VMware introduceert Photon OS
Ontwikkelaars werken steeds meer met containers. Tools zoals Docker worden steeds populairder, maar virtuele machine-infrastructuur is daar nog niet op afgesteld. Vandaag draaien verschillende containers op enkele virtuele machines. Die containers zijn niet geïsoleerd van elkaar. Faalt de beveiliging van één container, dan zijn alle containers in de virtuele machine bedreigd. Bovendien moeten de containers bovenop een OS draaien.
Dat kan efficiënter, vindt bij VMware op VMWorld in Barcelona, en wel met het Photon-platform. Het Photon-platform is gebouwd rond de ESX-hypervisor gekend van vSphere. Het platform draait dus rechtstreeks op de hardware waar het een virtuele machine maakt van amper 25 MB groot.
Het Photon-platform komt met Photon OS, een erg lichte linuxdistributie. Het OS heeft één doel: containers draaien. Eén Photon-VM biedt plaats voor telkens één container. Resultaat: management is eenvoudiger omdat een administrator de individuele containers kan zien, en ook de beveiliging gaat omhoog. Naar VM-traditie is iedere instantie van Photon OS volledig geïsoleerd.
VMware maakt zich sterk dat de erg lichte Photon-infrastructuur buitengewoon efficiënt is voor het draaien van container-toepassingen.
“Photon is een infrastructuurplatform. Dat wil zeggen dat Photon zelf alles voor z’n rekening neemt. De software heeft geen extra OS nodig om bovenop te draaien.”, zegt Kit Colbert, VP van Cloud-Native apps bij VMware. Daarmee staat het platform in contrast met de Pivot Cloud Foundry van moederbedrijf EMC. Die software heeft nog onderliggende infrastructuur nodig.
Wie met containers maar ook met klassieke apps werkt, kan natuurlijk blijven werken met vSphere. Ook vSphere krijgt een betere ondersteuning voor containers. Via de managementconsole zijn die voortaan individueel zichtbaar, en zitten ze dus niet meer verstopt achter hun virtuele machine.
Ontwikkelaars werken steeds meer met containers. Tools zoals Docker worden steeds populairder, maar virtuele machine-infrastructuur is daar nog niet op afgesteld. Vandaag draaien verschillende containers op enkele virtuele machines. Die containers zijn niet geïsoleerd van elkaar. Faalt de beveiliging van één container, dan zijn alle containers in de virtuele machine bedreigd. Bovendien moeten de containers bovenop een OS draaien.
Dat kan efficiënter, vindt bij VMware op VMWorld in Barcelona, en wel met het Photon-platform. Het Photon-platform is gebouwd rond de ESX-hypervisor gekend van vSphere. Het platform draait dus rechtstreeks op de hardware waar het een virtuele machine maakt van amper 25 MB groot.
Het Photon-platform komt met Photon OS, een erg lichte linuxdistributie. Het OS heeft één doel: containers draaien. Eén Photon-VM biedt plaats voor telkens één container. Resultaat: management is eenvoudiger omdat een administrator de individuele containers kan zien, en ook de beveiliging gaat omhoog. Naar VM-traditie is iedere instantie van Photon OS volledig geïsoleerd.
VMware maakt zich sterk dat de erg lichte Photon-infrastructuur buitengewoon efficiënt is voor het draaien van container-toepassingen.
“Photon is een infrastructuurplatform. Dat wil zeggen dat Photon zelf alles voor z’n rekening neemt. De software heeft geen extra OS nodig om bovenop te draaien.”, zegt Kit Colbert, VP van Cloud-Native apps bij VMware. Daarmee staat het platform in contrast met de Pivot Cloud Foundry van moederbedrijf EMC. Die software heeft nog onderliggende infrastructuur nodig.
Wie met containers maar ook met klassieke apps werkt, kan natuurlijk blijven werken met vSphere. Ook vSphere krijgt een betere ondersteuning voor containers. Via de managementconsole zijn die voortaan individueel zichtbaar, en zitten ze dus niet meer verstopt achter hun virtuele machine.