De opzet van de grote SSD-test
We onderwerpen alle SSD"s in deze test aan dezelfde onderzoeken in dezelfde opstelling. Zo zijn de resultaten zo eerlijk mogelijk.
We gebruiken telkens slechts één SSD/insteekkaart en vermijden dus bewust een raid-opzet. Zo meten we de pure snelheid van één enkele schijf.
Als satacontroller gebruiken we de razendsnelle LSI 9265-8i raidcontroller. Dit heeft als nadeel dat het OS (Windows 2008 R2) niet ziet dat het een SSD betreft en dus TRIM-commando’s niet doorstuurt. Dit is uiteraard niet bevorderlijk voor een SSD, maar wel realistisch in bedrijfsomgevingen waar raidcontrollers gemeengoed zijn.
[related_article id=”152275″]
Voor deze test hebben we write through (dus geen write cache) gebruikt en read ahead uitgezet.
Het testplatform bestaat uit de meest recente Quad Socket Xeon E7-4870 met 128 GB RAM-geheugen. Daarop is Windows Server 2008 R2 SP1 Enterprise geïnstalleerd met alle recente drivers, updates en firmware voor de SSD"s en de ioDrive.
Qua test laten we de SSD"s eerst gedurende een uur draaien met een 128K random write-gebruikerspatroon. Daarvoor gebruiken we IOMeter-versie 2006.07.27.
Steady state
Deze sessie van het schrijven van blokken zorgt ervoor dat de SSD"s een zogenaamde steady state bereiken. Dit wil zeggen dat de initiële (super)snelheden van vlak na het uitpakken wegvallen en we met een iets realistischere situatie werken. Dit is ook de toestand waarin een SSD het meeste van zijn leven doorbrengt.
De eigenlijke test bestaat uit tien minuten 64K-blokken sequentiële leesacties uitvoeren, daarna tien minuten idle (om algoritmes eventueel tijd te geven), daarna 64K-blokken sequentieel schrijven, gevolgd door opnieuw tien minuten idle en tenslotte 4K-blokken willekeurig lezen en schrijven (66% leesacties). Die laatste run simuleert min of meer een standaard database-patroon en wordt meestal in I/Os per seconde (IOPS) uitgedrukt.
Een partitie wordt niet aangemaakt, om problemen met alignment te vermijden. En we kiezen overal voor twee outstanding I/O"s.
We onderwerpen alle SSD"s in deze test aan dezelfde onderzoeken in dezelfde opstelling. Zo zijn de resultaten zo eerlijk mogelijk.
We gebruiken telkens slechts één SSD/insteekkaart en vermijden dus bewust een raid-opzet. Zo meten we de pure snelheid van één enkele schijf.
Als satacontroller gebruiken we de razendsnelle LSI 9265-8i raidcontroller. Dit heeft als nadeel dat het OS (Windows 2008 R2) niet ziet dat het een SSD betreft en dus TRIM-commando’s niet doorstuurt. Dit is uiteraard niet bevorderlijk voor een SSD, maar wel realistisch in bedrijfsomgevingen waar raidcontrollers gemeengoed zijn.
[related_article id=”152275″]
Voor deze test hebben we write through (dus geen write cache) gebruikt en read ahead uitgezet.
Het testplatform bestaat uit de meest recente Quad Socket Xeon E7-4870 met 128 GB RAM-geheugen. Daarop is Windows Server 2008 R2 SP1 Enterprise geïnstalleerd met alle recente drivers, updates en firmware voor de SSD"s en de ioDrive.
Qua test laten we de SSD"s eerst gedurende een uur draaien met een 128K random write-gebruikerspatroon. Daarvoor gebruiken we IOMeter-versie 2006.07.27.
Steady state
Deze sessie van het schrijven van blokken zorgt ervoor dat de SSD"s een zogenaamde steady state bereiken. Dit wil zeggen dat de initiële (super)snelheden van vlak na het uitpakken wegvallen en we met een iets realistischere situatie werken. Dit is ook de toestand waarin een SSD het meeste van zijn leven doorbrengt.
De eigenlijke test bestaat uit tien minuten 64K-blokken sequentiële leesacties uitvoeren, daarna tien minuten idle (om algoritmes eventueel tijd te geven), daarna 64K-blokken sequentieel schrijven, gevolgd door opnieuw tien minuten idle en tenslotte 4K-blokken willekeurig lezen en schrijven (66% leesacties). Die laatste run simuleert min of meer een standaard database-patroon en wordt meestal in I/Os per seconde (IOPS) uitgedrukt.
Een partitie wordt niet aangemaakt, om problemen met alignment te vermijden. En we kiezen overal voor twee outstanding I/O"s.