstrijden. Hoe lang is het geleden dat je gewoon je naam in een tombolapot moest steken en daarmee was de kous af? Nu moet je Facebookvrienden worden met het bedrijf dat de prijs weggeeft en informatie over jouw vrienden prijsgeven, zodat ook zij reclame kunnen krijgen.

Soms geven we onze privégegevens op uit gemakzucht. Op websites inloggen met je Facebookprofiel? Dat heeft als voordeel dat je geen account moet maken voor elke website die je bezoekt. En intussen weet Facebook weer net ietsje meer over je.

Dan heb je ook nog mensen die uit ijdelheid (te) veel informatie prijsgeven op sociale media. Ze vinden dat ze geen privacy nodig hebben en posten heel hun leven op Twitter om zoveel mogelijk volgers aan te trekken. Dan heb ik het niet over mensen zoals Cain Ransbottyn en Guillaume Van Der Stighelen. Die mensen zijn professionals in imagobeheer. De ene voert reclame over Twitter, de andere over tv en radio. Beide heren weten dus maar al te goed wat ze posten en wat niet. En hoewel ze ‘privacy is dood’ prediken, zullen ze ook wel hun geheimen hebben.

Het grootste deel van de tijd aanvaarden we de privacy-inbreuken echter omdat we niet beter weten. De Mobib-kaart van de MIVB bijvoorbeeld volgt waar je je overal begeeft in Brussel. Volgens de MIVB willen ze daarmee bezoekersstromen waarnemen, iets wat volgens mij ook kan als je gewoon in de stations en op de treinen meet hoe druk het is. Waarom er een persoonlijk archief van je verplaatsingen nodig is, legt de MIVB niet uit. De privacy-discussie over Mobib werd maar langs één kant gevoerd. Langs de kant van de MIVB bleef het vooral erg stil. Ze vermeden zelfs een rechtszaak tegen een man die zijn Mobikaart onklaar had gemaakt. Volgens diens advocaat was dat omdat de vervoersmaatschappij wou vermijden dat er een vonnis kwam waarin een gebrek aan respect voor de privacy aangekaart wordt.

We hebben onze privacy dus niet in één keer prijsgegeven. Alle verschillende beetjes zijn losgepeuterd, telkens tegen een prijs. We ruilen kleine beetjes gegevens tegen geld, gemak of ijdelheid. En we staan er nooit bij stil dat al die gegevens samen een volledig gedocumenteerd beeld geven van ons leven.

Maar wat gaan we eraan doen? Meer betalen voor alles en niet meer gemakzuchtig zijn? Dat klinkt als een voornemen dat nog geen dag vol te houden is. Zo lang alle verzamelde gegevens niet op een heel kwalijke manier ingezet worden om ons te bespotten, leed te berokkenen of onder de knoet te houden, zal de korting bij de supermarkt het toch nog steeds halen van de zorg om onze privacy. Privacy als moreel concept, daar springen mensen niet voor op de barricaden.

Iedereen houdt gegevens over ons bij: de supermarkt, je mailprovider, je telefoonaanbieder, je bank en alle overheden. Samen weten ze alles van je leven: wanneer je slaapt, waar je slaapt en met wie je slaapt. Waarom hebben we dat ooit zonder slag of stoot aanvaard?

Ja, waar is de tijd dat we nog dingen zeiden als: ‘die advertenties op maat naast mijn mailbox zijn superhandig, bedankt Google!’ of ‘We moeten de supermarkt zeker laten weten dat we geen maandverband meer zullen kopen de komende weken, want mijn vrouw is zwanger’? Als ik het me goed herinner, heb ik nog nooit zulke dingen gezegd. Ik denk dat dat voor heel wat mensen geldt.

We hebben dus eigenlijk nooit voor die privacy-inbreuken gekozen, we hebben ze altijd gewoon aanvaard zonder al te veel vragen te stellen, vooral omdat elk stukje informatie ingewisseld werd voor iets wat we begeren: geld (of beter: gratis spullen), gemak of status.

[related_article id=”158578″]

Laat ons eens kijken waarvoor we onze privégegevens zoal ruilen. Geld bijvoorbeeld. Klantenkaarten van de supermarkt leveren je vaak kortingen op. Kijk ik naar mijn eigen situatie, dan valt het best tegen met die korting. Als ik op een rekening van 100 euro twee euro korting krijg, zal het veel zijn. Voor minder dan 100 euro per jaar geef ik dus al mijn gegevens weg over mijn bestedingen: voor hoeveel mensen ik eten koop, voor hoeveel diertjes en voor hoeveel kinderen. De supermarkt heeft een beter zicht op de sloten alcohol die ik op een jaar binnen giet, al komt dat misschien ook door de black-outs.

Verzekeringsmaatschappijen zijn het idee ook genegen om mensen korting te geven in ruil voor informatie. Een autoverzekering zou een pak goedkoper worden als je een toestel in je wagen installeert om je rijgedrag te monitoren.

En veel heeft ook te maken met gierigheid: Ik geef bijvoorbeeld geen geld uit aan mijn mailbox, en dus worden mijn gegevens geanalyseerd om er advertenties mee te selecteren. En dan zwijgen we nog over wedstrijden. Hoe lang is het geleden dat je gewoon je naam in een tombolapot moest steken en daarmee was de kous af? Nu moet je Facebookvrienden worden met het bedrijf dat de prijs weggeeft en informatie over jouw vrienden prijsgeven, zodat ook zij reclame kunnen krijgen.

Soms geven we onze privégegevens op uit gemakzucht. Op websites inloggen met je Facebookprofiel? Dat heeft als voordeel dat je geen account moet maken voor elke website die je bezoekt. En intussen weet Facebook weer net ietsje meer over je.

Dan heb je ook nog mensen die uit ijdelheid (te) veel informatie prijsgeven op sociale media. Ze vinden dat ze geen privacy nodig hebben en posten heel hun leven op Twitter om zoveel mogelijk volgers aan te trekken. Dan heb ik het niet over mensen zoals Cain Ransbottyn en Guillaume Van Der Stighelen. Die mensen zijn professionals in imagobeheer. De ene voert reclame over Twitter, de andere over tv en radio. Beide heren weten dus maar al te goed wat ze posten en wat niet. En hoewel ze ‘privacy is dood’ prediken, zullen ze ook wel hun geheimen hebben.

Het grootste deel van de tijd aanvaarden we de privacy-inbreuken echter omdat we niet beter weten. De Mobib-kaart van de MIVB bijvoorbeeld volgt waar je je overal begeeft in Brussel. Volgens de MIVB willen ze daarmee bezoekersstromen waarnemen, iets wat volgens mij ook kan als je gewoon in de stations en op de treinen meet hoe druk het is. Waarom er een persoonlijk archief van je verplaatsingen nodig is, legt de MIVB niet uit. De privacy-discussie over Mobib werd maar langs één kant gevoerd. Langs de kant van de MIVB bleef het vooral erg stil. Ze vermeden zelfs een rechtszaak tegen een man die zijn Mobikaart onklaar had gemaakt. Volgens diens advocaat was dat omdat de vervoersmaatschappij wou vermijden dat er een vonnis kwam waarin een gebrek aan respect voor de privacy aangekaart wordt.

We hebben onze privacy dus niet in één keer prijsgegeven. Alle verschillende beetjes zijn losgepeuterd, telkens tegen een prijs. We ruilen kleine beetjes gegevens tegen geld, gemak of ijdelheid. En we staan er nooit bij stil dat al die gegevens samen een volledig gedocumenteerd beeld geven van ons leven.

Maar wat gaan we eraan doen? Meer betalen voor alles en niet meer gemakzuchtig zijn? Dat klinkt als een voornemen dat nog geen dag vol te houden is. Zo lang alle verzamelde gegevens niet op een heel kwalijke manier ingezet worden om ons te bespotten, leed te berokkenen of onder de knoet te houden, zal de korting bij de supermarkt het toch nog steeds halen van de zorg om onze privacy. Privacy als moreel concept, daar springen mensen niet voor op de barricaden.

nieuwsopinieprismprivacysurveillantie

Gerelateerde artikelen

Volg ons

ICT Jaarboek 2021-2022 – TechPulse Business

ICT Jaarboek 2021-2022 – TechPulse Business

Bestel nu!