Nvidia Geforce GTX en RTX: keuzestress is een regelrecht understatement
Als hardwarefanaat wordt het steeds lastiger om Nvidia’s strategie te doorgronden. De Amerikaanse fabrikant brengt immers steeds sneller nieuwe grafische kaarten op de markt. In 2016 kwam voor het eerst de GTX 10xx-serie op de markt. Twee jaar later verscheen, volgens het boekje van Nvidia, de RTX 20xx-serie. Daarmee neemt het voor het eerst in de geschiedenis – van zijn op consumenten gerichte grafische kaarten – afstand van de G in de GTX-merknaam. De ‘R’ in de RTX-merknaam dient voor de toevoeging van Ray-Tracing, tot dusver is alles goed te volgen. Wat nu volgt maakt het echter niet gemakkelijker: het bedrijf laat de twee series namelijk naast elkaar bestaan.
Terugblik naar Nvidia Geforce GTX
Laten we eerst even terugblikken op de afgelopen twee jaar van het Nvidia Geforce GTX-gamma, daar is immers ook voldoende om te doen geweest. Zoals we gewoon zijn van Nvidia bracht het in 2016 als eerst zijn GTX 1080 (Ti) en 1070 uit, de krachtigste grafische kaarten uit de reeks. Ten minste, dat was toen nog wel het geval voor de GTX 1070. Deze kaart kreeg in november 2017 opvolging in de vorm van de GTX 1070 Ti, die (bijna) zo snel bleek te zijn als de GTX 1080. Terug naar het gamma uit 2016, in juli van dat jaar werd de GTX 1060 6GB al aangekondigd. Natuurlijk ging de kaart aan het begin door het leven als de GTX 1060, maar in augustus 2016 was dat niet meer het geval. Met de lancering van de GTX 1060 3GB ging de ‘normale’ GTX 1060 plots door het leven als de GTX 1060 6GB, terwijl dat niet het enigste verschil was.
Nvidia leverde met de GTX 1060 6GB en 3GB al voldoende verwarring, maar het bedrijf zet deze werkwijze in 2018 en 2019 gerust voort.
Want naast de downgrade in de hoeveelheid GDDR5-geheugen, verloor de GTX 1060 3GB ook 128 Cuda-cores. Kloksnelheden van beide kaarten lagen wel gelijk. Vooral in pre-build systemen werd het niet altijd even duidelijk gespecificeerd welke variant je kreeg. Later paste veel fabrikanten dit nog wel aan, toch was het een relatief opvallende zet van Nvidia. Het jaar was voor Nvidia nog niet afgelopen, want er was nog altijd geen GTX 1050-serie op het podium langsgekomen. Op 25 oktober veranderde dat met de komst van de GTX 1050 (Ti). Overigens verscheen er in 2016 alleen de GTX 1050 met 2GB VRAM. Pas aan het begin van 2018 verscheen er een 3GB-variant – de verschillen tussen deze kaarten was erg klein. In principe eindigde daar het werkzame leven van de GTX10xx, terwijl de RTX20xx-serie aan de bak mocht.
Turing-architectuur uit 2018
Het duurde langer dan verwacht, maar in augustus verscheen voor het eerst de Turing-architectuur. Met de nieuwe architectuur zou Nvidia een behoorlijke upgrade bieden over de Pascal-architectuur uit 2016. Dit werd mogelijk door het ophogen van het aantal SM’s (Streaming Multiprocessors). Tegelijkertijd bracht Nvidia ook Tensor en Ray Tracing-cores aan. Tensor-cores worden voornamelijk gebruikt voor AI-toepassingen, maar ook bij games kunnen deze rekenkernen aangesproken worden (DLSS). Ray Tracing-cores doen letterlijk wat de naam al zegt, het berekenen van de lichtstralen en schaduw in een omgeving. Het gebruik van deze mogelijkheid, die als DXR (DirectX Raytracing) door het leven gaat in games, is nog vrij beperkt. Ook lijkt RT een (behoorlijk) negatief effect te hebben op de prestaties van RTX20xx kaarten…
Met welke consumenten-gerichte kaarten begon Nvidia in augustus 2018 het RTX-verhaal? Net zoals bij de GTX-lancering in 2016 verscheen als eerst de RTX2080 (Ti) en de RTX2070. Bij de lancering werden een aantal dingen direct duidelijk: SLI-support wordt afgebouwd. Vanaf heden is het immers niet meer mogelijk om de 70-serie kaarten met SLI te verbinden. Dat blijft beperkt tot de RTX2080 (Ti)-kaarten. Ten tweede: de prijs van de RTX-kaarten ligt een stuk hoger dan zijn voorgangers. Om precies te zijn ligt de adviesprijs voor een Founders Edition van de 2080 Ti op 1.259 euro. In 2016 ging een GTX 1080 Ti FE nog in de verkoop voor 657 euro. Ook bij de RTX 2070 was er een ophoging te zien, van 499 euro bij de lancering in 2016 (GTX 1070) tot 639 euro in 2018. Een ongekende prijsstijging vanuit Nvidia zijn kant.
Voor de RTX 2060 hoef je iets minder diep in je buidel te tasten, maar het blijft een dure kaart. Om een RTX 2060 aan te schaffen ben je namelijk minimaal 369 euro kwijt (adviesprijs FE). In veel gevallen weet deze grafische kaart de GTX 1070 (non-Ti) voorbij te streven. Daarnaast krijg je natuurlijk alle Ray Tracing-functies. Helaas blijkt RT niet iets waar veel consumenten op zitten te wachten. Voornamelijk de veel hogere prijs door Ray Tracing spreekt de consument niet echt aan. Interessant is dat Nvidia vooralsnog een RTX 2050 (Ti) achterwege lijkt te houden. Niet zo vreemd ook, de prijs zou namelijk voor weinig klanten nog interessant zijn. De GTX 1050 is namelijk de ‘laagste’ grafische kaart voor de desktop. Een RTX 2050 zou waarschijnlijk in de verkoop gaan boven de 200 euro. Wat mij betreft te hoog voor een 50-series kaart.
GTX blijft bestaan naast RTX?!
Nu komt echter de grap van het hele verhaal, Nvidia lanceerde recentelijk namelijk zijn GTX 1660 Ti. Een grafische kaart gebaseerd op de Turing-architectuur, zonder de Ray Tracing-functies. Mogelijk zijn de verkopen toch niet zo geweldig als de fabrikant had verwacht van zijn RTX-serie. Maar, wat krijg je dan met de GTX 1660 en 1660 Ti? Om precies te zijn krijg je geen van de functies waar de RTX-serie voor bekend staat. Dus mist je de Ray Tracing functies, maar ook de Tensor-cores zijn weggeschaafd. Nvidia brengt van deze series zelf geen FE uit. Het lijkt er dan ook op dat deze kaart er meer is voor de ‘vraag vanuit de industrie’ of uit pure noodzaak. In elk geval biedt het bedrijf weer concurrentie voor AMD RX-kaarten. Toch blijft het laten voortbestaan van de GTX en RTX-series naast elkaar een vreemde zet.
Voor wie nu denkt: de GTX 1660 Ti is toch een perfecte keuze? Dat ligt toch net wat anders, Nvidia heeft besloten om een behoorlijk aantal Cuda-cores weg te snoepen vergeleken met de RTX 2060. Bij de GTX 1660 Ti krijg je namelijk 1.536 Cuda-cores, terwijl de RTX 2060 er 1.920 heeft. Ook is er de omissie gedaan voor het VRAM-geheugen, de bandbreedte ligt met 288,1 Gbps namelijk lager vergeleken met de 336 Gbps voor de RTX 2060. Waar moet je dan voor kiezen? Koop je een pre-build, dan is de kans sowieso nog vrij klein dat je de RTX 2060 tegen zal komen. Speel je veel games op Full-HD-resolutie, dan is het een goede keuze om de GTX 1660 Ti af te wachten. Hogere resoluties hebben een klein voordeel bij de RTX 2060, maar het gat is vrij klein. Dat geldt overigens ook voor de prijs, die zo rond de 299 euro zal liggen. Let wel, dat is de minimale prijs: voor een custom-variant betaal je heel snel 100 euro extra.
Kies voor GTX, of ga voor AMD
Daarmee heeft Nvidia al met al een vrij druk assortiment aan grafische kaarten. Momenteel kan je voor een midrange grafische kaart namelijk nog terecht bij de GTX 1060. Deze kaart begint wel snel uit het assortiment te verdwijnen. Kijk je naar de high-end GTX 1080 en 1080 Ti, dan valt op dat de voorraden daarvan zo goed als verdwenen zijn. Gezien de GTX 1050 en 1050 Ti nog geen opvolgers hebben, blijft daar voorlopig waarschijnlijk wel voldoende voorraad van beschikbaar. Moet daar, naar mijn mening, een RTX-versie van verschijnen? Nee, want dat levert een te grote meerprijs op. Dat geldt nu al voor de gehele RTX-serie. Wacht dan ook niet op een RTX-kaart, tenzij de hogere prijs geen ‘echt’ probleem is. Ga je wel op zoek, dan is het moeilijk om door de Geforce RTX-bomen het bos nog te zien.
Helaas maakt Nvidia het met zijn nieuwe prijzen ook steeds moeilijker voor gamers om goede prestaties voor een ‘lage’ prijs te krijgen. Ray Tracing is een functie die belangrijk zal zijn in de toekomst, vooral als meer games er gebruik van kunnen maken. Tot die tijd geeft Nvidia behoorlijk veel ruimte vrij aan AMD om in te spelen op zijn strategie. Het bedrijf heeft een vrij sterke RX-lijn van grafische kaarten, die vaak nog een stuk krachtiger zijn dan de GTX 1050 (Ti), maar ook een stuk goedkoper zijn dan de RTX 2060. Nvidia zet zichzelf dan ook op een moeilijke plek in deze markt. Kies je voor Ray Tracing, dan is Nvidia een zeer interessante keuze. Anders is het vermoedelijk precies de juiste tijd om eens bij AMD te winkelen. De kaarten worden misschien wat warmer, maar je krijgt bij de RX-kaarten juist een hoop waar voor je geld.
Als hardwarefanaat wordt het steeds lastiger om Nvidia’s strategie te doorgronden. De Amerikaanse fabrikant brengt immers steeds sneller nieuwe grafische kaarten op de markt. In 2016 kwam voor het eerst de GTX 10xx-serie op de markt. Twee jaar later verscheen, volgens het boekje van Nvidia, de RTX 20xx-serie. Daarmee neemt het voor het eerst in de geschiedenis – van zijn op consumenten gerichte grafische kaarten – afstand van de G in de GTX-merknaam. De ‘R’ in de RTX-merknaam dient voor de toevoeging van Ray-Tracing, tot dusver is alles goed te volgen. Wat nu volgt maakt het echter niet gemakkelijker: het bedrijf laat de twee series namelijk naast elkaar bestaan.
Terugblik naar Nvidia Geforce GTX
Laten we eerst even terugblikken op de afgelopen twee jaar van het Nvidia Geforce GTX-gamma, daar is immers ook voldoende om te doen geweest. Zoals we gewoon zijn van Nvidia bracht het in 2016 als eerst zijn GTX 1080 (Ti) en 1070 uit, de krachtigste grafische kaarten uit de reeks. Ten minste, dat was toen nog wel het geval voor de GTX 1070. Deze kaart kreeg in november 2017 opvolging in de vorm van de GTX 1070 Ti, die (bijna) zo snel bleek te zijn als de GTX 1080. Terug naar het gamma uit 2016, in juli van dat jaar werd de GTX 1060 6GB al aangekondigd. Natuurlijk ging de kaart aan het begin door het leven als de GTX 1060, maar in augustus 2016 was dat niet meer het geval. Met de lancering van de GTX 1060 3GB ging de ‘normale’ GTX 1060 plots door het leven als de GTX 1060 6GB, terwijl dat niet het enigste verschil was.
Nvidia leverde met de GTX 1060 6GB en 3GB al voldoende verwarring, maar het bedrijf zet deze werkwijze in 2018 en 2019 gerust voort.
Want naast de downgrade in de hoeveelheid GDDR5-geheugen, verloor de GTX 1060 3GB ook 128 Cuda-cores. Kloksnelheden van beide kaarten lagen wel gelijk. Vooral in pre-build systemen werd het niet altijd even duidelijk gespecificeerd welke variant je kreeg. Later paste veel fabrikanten dit nog wel aan, toch was het een relatief opvallende zet van Nvidia. Het jaar was voor Nvidia nog niet afgelopen, want er was nog altijd geen GTX 1050-serie op het podium langsgekomen. Op 25 oktober veranderde dat met de komst van de GTX 1050 (Ti). Overigens verscheen er in 2016 alleen de GTX 1050 met 2GB VRAM. Pas aan het begin van 2018 verscheen er een 3GB-variant – de verschillen tussen deze kaarten was erg klein. In principe eindigde daar het werkzame leven van de GTX10xx, terwijl de RTX20xx-serie aan de bak mocht.
Turing-architectuur uit 2018
Het duurde langer dan verwacht, maar in augustus verscheen voor het eerst de Turing-architectuur. Met de nieuwe architectuur zou Nvidia een behoorlijke upgrade bieden over de Pascal-architectuur uit 2016. Dit werd mogelijk door het ophogen van het aantal SM’s (Streaming Multiprocessors). Tegelijkertijd bracht Nvidia ook Tensor en Ray Tracing-cores aan. Tensor-cores worden voornamelijk gebruikt voor AI-toepassingen, maar ook bij games kunnen deze rekenkernen aangesproken worden (DLSS). Ray Tracing-cores doen letterlijk wat de naam al zegt, het berekenen van de lichtstralen en schaduw in een omgeving. Het gebruik van deze mogelijkheid, die als DXR (DirectX Raytracing) door het leven gaat in games, is nog vrij beperkt. Ook lijkt RT een (behoorlijk) negatief effect te hebben op de prestaties van RTX20xx kaarten…
Met welke consumenten-gerichte kaarten begon Nvidia in augustus 2018 het RTX-verhaal? Net zoals bij de GTX-lancering in 2016 verscheen als eerst de RTX2080 (Ti) en de RTX2070. Bij de lancering werden een aantal dingen direct duidelijk: SLI-support wordt afgebouwd. Vanaf heden is het immers niet meer mogelijk om de 70-serie kaarten met SLI te verbinden. Dat blijft beperkt tot de RTX2080 (Ti)-kaarten. Ten tweede: de prijs van de RTX-kaarten ligt een stuk hoger dan zijn voorgangers. Om precies te zijn ligt de adviesprijs voor een Founders Edition van de 2080 Ti op 1.259 euro. In 2016 ging een GTX 1080 Ti FE nog in de verkoop voor 657 euro. Ook bij de RTX 2070 was er een ophoging te zien, van 499 euro bij de lancering in 2016 (GTX 1070) tot 639 euro in 2018. Een ongekende prijsstijging vanuit Nvidia zijn kant.
Voor de RTX 2060 hoef je iets minder diep in je buidel te tasten, maar het blijft een dure kaart. Om een RTX 2060 aan te schaffen ben je namelijk minimaal 369 euro kwijt (adviesprijs FE). In veel gevallen weet deze grafische kaart de GTX 1070 (non-Ti) voorbij te streven. Daarnaast krijg je natuurlijk alle Ray Tracing-functies. Helaas blijkt RT niet iets waar veel consumenten op zitten te wachten. Voornamelijk de veel hogere prijs door Ray Tracing spreekt de consument niet echt aan. Interessant is dat Nvidia vooralsnog een RTX 2050 (Ti) achterwege lijkt te houden. Niet zo vreemd ook, de prijs zou namelijk voor weinig klanten nog interessant zijn. De GTX 1050 is namelijk de ‘laagste’ grafische kaart voor de desktop. Een RTX 2050 zou waarschijnlijk in de verkoop gaan boven de 200 euro. Wat mij betreft te hoog voor een 50-series kaart.
GTX blijft bestaan naast RTX?!
Nu komt echter de grap van het hele verhaal, Nvidia lanceerde recentelijk namelijk zijn GTX 1660 Ti. Een grafische kaart gebaseerd op de Turing-architectuur, zonder de Ray Tracing-functies. Mogelijk zijn de verkopen toch niet zo geweldig als de fabrikant had verwacht van zijn RTX-serie. Maar, wat krijg je dan met de GTX 1660 en 1660 Ti? Om precies te zijn krijg je geen van de functies waar de RTX-serie voor bekend staat. Dus mist je de Ray Tracing functies, maar ook de Tensor-cores zijn weggeschaafd. Nvidia brengt van deze series zelf geen FE uit. Het lijkt er dan ook op dat deze kaart er meer is voor de ‘vraag vanuit de industrie’ of uit pure noodzaak. In elk geval biedt het bedrijf weer concurrentie voor AMD RX-kaarten. Toch blijft het laten voortbestaan van de GTX en RTX-series naast elkaar een vreemde zet.
Voor wie nu denkt: de GTX 1660 Ti is toch een perfecte keuze? Dat ligt toch net wat anders, Nvidia heeft besloten om een behoorlijk aantal Cuda-cores weg te snoepen vergeleken met de RTX 2060. Bij de GTX 1660 Ti krijg je namelijk 1.536 Cuda-cores, terwijl de RTX 2060 er 1.920 heeft. Ook is er de omissie gedaan voor het VRAM-geheugen, de bandbreedte ligt met 288,1 Gbps namelijk lager vergeleken met de 336 Gbps voor de RTX 2060. Waar moet je dan voor kiezen? Koop je een pre-build, dan is de kans sowieso nog vrij klein dat je de RTX 2060 tegen zal komen. Speel je veel games op Full-HD-resolutie, dan is het een goede keuze om de GTX 1660 Ti af te wachten. Hogere resoluties hebben een klein voordeel bij de RTX 2060, maar het gat is vrij klein. Dat geldt overigens ook voor de prijs, die zo rond de 299 euro zal liggen. Let wel, dat is de minimale prijs: voor een custom-variant betaal je heel snel 100 euro extra.
Kies voor GTX, of ga voor AMD
Daarmee heeft Nvidia al met al een vrij druk assortiment aan grafische kaarten. Momenteel kan je voor een midrange grafische kaart namelijk nog terecht bij de GTX 1060. Deze kaart begint wel snel uit het assortiment te verdwijnen. Kijk je naar de high-end GTX 1080 en 1080 Ti, dan valt op dat de voorraden daarvan zo goed als verdwenen zijn. Gezien de GTX 1050 en 1050 Ti nog geen opvolgers hebben, blijft daar voorlopig waarschijnlijk wel voldoende voorraad van beschikbaar. Moet daar, naar mijn mening, een RTX-versie van verschijnen? Nee, want dat levert een te grote meerprijs op. Dat geldt nu al voor de gehele RTX-serie. Wacht dan ook niet op een RTX-kaart, tenzij de hogere prijs geen ‘echt’ probleem is. Ga je wel op zoek, dan is het moeilijk om door de Geforce RTX-bomen het bos nog te zien.
Helaas maakt Nvidia het met zijn nieuwe prijzen ook steeds moeilijker voor gamers om goede prestaties voor een ‘lage’ prijs te krijgen. Ray Tracing is een functie die belangrijk zal zijn in de toekomst, vooral als meer games er gebruik van kunnen maken. Tot die tijd geeft Nvidia behoorlijk veel ruimte vrij aan AMD om in te spelen op zijn strategie. Het bedrijf heeft een vrij sterke RX-lijn van grafische kaarten, die vaak nog een stuk krachtiger zijn dan de GTX 1050 (Ti), maar ook een stuk goedkoper zijn dan de RTX 2060. Nvidia zet zichzelf dan ook op een moeilijke plek in deze markt. Kies je voor Ray Tracing, dan is Nvidia een zeer interessante keuze. Anders is het vermoedelijk precies de juiste tijd om eens bij AMD te winkelen. De kaarten worden misschien wat warmer, maar je krijgt bij de RX-kaarten juist een hoop waar voor je geld.