De flops uit de entertainmentindustrie
Als een product flopt, heeft het dat niet altijd aan zichzelf te danken. Als de concurrentie net iets sneller is of betere partners heeft, kun je het wel vergeten. Vooral op de markt van muziek- en beelddragers zijn er voldoende voorbeelden van goede producten die, ondanks hun eigen sterktes, snel van de markt verdwenen.
De Stereo8
De gedoodverfde opvolger van de magneetbanden wist in de jaren ’60 en ’70 in de VS een niet onaardig marktaandeel te verwerven. Eigenlijk ging het om een compacte magneetband, met verschillende sporen, in een stevige doos. Maar de kwaliteit was minder goed dan van de grote banden en echt praktisch was het systeem ook niet. Zo was een stukje band terugspoelen niet mogelijk. Met de komst van de audiocassette verdween het dan ook snel van de markt.
Video2000 en Betamax
Thuis tv-uitzendingen opnemen werd pas eind jaren ’70 mogelijk. Sony lanceerde toen het Betamaxformaat voor videorecorders. Maar even later kwam JVC met het rivaliserende VHS-systeem voor de dag.
Betamax beriep zich op een betere beeldkwaliteit en VHS op een langere opnamecapaciteit. Philips kwam nog iets later met de Video2000 op de proppen, maar kon nooit echt meedoen aan de strijd.
Uiteindelijk was het VHS dat de strijd won – volgens de legende omdat er meer porno op VHS dan op Betamax verkrijgbaar was – en Sony moest een zware nederlaag slikken.
De laserdisc
Toen de cd de lp en audiocassette in populariteit begon te overtreffen, zagen velen het wel zitten om een toestel in huis te halen dat het mogelijk maakte om ook films van een blinkend schijfje te bekijken. Dat kon dankzij de laserdisc – die zo’n dertig cm groot was, bijna hetzelfde als een lp.
Uiterlijk leek het wel op een cd, maar het grote verschil is dat de laserdisc eigenlijk een analoog medium was. Bij de doorbraak van de drager was eigenlijk al duidelijk dat een digitale opvolger een kwestie van tijd was. Met de komst van de dvd was het doodvonnis van de laserdisc getekend.
De DCC
Wel digitaal was de DCC, de Digital Compact Cassette van Philips. Die zette muziek op een magneetbandje dat sterk op een gewone audiocassette leek, maar was dus niet aan kwaliteitsverlies onderhevig. Maar consumenten vonden het kwaliteitsverschil met een gewone cassette niet groot genoeg om alles te gaan inruilen. Toen de cd-r begon op te komen, kon iedereen digitaal opnemen, en was er helemaal geen reden meer om een DCC-toestel te kopen.
HD-DVD
Recent vocht Toshiba nog een oorlogje uit met Sony, Panasonic, Pioneer en Philips over de opvolger van de dvd. HD-DVD leek eventje over goede papieren te beschikken, maar toen Warner Bros zijn films enkel nog op blu-ray wou uitbrengen, was het pleit beslecht.
Maar van een echte doorbraak van blu-ray is voorlopig nog geen sprake. Veel mensen houden vast aan hun gewone dvd’s. Iets wat we ook al zagen toen eind jaren negentig de SACD en de DVD-A vochten om de titel van opvolger van de cd. De consument was verward, en iedereen verloor. Het is nog afwachten of de blu-ray niet dezelfde kant opgaat.
Als een product flopt, heeft het dat niet altijd aan zichzelf te danken. Als de concurrentie net iets sneller is of betere partners heeft, kun je het wel vergeten. Vooral op de markt van muziek- en beelddragers zijn er voldoende voorbeelden van goede producten die, ondanks hun eigen sterktes, snel van de markt verdwenen.
De Stereo8
De gedoodverfde opvolger van de magneetbanden wist in de jaren ’60 en ’70 in de VS een niet onaardig marktaandeel te verwerven. Eigenlijk ging het om een compacte magneetband, met verschillende sporen, in een stevige doos. Maar de kwaliteit was minder goed dan van de grote banden en echt praktisch was het systeem ook niet. Zo was een stukje band terugspoelen niet mogelijk. Met de komst van de audiocassette verdween het dan ook snel van de markt.
Video2000 en Betamax
Thuis tv-uitzendingen opnemen werd pas eind jaren ’70 mogelijk. Sony lanceerde toen het Betamaxformaat voor videorecorders. Maar even later kwam JVC met het rivaliserende VHS-systeem voor de dag.
Betamax beriep zich op een betere beeldkwaliteit en VHS op een langere opnamecapaciteit. Philips kwam nog iets later met de Video2000 op de proppen, maar kon nooit echt meedoen aan de strijd.
Uiteindelijk was het VHS dat de strijd won – volgens de legende omdat er meer porno op VHS dan op Betamax verkrijgbaar was – en Sony moest een zware nederlaag slikken.
De laserdisc
Toen de cd de lp en audiocassette in populariteit begon te overtreffen, zagen velen het wel zitten om een toestel in huis te halen dat het mogelijk maakte om ook films van een blinkend schijfje te bekijken. Dat kon dankzij de laserdisc – die zo’n dertig cm groot was, bijna hetzelfde als een lp.
Uiterlijk leek het wel op een cd, maar het grote verschil is dat de laserdisc eigenlijk een analoog medium was. Bij de doorbraak van de drager was eigenlijk al duidelijk dat een digitale opvolger een kwestie van tijd was. Met de komst van de dvd was het doodvonnis van de laserdisc getekend.
De DCC
Wel digitaal was de DCC, de Digital Compact Cassette van Philips. Die zette muziek op een magneetbandje dat sterk op een gewone audiocassette leek, maar was dus niet aan kwaliteitsverlies onderhevig. Maar consumenten vonden het kwaliteitsverschil met een gewone cassette niet groot genoeg om alles te gaan inruilen. Toen de cd-r begon op te komen, kon iedereen digitaal opnemen, en was er helemaal geen reden meer om een DCC-toestel te kopen.
HD-DVD
Recent vocht Toshiba nog een oorlogje uit met Sony, Panasonic, Pioneer en Philips over de opvolger van de dvd. HD-DVD leek eventje over goede papieren te beschikken, maar toen Warner Bros zijn films enkel nog op blu-ray wou uitbrengen, was het pleit beslecht.
Maar van een echte doorbraak van blu-ray is voorlopig nog geen sprake. Veel mensen houden vast aan hun gewone dvd’s. Iets wat we ook al zagen toen eind jaren negentig de SACD en de DVD-A vochten om de titel van opvolger van de cd. De consument was verward, en iedereen verloor. Het is nog afwachten of de blu-ray niet dezelfde kant opgaat.