Supercomputer verwarmt gebouw
Een supercomputer van IBM in Zwitserland klust bij als verwarming. Het geheim is koelvloeistof die over de processors stroomt.
In de Zwitserse universiteit ETH Zürich staat Aquasar, een supercomputer die fluïdodynamica gaat berekenen, de stroom van vloeistoffen en gassen. Het wetenschappelijk onderzoek van de universiteit vereist zware berekeningen, en heeft dus veel servers met krachtige processors nodig.
De processors in een typisch datacenter – en dus ook in deze supercomputer – geven veel warmte af. Normaal wordt die warmte door de ventilatoren van de servers weggeblazen. In Zwitserland lossen ze het anders op: daar worden de processors gekoeld met koelvloeistof.
[related_article id=”152275″]
Verwarming
De koelvloeistof loopt door kleine pijpjes tot in de servers, over de processor en weer terug naar buiten. Daar staan de pijpjes in verbinding met grotere buizen en een groter vloeistofnetwerk.
De vloeistof loopt uit de server verder naar de vloerverwarming in het bedrijf. Een warmtewisselaar zorgt er dan voor dat koel water weer terug in de servers loopt.
Al is ‘koel’ nogal overdreven. De temperatuur van het inkomend water zal rond de zestig graden Celsius liggen. Dat is koud genoeg om de processors onder het maximum van 85 graden te houden.
Demonstratie waterkoeling
De supercomputer in Zürich bestaat uit twee IBM BladeCenter-servers die samen in een rek zijn gemonteerd. Ze voeren berekeningen uit op een snelheid van zes teraflops per seconde.
De servers zijn voor IBM vooral een demonstratie van waterkoeling als geschikt alternatief voor luchtkoeling. Het bedrijf beweert dat het energieverbruik van koeling met vloeistof zo’n veertig procent lager ligt dan bij de klassieke koelmethode.
Als bonus wordt de restwarmte benut voor de verwarming. In de zomer maakt het datacenter warm water.
Een supercomputer van IBM in Zwitserland klust bij als verwarming. Het geheim is koelvloeistof die over de processors stroomt.
In de Zwitserse universiteit ETH Zürich staat Aquasar, een supercomputer die fluïdodynamica gaat berekenen, de stroom van vloeistoffen en gassen. Het wetenschappelijk onderzoek van de universiteit vereist zware berekeningen, en heeft dus veel servers met krachtige processors nodig.
De processors in een typisch datacenter – en dus ook in deze supercomputer – geven veel warmte af. Normaal wordt die warmte door de ventilatoren van de servers weggeblazen. In Zwitserland lossen ze het anders op: daar worden de processors gekoeld met koelvloeistof.
[related_article id=”152275″]
Verwarming
De koelvloeistof loopt door kleine pijpjes tot in de servers, over de processor en weer terug naar buiten. Daar staan de pijpjes in verbinding met grotere buizen en een groter vloeistofnetwerk.
De vloeistof loopt uit de server verder naar de vloerverwarming in het bedrijf. Een warmtewisselaar zorgt er dan voor dat koel water weer terug in de servers loopt.
Al is ‘koel’ nogal overdreven. De temperatuur van het inkomend water zal rond de zestig graden Celsius liggen. Dat is koud genoeg om de processors onder het maximum van 85 graden te houden.
Demonstratie waterkoeling
De supercomputer in Zürich bestaat uit twee IBM BladeCenter-servers die samen in een rek zijn gemonteerd. Ze voeren berekeningen uit op een snelheid van zes teraflops per seconde.
De servers zijn voor IBM vooral een demonstratie van waterkoeling als geschikt alternatief voor luchtkoeling. Het bedrijf beweert dat het energieverbruik van koeling met vloeistof zo’n veertig procent lager ligt dan bij de klassieke koelmethode.
Als bonus wordt de restwarmte benut voor de verwarming. In de zomer maakt het datacenter warm water.