Rechtenvrije muziek bestaat niet
Een cafébaas wil liever niets aan Sabam betalen en draait alleen rechtenvrije muziek in zijn zaak. Toch krijgt hij een rekening van een andere beheersvennootschap voor producentenrechten. Hoe is het mogelijk dat hij toch geld moet betalen voor rechtenvrije muziek?
Het probleem werd vorige week aangekaart door volksvertegenwoordiger Peter Dedecker (NVA). Hij stelt dat SIMIM onwettig billijke vergoedingen zou innen. Waar Sabam de auteurs vertegewoordigt, treedt Simim op in naam van de de producenten van muziek, de platenfirma’s en opnamestudio’s.
Op zich is daar niets mis mee, maar SIMIM int ook gelden voor producenten die niet bij hen zijn aangesloten. Ook verzilveren ze zogenaamde "rechtenvrije" muziek. Hoe contradictorisch het ook lijkt, het blijkt volledig legaal te zijn. Sterker nog: muziek vrij van rechten bestaat zelfs helemaal niet.
Muzikaal juridisch triumviraat
Copyrightwetgeving is sinds de Basta-uitzending van 7 februari 2011 een heikel onderwerp. Nog heikeler is de positie van de beheermaatschappijen. Dat ze genieten van een notoire inpopulariteit is dan ook een understatement van formaat. Met een nuchtere onbevooroordeelde bril blijkt het verhaal wat genuanceerder.
Auteursrechten omvatten feitelijk drie luiken. Het auteursrecht, de uitvoeringsrechten en producentenrechten. De twee laatstgenoemden bundelt men vaak in de term "naburige rechten". In se zijn er dus drie spelers die bijdragen aan een stuk muziek voor het bij de consument/luisteraar terecht komt.
De componist heeft dus het auteursrecht, de muzikanten genieten de uitvoerende rechten en de firma/persoon die de cd"s laat persen of de mp3"s verdeelt heeft producentenrechten. Iemand kan ook meerdere van die rollen belichamen. Een muzikale duizendpoot kan een stuk muziek schrijven, het inspelen, in zijn eigen studio opnemen en vanuit zijn garage verdelen. In zulke gevallen valt zowel het auteursrecht als de naburige rechten in één iemand z"n schoot.
Fictieve case: er komt een cd uit: Ultimate Elevator Music. Die is gecomponeerd door Jean Croissant, ingespeeld door Fred Kwik en is uitgebracht op Brainwash Recordings.
Jean schrijft een nummer, hij zet melodie, akkoorden en percussie op papier. Hij is dus de auteur van de tracks en heeft dus het auteursrecht. Jean Croissant kan geen instrumenten bespelen, dus vraagt hij aan Fred Kwik om de noten in te spelen. Hij is de uitvoerende kunstenaar en bezit dus de uitvoerende rechten, deel van de naburige rechten. In de studio’s van Brainwash Recordings nemen ze alles op en persen ze het resultaat op cd’s. Die platenfirma verdeelt die cd’s dan naar de retailsector. Daar staan u en ik ongeduldig aan te schuiven om het nieuwe album van Fred Kwik te kopen.
Onder dwang gelicenciëerd: uw rechten zijn de uwe niet
Bij de aanschaf van een cd of MP3 koop je eigenlijk alleen een licentie voor thuisgebruik. Wanneer je die muziek afspeelt in een café, toonzaal, liftcabine… – elke openbare plaats – maak je indirect commerciële winst met andermans auteursrechtelijk beschermd werk.
De wet voorziet dat de rechthebbenden hier in se niets tegen kunnen doen. Concreet wil dat zeggen dat Fred Kwik of Jean Croissant – bijvoorbeeld – uw café niet binnen kunnen lopen en eisen dat u de muziek stopzet.
In juridische termen heet dat een ‘dwanglicentie’, geen van de rechthebbenden kan verbieden dat zijn werk meegedeeld (lees: afgespeeld, uitgezonden etc…) wordt. De wet voorziet ook dat Jean, Fred en Brainwash Recordings daarvoor betaald moeten worden. In de praktijk is het echter onhaalbaar dat alle drie de partijen in ieder café, iedere toonzaal en/of liftcabine hun geld gaan vragen. Daarom heeft de regering beheersmaatschappijen aangesteld.
Voor de auteursrechten is dat SABAM, de uitvoeringsrechten worden geïnd door PlayRight en de producentenrechten neemt SIMIM voor zijn rekening. Die zijn als enige door de regering vergund en innen wat zij een ‘billijke’ vergoeding noemen. Iedere consument die het thuisgebruik overschrijdt betaalt eenmaal een forfaitair bedrag. Het totaal daarvan wordt eerlijk gereparteerd onder de rechthebbenden. De rechthebbenden zijn alle producenten die aangesloten zijn bij SIMIM. Producenten die niet aangesloten zijn bij SIMIM moeten expliciet achter hun geld vragen.
Du contrat musical
Sommige muziek wordt verkocht als zijnde rechtenvrij. De verkopers ervan zeggen dat Sabam je niet om geld mag komen vragen. Dat klopt, want auteursrechten zijn de enige waarvan je afstand kan nemen.
Stel: Jean Croissant, in een serieuze egotrip, is ervan overtuigd dat zijn talent dat van Mozart overstijgt. Hij wil dat de wereld zijn muziek hoort en dat zoveel mogelijk mensen zijn muziek spelen, uitvoeren, opnemen… Croissant kan dan zijn auteursrecht afgeven.
Fred en Brainwash recordings kunnen dat echter niet. De houders van naburige rechten zitten letterlijk vast in de dwanglicentie. Ergens in een duister intuïtief hoekje zou het steek kunnen houden.
In tegenstelling tot het intellectuele creëren is het veel moeilijker om afstand te nemen van iets fysieks als technisch werk en/of het spelen van een instrument. Los van die idee kunnen uitvoerende kunstenaars en producenten wettelijk gezien geen afstand nemen van hun rechten. U kan een prestatie niet verder verkopen, het resultaat ervan wel, maar de eigendom op “geleverde prestatie” is heel moeilijk los te koppelen van een persoon van vlees en bloed.
Als je rechtenvrije muziek koopt voor je café, wachtkamer of toonzaal mag je je nog steeds verwachten aan een factuur van SIMIM en playright.
Het maakt dus niet uit of de artiesten en/of producenten aangesloten zijn bij hun respectievelijke beheersmaatschappij, de wet stelt dat alleen zij dat mogen doen.
Copyright 2.0?
Los van alle juridische abstracties toont de praktijk dat "het systeem" verre van optimaal is. De repartering van de rechten is uitzonderlijk gecompliceerd, toch is een forfait slechts een benadering. Krista D"Haeseleer, algemeen directeur van SIMIM, stelt dat 80% van hun personeel zich bezighoudt met de analyse van radio-playlists, streamingdiensten en aangiftes. "Analyse gaat zo ver dat we de repartering berekenen per seconde aan zendtijd", aldus D"Haeseleer. Op basis van die data worden de repartities berekend en uitbetaald.
Ook zijn er andere copyright-standaarden bezig aan hun opmars. De bekendste daarvan is de Creative Commons-licentie. Deze standaard werd ontwikkeld – gelijktijdig met de opmars van web 2.0 – in 2001. De opzet was om een meer internationale, eenduidige en verstaanbare bescherming van intellectuele eigendom te bieden.
Deze licentie is afdwingbaar in een Belgische rechtbank. In 2010 won de Belgische band Lichodmapwa een rechtzaak tegen Le Festival de Theatre de Spa. De organisatie had een nummer van de band zonder naam en toenaam gebruikt in een advertentie. De Creative Commons-licentie liet geen commerciëel gebruik toe. De rechter gaf de Lichodmapwa gelijk en legde 1500€ schadevergoeding op.
Een cafébaas wil liever niets aan Sabam betalen en draait alleen rechtenvrije muziek in zijn zaak. Toch krijgt hij een rekening van een andere beheersvennootschap voor producentenrechten. Hoe is het mogelijk dat hij toch geld moet betalen voor rechtenvrije muziek?
Het probleem werd vorige week aangekaart door volksvertegenwoordiger Peter Dedecker (NVA). Hij stelt dat SIMIM onwettig billijke vergoedingen zou innen. Waar Sabam de auteurs vertegewoordigt, treedt Simim op in naam van de de producenten van muziek, de platenfirma’s en opnamestudio’s.
Op zich is daar niets mis mee, maar SIMIM int ook gelden voor producenten die niet bij hen zijn aangesloten. Ook verzilveren ze zogenaamde "rechtenvrije" muziek. Hoe contradictorisch het ook lijkt, het blijkt volledig legaal te zijn. Sterker nog: muziek vrij van rechten bestaat zelfs helemaal niet.
Muzikaal juridisch triumviraat
Copyrightwetgeving is sinds de Basta-uitzending van 7 februari 2011 een heikel onderwerp. Nog heikeler is de positie van de beheermaatschappijen. Dat ze genieten van een notoire inpopulariteit is dan ook een understatement van formaat. Met een nuchtere onbevooroordeelde bril blijkt het verhaal wat genuanceerder.
Auteursrechten omvatten feitelijk drie luiken. Het auteursrecht, de uitvoeringsrechten en producentenrechten. De twee laatstgenoemden bundelt men vaak in de term "naburige rechten". In se zijn er dus drie spelers die bijdragen aan een stuk muziek voor het bij de consument/luisteraar terecht komt.
De componist heeft dus het auteursrecht, de muzikanten genieten de uitvoerende rechten en de firma/persoon die de cd"s laat persen of de mp3"s verdeelt heeft producentenrechten. Iemand kan ook meerdere van die rollen belichamen. Een muzikale duizendpoot kan een stuk muziek schrijven, het inspelen, in zijn eigen studio opnemen en vanuit zijn garage verdelen. In zulke gevallen valt zowel het auteursrecht als de naburige rechten in één iemand z"n schoot.
Fictieve case: er komt een cd uit: Ultimate Elevator Music. Die is gecomponeerd door Jean Croissant, ingespeeld door Fred Kwik en is uitgebracht op Brainwash Recordings.
Jean schrijft een nummer, hij zet melodie, akkoorden en percussie op papier. Hij is dus de auteur van de tracks en heeft dus het auteursrecht. Jean Croissant kan geen instrumenten bespelen, dus vraagt hij aan Fred Kwik om de noten in te spelen. Hij is de uitvoerende kunstenaar en bezit dus de uitvoerende rechten, deel van de naburige rechten. In de studio’s van Brainwash Recordings nemen ze alles op en persen ze het resultaat op cd’s. Die platenfirma verdeelt die cd’s dan naar de retailsector. Daar staan u en ik ongeduldig aan te schuiven om het nieuwe album van Fred Kwik te kopen.
Onder dwang gelicenciëerd: uw rechten zijn de uwe niet
Bij de aanschaf van een cd of MP3 koop je eigenlijk alleen een licentie voor thuisgebruik. Wanneer je die muziek afspeelt in een café, toonzaal, liftcabine… – elke openbare plaats – maak je indirect commerciële winst met andermans auteursrechtelijk beschermd werk.
De wet voorziet dat de rechthebbenden hier in se niets tegen kunnen doen. Concreet wil dat zeggen dat Fred Kwik of Jean Croissant – bijvoorbeeld – uw café niet binnen kunnen lopen en eisen dat u de muziek stopzet.
In juridische termen heet dat een ‘dwanglicentie’, geen van de rechthebbenden kan verbieden dat zijn werk meegedeeld (lees: afgespeeld, uitgezonden etc…) wordt. De wet voorziet ook dat Jean, Fred en Brainwash Recordings daarvoor betaald moeten worden. In de praktijk is het echter onhaalbaar dat alle drie de partijen in ieder café, iedere toonzaal en/of liftcabine hun geld gaan vragen. Daarom heeft de regering beheersmaatschappijen aangesteld.
Voor de auteursrechten is dat SABAM, de uitvoeringsrechten worden geïnd door PlayRight en de producentenrechten neemt SIMIM voor zijn rekening. Die zijn als enige door de regering vergund en innen wat zij een ‘billijke’ vergoeding noemen. Iedere consument die het thuisgebruik overschrijdt betaalt eenmaal een forfaitair bedrag. Het totaal daarvan wordt eerlijk gereparteerd onder de rechthebbenden. De rechthebbenden zijn alle producenten die aangesloten zijn bij SIMIM. Producenten die niet aangesloten zijn bij SIMIM moeten expliciet achter hun geld vragen.
Du contrat musical
Sommige muziek wordt verkocht als zijnde rechtenvrij. De verkopers ervan zeggen dat Sabam je niet om geld mag komen vragen. Dat klopt, want auteursrechten zijn de enige waarvan je afstand kan nemen.
Stel: Jean Croissant, in een serieuze egotrip, is ervan overtuigd dat zijn talent dat van Mozart overstijgt. Hij wil dat de wereld zijn muziek hoort en dat zoveel mogelijk mensen zijn muziek spelen, uitvoeren, opnemen… Croissant kan dan zijn auteursrecht afgeven.
Fred en Brainwash recordings kunnen dat echter niet. De houders van naburige rechten zitten letterlijk vast in de dwanglicentie. Ergens in een duister intuïtief hoekje zou het steek kunnen houden.
In tegenstelling tot het intellectuele creëren is het veel moeilijker om afstand te nemen van iets fysieks als technisch werk en/of het spelen van een instrument. Los van die idee kunnen uitvoerende kunstenaars en producenten wettelijk gezien geen afstand nemen van hun rechten. U kan een prestatie niet verder verkopen, het resultaat ervan wel, maar de eigendom op “geleverde prestatie” is heel moeilijk los te koppelen van een persoon van vlees en bloed.
Als je rechtenvrije muziek koopt voor je café, wachtkamer of toonzaal mag je je nog steeds verwachten aan een factuur van SIMIM en playright.
Het maakt dus niet uit of de artiesten en/of producenten aangesloten zijn bij hun respectievelijke beheersmaatschappij, de wet stelt dat alleen zij dat mogen doen.
Copyright 2.0?
Los van alle juridische abstracties toont de praktijk dat "het systeem" verre van optimaal is. De repartering van de rechten is uitzonderlijk gecompliceerd, toch is een forfait slechts een benadering. Krista D"Haeseleer, algemeen directeur van SIMIM, stelt dat 80% van hun personeel zich bezighoudt met de analyse van radio-playlists, streamingdiensten en aangiftes. "Analyse gaat zo ver dat we de repartering berekenen per seconde aan zendtijd", aldus D"Haeseleer. Op basis van die data worden de repartities berekend en uitbetaald.
Ook zijn er andere copyright-standaarden bezig aan hun opmars. De bekendste daarvan is de Creative Commons-licentie. Deze standaard werd ontwikkeld – gelijktijdig met de opmars van web 2.0 – in 2001. De opzet was om een meer internationale, eenduidige en verstaanbare bescherming van intellectuele eigendom te bieden.
Deze licentie is afdwingbaar in een Belgische rechtbank. In 2010 won de Belgische band Lichodmapwa een rechtzaak tegen Le Festival de Theatre de Spa. De organisatie had een nummer van de band zonder naam en toenaam gebruikt in een advertentie. De Creative Commons-licentie liet geen commerciëel gebruik toe. De rechter gaf de Lichodmapwa gelijk en legde 1500€ schadevergoeding op.