Alleen op kot en e-verslaafd
Alleenwonende twintigers en dertigers lopen het grootste risico om verslaafd te raken aan het internet. Zelf zoeken ze zelden hulp. Meestal luiden familieleden de alarmklok.
Vooral twintigers en dertigers zijn kwetsbaar voor internetverslaving, en niet tieners. "Ouders houden meestal het internetgebruik van hun kinderen onder controle", zegt Huub Boonen van het Centrum voor Alcohol- en andere Drugproblemen (CAD) in Limburg.
Bij twintigers en dertigers bestaat die controle niet. Ze zitten op kot of wonen alleen en krijgen geen externe rem opgelegd. Daardoor lopen ze een groter risico op internetverslaving, zegt psycholoog Boonen op de website van de KU Leuven.
Een internetverslaafde spendeert gauw veertig tot vijftig uur per week online. Veel tijd voor studies, werk of een sociaal leven in de echte wereld blijft er dan niet over. "Ik heb een cliënt die op die manier vier jaar van zijn leven heeft vergooid", aldus Boonen.
Eén tot vier procent van de internetgebruikers zou verslaafd raken. Er is dan sprake van dwangmatig of compulsief internetgebruik.
Weinigen zoeken zelf hulp
Weinig internetverslaafden zoeken uit eigen beweging hulp. Meestal zijn het familieleden of vrienden die de alarmklok luiden. "Compulsieve gebruikers zien vaak niet in dat ze verslaafd zijn, omdat het internet hen ook voordelen oplevert", zegt Boonen. "Profielsites, online games en gokspelen zijn leuk en leveren contacten en waardering op. Daardoor is de motivatie om iets aan zijn verslaving te doen niet bij elke problematische internetgebruiker even groot."
Het is ook niet altijd gemakkelijk om van een internetverslaving af te raken. "Als je uit een zelfgecreëerde ideale wereld komt, kan het gewone leven vrij saai overkomen. Vergelijk het met iemand die een jaar is uitgegaan op cocaïne: die vindt er niets meer aan als het plots zonder drugs moet."
In lezingen geeft Boonen adviezen aan opvoeders en hulpverleners. "We krijgen geregeld vragen over internetverslaving. De vraag naar begeleiding is groter dan het aanbod."
Niet demoniseren
Ouders moeten volgens de psycholoog het gebruik van de computer en het internet bespreken als hun kinderen nog heel jong zijn. "Het internet moet een alledaags gespreksonderwerp zijn. Wat een kind op het internet heeft meegemaakt, kan gewoon aan tafel aan bod komen, net zoals wat er die dag op school of in de jeugdbeweging is gebeurd. Het is niet de bedoeling het internet te demoniseren. Het is ook niet nodig het internet volledig te verbieden, zoals met alcohol en drugs wel aanbevolen is."
Alleenwonende twintigers en dertigers lopen het grootste risico om verslaafd te raken aan het internet. Zelf zoeken ze zelden hulp. Meestal luiden familieleden de alarmklok.
Vooral twintigers en dertigers zijn kwetsbaar voor internetverslaving, en niet tieners. "Ouders houden meestal het internetgebruik van hun kinderen onder controle", zegt Huub Boonen van het Centrum voor Alcohol- en andere Drugproblemen (CAD) in Limburg.
Bij twintigers en dertigers bestaat die controle niet. Ze zitten op kot of wonen alleen en krijgen geen externe rem opgelegd. Daardoor lopen ze een groter risico op internetverslaving, zegt psycholoog Boonen op de website van de KU Leuven.
Een internetverslaafde spendeert gauw veertig tot vijftig uur per week online. Veel tijd voor studies, werk of een sociaal leven in de echte wereld blijft er dan niet over. "Ik heb een cliënt die op die manier vier jaar van zijn leven heeft vergooid", aldus Boonen.
Eén tot vier procent van de internetgebruikers zou verslaafd raken. Er is dan sprake van dwangmatig of compulsief internetgebruik.
Weinigen zoeken zelf hulp
Weinig internetverslaafden zoeken uit eigen beweging hulp. Meestal zijn het familieleden of vrienden die de alarmklok luiden. "Compulsieve gebruikers zien vaak niet in dat ze verslaafd zijn, omdat het internet hen ook voordelen oplevert", zegt Boonen. "Profielsites, online games en gokspelen zijn leuk en leveren contacten en waardering op. Daardoor is de motivatie om iets aan zijn verslaving te doen niet bij elke problematische internetgebruiker even groot."
Het is ook niet altijd gemakkelijk om van een internetverslaving af te raken. "Als je uit een zelfgecreëerde ideale wereld komt, kan het gewone leven vrij saai overkomen. Vergelijk het met iemand die een jaar is uitgegaan op cocaïne: die vindt er niets meer aan als het plots zonder drugs moet."
In lezingen geeft Boonen adviezen aan opvoeders en hulpverleners. "We krijgen geregeld vragen over internetverslaving. De vraag naar begeleiding is groter dan het aanbod."
Niet demoniseren
Ouders moeten volgens de psycholoog het gebruik van de computer en het internet bespreken als hun kinderen nog heel jong zijn. "Het internet moet een alledaags gespreksonderwerp zijn. Wat een kind op het internet heeft meegemaakt, kan gewoon aan tafel aan bod komen, net zoals wat er die dag op school of in de jeugdbeweging is gebeurd. Het is niet de bedoeling het internet te demoniseren. Het is ook niet nodig het internet volledig te verbieden, zoals met alcohol en drugs wel aanbevolen is."