Jongeren vinden mobiel internet te duur
Jongeren kunnen vaak met hun gsm op internet maar vinden het te duur. Tegelijk zijn ze bezorgd om hun online privacy.
Dat zijn twee van de vele bevindingen uit het onderzoeksrapport Apestaartjaren 4 van Jeugdnetwerk, Graffiti Jeugddienst en de onderzoeksgroep MICT van de UGent.
Het onderzoek stelt vast dat 81 procent van de jongeren een smartphone heeft waarmee je online kan, maar slechts 33 procent heeft de afgelopen maand ook effectief mobiel gesurft. De reden hiervoor is dat mobiel internet voor jongeren te duur is. Ook vinden ze het niet handig en te traag.
[related_article id=”158578″]
Wel maken ze gebruik van gratis wifi waar dat beschikbaar is. De prijs van internet speelt dus een belangrijke rol in het gebruik ervan.
Onderwijs
Voor de resultaten werden 286 kinderen (9-12 jaar) en 1.495 jongeren (12-18 jaar) ondervraagd. Meer dan de helft van hen heeft een YouTube-account. Tachtig procent logt dagelijks in op Facebook.
Maar in het onderwijs wordt die trend niet even hard opgepikt. Slechts één op tien ondervraagde leerlingen kreeg les van een leerkracht die YouTube, Twitter of Facebook in de les gebruikt.
Jeugdnetwerk en Graffiti Jeugddienst grijpen het onderzoek daarom aan om leerkrachten en jeugdwerkers meer te laten experimenteren met nieuwe media. Bijvoorbeeld door de klassieke spreekbeurt te vervangen door een YouTube-filmpje.
Privacy
Dat jongeren onbezorgd op het internet rondlopen en zicht niets aantrekken van de gevaren klopt niet. Zeventig procent van de ondervraagden vindt het niet kunnen dat onbekenden alles op hun profielpagina kunnen zien.
82 procent staat stil bij de persoonlijke informatie die een website verzamelt en 47 procent gelooft niet dat die informatie goed wordt beschermd.
Dat vertaalt zich ook in praktijk. Op Facebook deelt slechts drie procent van de jongeren zijn of haar gsm-nummer. Voor het thuisadres is dat vier procent. Foto’s zijn bij 15 procent van de jongeren voor iedereen zichtbaar.
De jeugd ligt dus wel wakker van privacy. Toch komt het onderwerp zelden aan bod op school. Zo’n tien procent van de ASO-jongeren kreeg in de les uitleg over privacy-instellingen. Bij BSO- en TSO-leerkrachten ligt dit op 31 en 44 procent.
Lees hier het volledige rapport van de Studiedag Apestaartjaren 4.
Jongeren kunnen vaak met hun gsm op internet maar vinden het te duur. Tegelijk zijn ze bezorgd om hun online privacy.
Dat zijn twee van de vele bevindingen uit het onderzoeksrapport Apestaartjaren 4 van Jeugdnetwerk, Graffiti Jeugddienst en de onderzoeksgroep MICT van de UGent.
Het onderzoek stelt vast dat 81 procent van de jongeren een smartphone heeft waarmee je online kan, maar slechts 33 procent heeft de afgelopen maand ook effectief mobiel gesurft. De reden hiervoor is dat mobiel internet voor jongeren te duur is. Ook vinden ze het niet handig en te traag.
[related_article id=”158578″]
Wel maken ze gebruik van gratis wifi waar dat beschikbaar is. De prijs van internet speelt dus een belangrijke rol in het gebruik ervan.
Onderwijs
Voor de resultaten werden 286 kinderen (9-12 jaar) en 1.495 jongeren (12-18 jaar) ondervraagd. Meer dan de helft van hen heeft een YouTube-account. Tachtig procent logt dagelijks in op Facebook.
Maar in het onderwijs wordt die trend niet even hard opgepikt. Slechts één op tien ondervraagde leerlingen kreeg les van een leerkracht die YouTube, Twitter of Facebook in de les gebruikt.
Jeugdnetwerk en Graffiti Jeugddienst grijpen het onderzoek daarom aan om leerkrachten en jeugdwerkers meer te laten experimenteren met nieuwe media. Bijvoorbeeld door de klassieke spreekbeurt te vervangen door een YouTube-filmpje.
Privacy
Dat jongeren onbezorgd op het internet rondlopen en zicht niets aantrekken van de gevaren klopt niet. Zeventig procent van de ondervraagden vindt het niet kunnen dat onbekenden alles op hun profielpagina kunnen zien.
82 procent staat stil bij de persoonlijke informatie die een website verzamelt en 47 procent gelooft niet dat die informatie goed wordt beschermd.
Dat vertaalt zich ook in praktijk. Op Facebook deelt slechts drie procent van de jongeren zijn of haar gsm-nummer. Voor het thuisadres is dat vier procent. Foto’s zijn bij 15 procent van de jongeren voor iedereen zichtbaar.
De jeugd ligt dus wel wakker van privacy. Toch komt het onderwerp zelden aan bod op school. Zo’n tien procent van de ASO-jongeren kreeg in de les uitleg over privacy-instellingen. Bij BSO- en TSO-leerkrachten ligt dit op 31 en 44 procent.
Lees hier het volledige rapport van de Studiedag Apestaartjaren 4.