Google moet zoekresultaten die privacy schenden verwijderen
Volgens het Europese Hof van Justitie hebben alle burgers het “recht om te worden vergeten” en kunnen online zoekmachines zoals Google worden verplicht om zoekresultaten over een individu te verwijderen of aan te passen, als die zijn privacy schenden.
Het Europese Hof doet die uitspraak in de rechtszaak van Google versus de Spaanse gegevensbeschermingsautoriteit. De zaak heeft betrekking op een klacht die in 2010 werd ingediend door een Spaanse burger bij de Spaanse gegevensbeschermingsautoriteit. Wanneer je de man zijn naam in Google invoert, krijg je twee artikelen uit de Spaanse krant La Vanguardia als resultaat. Die artikelen gaan over de veiling van de man zijn huis in 1998 vanwege openstaande schulden. Hij beschouwde dat als een schending van zijn privacy en diende een klacht in tegen Google en de krant.
[related_article id=”158578″]
De klacht tegen La Vanguardia werd afgewezen omdat werd geoordeeld dat de krant de informatie rechtmatig had gepubliceerd, maar de klacht tegen Google werd door de Spaanse privacywaakhond wel als gegrond verklaard. Google werd verzocht om de noodzakelijke maatregelen te nemen om de gegevens van de man van hun index te verwijderen, maar de zoekreus ging daartegen in beroep. Daarop heeft de Spaanse rechter het Europese Hof van Justitie een reeks vragen voorgelegd.
Het Europese Hof heeft nu geoordeeld dat zoekmachines persoonsgegevens verzamelen, verwerken en ter beschikking stellen en dat daarom de Europese richtlijn voor bescherming van de privacy van toepassing is. Dat betekent dat elke burger kan eisen dat een zoekmachine de resultaten over zijn persoon verwijdert als die zijn privacy schenden. Die verplichting geldt zelfs wanneer die informatie wel rechtmatig is verschenen op de websites waar die zoekresultaten naar doorlinken.
Het Hof gaat daarmee in tegen het eerdere advies van de advocaat-generaal. Die was van oordeel dat Google niet onder de richtlijn valt omdat het enkel gegevens van derde partijen indexeert. Het Hof is echter van mening dat zoekmachines tijdens het indexeren zelf verantwoordelijk zijn voor de verwerking van persoonsgegevens en dat de richtlijn moet worden toegepast. Met haar uitspraak maakt het Europese Hof voor het eerst ook duidelijk dat op Europees grondgebied de Europese wet geldt, zelfs als het om een Amerikaans bedrijf gaat en de daadwerkelijke verwerking van persoonsgegevens eigenlijk in de Verenigde Staten plaatsvindt.
In een persbericht noemt Sophie in ‘t Veld, Europees lijsstrekker van de Nederlandse partij D66, de uitspraak baanbrekend. “Internetgebruikers hebben nu meer zekerheid over het recht om in sommige gevallen informatie te laten verwijderen, het zogenoemde ‘recht om vergeten te worden.’ In de praktijk zal nog verder moeten worden afgetast waar de grenzen van het recht op privacy liggen.,” zegt in ‘t Veld. “Het drukt ons in elk geval weer met de neus op het feit dat informatie ons in het internettijdperk nog heel lang kan achtervolgen, en dat het recht op privacy steeds belangrijker zal worden in ons bestaan.”
Google is vanzelfsprekend teleurgesteld in de uitspraak van het Europese Hof. “In onze visie kan alleen de originele uitgever de beslissing maken om inhoud te verwijderen,” schreef de zoekreus vorig jaar nog in een blogpost over de materie. “Eenmaal de inhoud van de bronpagina is verwijderd, zal hij ook uit de zoekresultaten verdwijnen.” Ook Luca Schiovani, analist bij Ovum, reageert verdeeld. “Deze uitspraak klinkt misschien veelbelovend voor individuen en hun persoonlijke vrijheid, maar het is moeilijk om op grote schaal af te dwingen en kan de werking van zoekmachines in de toekomst grondig verstoren,” klinkt het in een persbericht.
Volgens het Europese Hof van Justitie hebben alle burgers het “recht om te worden vergeten” en kunnen online zoekmachines zoals Google worden verplicht om zoekresultaten over een individu te verwijderen of aan te passen, als die zijn privacy schenden.
Het Europese Hof doet die uitspraak in de rechtszaak van Google versus de Spaanse gegevensbeschermingsautoriteit. De zaak heeft betrekking op een klacht die in 2010 werd ingediend door een Spaanse burger bij de Spaanse gegevensbeschermingsautoriteit. Wanneer je de man zijn naam in Google invoert, krijg je twee artikelen uit de Spaanse krant La Vanguardia als resultaat. Die artikelen gaan over de veiling van de man zijn huis in 1998 vanwege openstaande schulden. Hij beschouwde dat als een schending van zijn privacy en diende een klacht in tegen Google en de krant.
[related_article id=”158578″]
De klacht tegen La Vanguardia werd afgewezen omdat werd geoordeeld dat de krant de informatie rechtmatig had gepubliceerd, maar de klacht tegen Google werd door de Spaanse privacywaakhond wel als gegrond verklaard. Google werd verzocht om de noodzakelijke maatregelen te nemen om de gegevens van de man van hun index te verwijderen, maar de zoekreus ging daartegen in beroep. Daarop heeft de Spaanse rechter het Europese Hof van Justitie een reeks vragen voorgelegd.
Het Europese Hof heeft nu geoordeeld dat zoekmachines persoonsgegevens verzamelen, verwerken en ter beschikking stellen en dat daarom de Europese richtlijn voor bescherming van de privacy van toepassing is. Dat betekent dat elke burger kan eisen dat een zoekmachine de resultaten over zijn persoon verwijdert als die zijn privacy schenden. Die verplichting geldt zelfs wanneer die informatie wel rechtmatig is verschenen op de websites waar die zoekresultaten naar doorlinken.
Het Hof gaat daarmee in tegen het eerdere advies van de advocaat-generaal. Die was van oordeel dat Google niet onder de richtlijn valt omdat het enkel gegevens van derde partijen indexeert. Het Hof is echter van mening dat zoekmachines tijdens het indexeren zelf verantwoordelijk zijn voor de verwerking van persoonsgegevens en dat de richtlijn moet worden toegepast. Met haar uitspraak maakt het Europese Hof voor het eerst ook duidelijk dat op Europees grondgebied de Europese wet geldt, zelfs als het om een Amerikaans bedrijf gaat en de daadwerkelijke verwerking van persoonsgegevens eigenlijk in de Verenigde Staten plaatsvindt.
In een persbericht noemt Sophie in ‘t Veld, Europees lijsstrekker van de Nederlandse partij D66, de uitspraak baanbrekend. “Internetgebruikers hebben nu meer zekerheid over het recht om in sommige gevallen informatie te laten verwijderen, het zogenoemde ‘recht om vergeten te worden.’ In de praktijk zal nog verder moeten worden afgetast waar de grenzen van het recht op privacy liggen.,” zegt in ‘t Veld. “Het drukt ons in elk geval weer met de neus op het feit dat informatie ons in het internettijdperk nog heel lang kan achtervolgen, en dat het recht op privacy steeds belangrijker zal worden in ons bestaan.”
Google is vanzelfsprekend teleurgesteld in de uitspraak van het Europese Hof. “In onze visie kan alleen de originele uitgever de beslissing maken om inhoud te verwijderen,” schreef de zoekreus vorig jaar nog in een blogpost over de materie. “Eenmaal de inhoud van de bronpagina is verwijderd, zal hij ook uit de zoekresultaten verdwijnen.” Ook Luca Schiovani, analist bij Ovum, reageert verdeeld. “Deze uitspraak klinkt misschien veelbelovend voor individuen en hun persoonlijke vrijheid, maar het is moeilijk om op grote schaal af te dwingen en kan de werking van zoekmachines in de toekomst grondig verstoren,” klinkt het in een persbericht.