Boks je eigen Steam-spelconsole in elkaar
Onze eigen Steam Machine bouwen voor minder dan 1.000 euro, dat is het doel dat we onszelf voor deze workshop gesteld hebben. Natuurlijk, over enkele maanden kan je in een handomdraai een geprefabriceerde machine bestellen bij Alienware, Alternate of een heleboel andere resellers. Maar wij gaan zelf onze handen vuil maken, omdat dat een stuk leuker is dan gewoon je kredietkaart bovenhalen.
Een goede pc stel je samen met een evenwichtig gebalanceerde keuze van de juiste componenten, uiteraard rekening houdend met de taak waarvoor de pc moet dienen. Dat is voor een gamemachine in wezen niet anders dan voor een computer waarop je enkel wat Word-documenten typt. We willen het bovendien ook een beetje realistisch houden en leggen onszelf dus een budgettaire beperking op: 1.000 euro. Dat is de bovengrens van wat we willen uitgeven. Dat is best een comfortabel budget, maar het is nu ook weer niet ruim genoeg om om het even wat uit te kiezen.
[related_article id=”160734″]
Het is de bedoeling dat we (net zoals Valve expliciet beoogt met de Steam Machine) de pc in de woonkamer op onze flatscreen aansluiten. Een monitor en luidsprekers hoeven we dus niet meer te kopen, maar het zou natuurlijk wel fijn zijn als we probleemloos games kunnen spelen op 1080p.
Componenten kiezen
Wat betreft de case is het simpel: we recycleren een oude Antec-case die we nog hadden rondslingeren. Ook de BluRay-drive die er nog in zat, zullen we hergebruiken. Die case is eigenlijk bedoeld om er een HTPC in onder te brengen, en aangezien we onze Steam Machine onder onze tv willen plaatsen, is dat eerder een voordeel dan een nadeel. Om het eerlijk te houden, nemen we de kostprijs natuurlijk wel mee in onze berekening: 125 euro voor de case en 50 euro voor de drive.
Voor onze CPU gaan we voor een Intel I5-3350P, een chip uit de Ivy Bridge-serie die aan 3,1 gigahertz tikt. De P wil hier zeggen dat dit nog een van de weinige Intel-chips is zonder ingebakken GPU. Aangezien dit een echte game-pc wordt, zijn we toch van plan om een videokaart in onze machine te monteren, dus dat is prima. Deze chip slaat een gat van 164,90 euro in ons budget, wat een goede prijs-kwaliteitsverhouding is. Met een TDP van 77 watt is hij ook nog niet bepaald een grootgrutter in warmte. Om hem fris te houden, kunnen we dus met een gerust hart kiezen voor een stille koeler. De keuze valt daarom op de Zalman CNPS8900Quiet (37,99 euro).
Ook voor het moederbord proberen we het budgetvriendelijk te houden. Na lang wikken en wegen gaan we voor een MSI B75MA-P45 die we al voor 59,90 euro mee naar huis mogen nemen. Dit bordje is behoorlijk basic en eigenlijk vooral toegespitst op zakelijke gebruikers. Hij heeft bijvoorbeeld maar één SATA-aansluiting die aan 6GB/s werkt en geen HDMI-aansluiting. Desondanks zijn er standaard in het BIOS al wel wat overklokmogelijkheden ingebakken (waarvan we geen gebruik gaan maken, overigens).
Voor de voeding kiezen we de Corsair RM650 die 650 watt kan ontwikkelen, meer dan genoeg voor dit systeem. De keuze valt op de Corsair omdat zijn ventilator alleen aanspringt als het echt nodig is. We willen in onze game-ervaring natuurlijk zo weinig mogelijk gehinderd worden door lawaai van ventilatoren, dus dat komt goed uit. Bovendien gebruikt deze voeding stroomkabels die je naar wens in- en uit kan pluggen. Je hoeft dus enkel de kabels te gebruiken die je echt nodig hebt, wat een propere en overzichtelijke installatie een stuk makkelijker maakt. Bovendien komt dit ook de luchtcirculatie in je case ten goede. De Corsair kost 114,90 euro.
Onze Intel-chip ondersteunt geheugensnelheden tot 1.600 megahertz, daar gaan we ook zo veel mogelijk gebruik van maken. We laden dus twee Kingston Hyper X-latjes in ons boodschappenmandje van elk vier gigabyte. Totale kosten hiervan: 84,90 euro.
Een halve centimeter te veel
We kennen de voordelen van een SSD-schijf maar al te goed (minder lawaai, minder bewegende onderdelen, hogere snelheden), maar we moeten helaas ook een harde waarheid onder ogen zien. Een schijf van één terrabyte – die we gerust kunnen gebruiken, aangezien we een boel games willen gaan downloaden – is in SSD-uitvoering helaas nog veel te duur voor dit project. We houden het dus maar bij een Western Digital Green, een koopje voor net geen 60 euro. Bijna tien keer minder dan een gelijkaardige SSD-schijf.
Over naar de videokaart dan. Gezien dit een game-pc is, proberen we hier het onderste uit de kan te halen met het budget dat ons nog rest. We willen een snelle kaart die alle moderne games probleemloos kan spelen en liefst ook nog wat marge heeft om ook toekomstige spelletjes aan te kunnen. We willen ook een kaart die zo stil mogelijk is. De keuze valt uiteindelijk op de Asus GTX-760-DC2OC-2GD5 (wie verzint toch die namen?) die ons 250 euro armer maakt. Het is niet de allernieuwste of allersnelste kaart die Asus in het aanbod heeft, maar wel eentje die nog probleemloos meekan in de hogere middenklasse. Met de DirectCU II-technologie belooft de fabrikant bovendien een veel betere afvoer van warmte en daardoor een stil koelingssysteem. We zullen zien…
In eerste instantie verloopt de montage van onze Steam Machine zonder enig probleem: chip op het moederbord plaatsen, moederbord in de case stoppen, videokaart, geheugen en harde schijf installeren, en alles netjes verbinden met de juiste kabels. Zelfs de eerste boot-up naar het UEFI, altijd een spannend moment, verloopt perfect. We wentelen ons al vrolijk in eigendunk, tot we proberen het deksel terug op onze case te schroeven… Dan blijkt dat de voedingskabel van onze videokaart ongeveer een halve centimeter boven de case uitsteekt. Voor het blote oog is dit zo goed als onzichtbaar, maar hierdoor kunnen we wel onze case niet meer dicht doen.
Het is snel duidelijk dat er maar een adequate oplossing is: een nieuwe case aanschaffen. Omdat onze videokaart inderdaad nogal uit de kluiten gewassen is en we geen tower case willen, moeten we ons dus opmaken voor een rondje ‘specificaties lezen’ op websites van kastenbouwers. Uiteindelijk blijkt de SilverStone Grandia GD07 aan onze eisen te voldoen: een desktopmodel-kast die toch voldoende hoog is om onze kaart te slikken. De 125 euro die we dachten uit te sparen, zijn we opnieuw ruim kwijt: 127,90 euro kost de Grandia.
Doe de installatie
Nadat we de hele installatie opnieuw hebben gedaan (met als resultaat een gesloten kast deze keer), wordt het tijd om het OS te installeren. Dat is voorlopig een allesbehalve rimpelloze oefening. Zoals Valve niet nalaat te onderstrepen, is het OS nu nog in bèta en dat mag je gerust serieus nemen. Gelukkig is Valve nog volop aan het ontwikkelen. Zo werd recent de mogelijkheid voor een dual-boot-installatie met Windows en ondersteuning voor BIOS-systemen toegevoegd, wat de installatie toch wat eenvoudiger maakt.
De installer voor het OS vind je op store.steampowered.com/steamos/buildyourown. Hier kan je kiezen tussen twee verschillende installaties: een ‘default installation’ en een ‘custom installation’. Zowat alle internetfora die we op voorhand raadplegen, raden aan om voor de custom installatie te kiezen. Ook al omvat ze wat meer stappen, ze lijkt een stuk beter te werken dan de ‘default’ installatie die heel veel mensen blijkbaar niet aan de praat krijgen.
We downloaden de installer (een zip-bestandje van ongeveer een gigabyte) naar een computer om hem daarna te ontzippen en op een USB-stickje te gooien. Tip van de week: doe dat kopiëren op een pc en niet, zoals wij aanvankelijk, op een Mac. Bij het kopiëren naar de USB-stick neemt een Mac immers enkele verborgen bestanden niet mee. We zijn een halve voormiddag zoet geweest om uit te vissen waarom onze installatie maar niet wou lukken…
Herstarten en herstarten en herstarten
Het is nu de bedoeling om de pc te laten booten vanaf de usb-stick die je hebt gemaakt. Daarvoor moet je wel zorgen dat je in het UEFI hebt aangeduid dat booten van een USB-stick toegelaten is. Zodra dat gebeurt is, kies je voor ‘Automated Install’ en Steam begint zichzelf op je harde schijf te zetten.
Je pc zal opnieuw opstarten en dan kom je in een Linux-opstartscherm terecht (niet verwonderlijk, aangezien SteamOS helemaal gebaseerd is op Debian Linux). Als wachtwoord en login vul je hier ‘Steam’ in en je kiest voor de Gnome Classic-desktop. Een van de icoontjes op je Linux-desktop is nu ‘Steam’. Dubbelklik erop en er begint opnieuw een installatie. Als die achter de rug is, kan je inloggen met je Steam-account of een nieuwe Steam-account aanmaken.
Daarmee ben je er helaas nog niet. Je moet nog een keer uitloggen uit je Debian-desktop en opnieuw inloggen, maar ditmaal met ‘desktop’ als login en wachtwoord. Daarna ga je naar ‘Applications’ – ‘Accessories’ en start je ‘Terminal’ op. In de terminal tik je: ~/post_logon.sh. Nadat je op Enter duwt, voer je het wachtwoord ‘Desktop’ in. Dit triggert een installatiescript waarmee je, jawel, opnieuw een installatie opstart. Nog een keer ‘y’ tikken om te bevestigen dat je wil doorgaan en nogmaals heropstarten.
Daarna, na waarschijnlijk al zo’n goede drie kwartier zoet geweest te zijn, verschijnt eindelijk Steam op je computer. Als je trouwens tot hier geraakt zonder al te veel kleerscheuren (zoals het, eerlijk is eerlijk, bij ons het geval was), prijs jezelf dan gelukkig. Op de internetfora zijn er genoeg horrorverhalen van mensen bij wie de installatie volledig in de soep draaide.
De moeite waard?
Was dit nu alle moeite waard? Nou…dat blijkt nogal tegen te vallen. De Steam Machine draait alleen Linux-spelletjes en dat aanbod is voorlopig nog bijzonder mager. Volgens Valve zijn het er nu een kleine 500, maar dit zijn, op een handvol uitzonderingen als Left4Dead of Serious Sam 3 na, bijna allemaal kleine indie-games.
Wie dus verwacht had dat hij Assassin’s Creed of Call of Duty: Ghosts op de Steam Machine zou kunnen spelen, is er aan voor de moeite. Valve zegt dat het mogelijk wordt om in de toekomst Windows-games naar je Steam Machine te streamen, maar dit werkt voorlopig nog niet en bovendien betekent dit dat je nog een andere pc moet hebben om optimaal van je Steam Machine gebruik te maken.
Ook de multimediafuncties van het SteamOS, die beloofd zijn, schitteren voorlopig nog door afwezigheid. Je kan dus nog geen film- of muziekbestanden afspelen of online videodiensten bekijken. Valve heeft ook al aangegeven dat sommige games soepeler lopen onder SteamOS dan onder Windows (hun eigen Left4Dead bijvoorbeeld). In onze ervaring is het verschil echter bij lange na niet significant genoeg om het ding enkel daarvoor te installeren.
Het is ons een beetje een raadsel welk soort consument Valve nu eigenlijk warm wil maken voor de Steam Machine. Hardcore gamers zullen waarschijnlijk afhaken op het nog zeer middelmatige aanbod aan spelletjes en casual pc-liefhebbers zien we op dit moment nog niet meteen met een Linux-pc aan de slag gaan.
Het grote probleem is dat alles wat de Steam Machine ooit zou moeten kunnen, nu al perfect kan met een Windows-pc. Er is een ‘Big Picture’-mode om de Steam-desktop onder Windows voor een televisiescherm te optimaliseren. De ondersteuning van toetsenborden, muizen en gamepads verloopt een stuk gestroomlijnder dan onder Linux. Het aanbod aan games is exponentieel groter. En je kan probleemloos je pc als mediavreter inzetten.
Het SteamOS is op papier geen slecht idee: de spelletjesmarkt bevrijden van de hegemonie van Windows is een verfrissende gedachte. Alleen moet de value proposition zoals dat zo mooi heet, dan wel een stuk hoger liggen dan nu het geval is. Op dit ogenblik is er eigenlijk nog geen enkele goede reden om op SteamOS over te schakelen. We zullen dan ook maar eindigen met een bekentenis: na een kleine week hebben we SteamOS alweer van onze machine verwijderd. En er Windows 7 op gezet.
Onze eigen Steam Machine bouwen voor minder dan 1.000 euro, dat is het doel dat we onszelf voor deze workshop gesteld hebben. Natuurlijk, over enkele maanden kan je in een handomdraai een geprefabriceerde machine bestellen bij Alienware, Alternate of een heleboel andere resellers. Maar wij gaan zelf onze handen vuil maken, omdat dat een stuk leuker is dan gewoon je kredietkaart bovenhalen.
Een goede pc stel je samen met een evenwichtig gebalanceerde keuze van de juiste componenten, uiteraard rekening houdend met de taak waarvoor de pc moet dienen. Dat is voor een gamemachine in wezen niet anders dan voor een computer waarop je enkel wat Word-documenten typt. We willen het bovendien ook een beetje realistisch houden en leggen onszelf dus een budgettaire beperking op: 1.000 euro. Dat is de bovengrens van wat we willen uitgeven. Dat is best een comfortabel budget, maar het is nu ook weer niet ruim genoeg om om het even wat uit te kiezen.
[related_article id=”160734″]
Het is de bedoeling dat we (net zoals Valve expliciet beoogt met de Steam Machine) de pc in de woonkamer op onze flatscreen aansluiten. Een monitor en luidsprekers hoeven we dus niet meer te kopen, maar het zou natuurlijk wel fijn zijn als we probleemloos games kunnen spelen op 1080p.
Componenten kiezen
Wat betreft de case is het simpel: we recycleren een oude Antec-case die we nog hadden rondslingeren. Ook de BluRay-drive die er nog in zat, zullen we hergebruiken. Die case is eigenlijk bedoeld om er een HTPC in onder te brengen, en aangezien we onze Steam Machine onder onze tv willen plaatsen, is dat eerder een voordeel dan een nadeel. Om het eerlijk te houden, nemen we de kostprijs natuurlijk wel mee in onze berekening: 125 euro voor de case en 50 euro voor de drive.
Voor onze CPU gaan we voor een Intel I5-3350P, een chip uit de Ivy Bridge-serie die aan 3,1 gigahertz tikt. De P wil hier zeggen dat dit nog een van de weinige Intel-chips is zonder ingebakken GPU. Aangezien dit een echte game-pc wordt, zijn we toch van plan om een videokaart in onze machine te monteren, dus dat is prima. Deze chip slaat een gat van 164,90 euro in ons budget, wat een goede prijs-kwaliteitsverhouding is. Met een TDP van 77 watt is hij ook nog niet bepaald een grootgrutter in warmte. Om hem fris te houden, kunnen we dus met een gerust hart kiezen voor een stille koeler. De keuze valt daarom op de Zalman CNPS8900Quiet (37,99 euro).
Ook voor het moederbord proberen we het budgetvriendelijk te houden. Na lang wikken en wegen gaan we voor een MSI B75MA-P45 die we al voor 59,90 euro mee naar huis mogen nemen. Dit bordje is behoorlijk basic en eigenlijk vooral toegespitst op zakelijke gebruikers. Hij heeft bijvoorbeeld maar één SATA-aansluiting die aan 6GB/s werkt en geen HDMI-aansluiting. Desondanks zijn er standaard in het BIOS al wel wat overklokmogelijkheden ingebakken (waarvan we geen gebruik gaan maken, overigens).
Voor de voeding kiezen we de Corsair RM650 die 650 watt kan ontwikkelen, meer dan genoeg voor dit systeem. De keuze valt op de Corsair omdat zijn ventilator alleen aanspringt als het echt nodig is. We willen in onze game-ervaring natuurlijk zo weinig mogelijk gehinderd worden door lawaai van ventilatoren, dus dat komt goed uit. Bovendien gebruikt deze voeding stroomkabels die je naar wens in- en uit kan pluggen. Je hoeft dus enkel de kabels te gebruiken die je echt nodig hebt, wat een propere en overzichtelijke installatie een stuk makkelijker maakt. Bovendien komt dit ook de luchtcirculatie in je case ten goede. De Corsair kost 114,90 euro.
Onze Intel-chip ondersteunt geheugensnelheden tot 1.600 megahertz, daar gaan we ook zo veel mogelijk gebruik van maken. We laden dus twee Kingston Hyper X-latjes in ons boodschappenmandje van elk vier gigabyte. Totale kosten hiervan: 84,90 euro.
Een halve centimeter te veel
We kennen de voordelen van een SSD-schijf maar al te goed (minder lawaai, minder bewegende onderdelen, hogere snelheden), maar we moeten helaas ook een harde waarheid onder ogen zien. Een schijf van één terrabyte – die we gerust kunnen gebruiken, aangezien we een boel games willen gaan downloaden – is in SSD-uitvoering helaas nog veel te duur voor dit project. We houden het dus maar bij een Western Digital Green, een koopje voor net geen 60 euro. Bijna tien keer minder dan een gelijkaardige SSD-schijf.
Over naar de videokaart dan. Gezien dit een game-pc is, proberen we hier het onderste uit de kan te halen met het budget dat ons nog rest. We willen een snelle kaart die alle moderne games probleemloos kan spelen en liefst ook nog wat marge heeft om ook toekomstige spelletjes aan te kunnen. We willen ook een kaart die zo stil mogelijk is. De keuze valt uiteindelijk op de Asus GTX-760-DC2OC-2GD5 (wie verzint toch die namen?) die ons 250 euro armer maakt. Het is niet de allernieuwste of allersnelste kaart die Asus in het aanbod heeft, maar wel eentje die nog probleemloos meekan in de hogere middenklasse. Met de DirectCU II-technologie belooft de fabrikant bovendien een veel betere afvoer van warmte en daardoor een stil koelingssysteem. We zullen zien…
In eerste instantie verloopt de montage van onze Steam Machine zonder enig probleem: chip op het moederbord plaatsen, moederbord in de case stoppen, videokaart, geheugen en harde schijf installeren, en alles netjes verbinden met de juiste kabels. Zelfs de eerste boot-up naar het UEFI, altijd een spannend moment, verloopt perfect. We wentelen ons al vrolijk in eigendunk, tot we proberen het deksel terug op onze case te schroeven… Dan blijkt dat de voedingskabel van onze videokaart ongeveer een halve centimeter boven de case uitsteekt. Voor het blote oog is dit zo goed als onzichtbaar, maar hierdoor kunnen we wel onze case niet meer dicht doen.
Het is snel duidelijk dat er maar een adequate oplossing is: een nieuwe case aanschaffen. Omdat onze videokaart inderdaad nogal uit de kluiten gewassen is en we geen tower case willen, moeten we ons dus opmaken voor een rondje ‘specificaties lezen’ op websites van kastenbouwers. Uiteindelijk blijkt de SilverStone Grandia GD07 aan onze eisen te voldoen: een desktopmodel-kast die toch voldoende hoog is om onze kaart te slikken. De 125 euro die we dachten uit te sparen, zijn we opnieuw ruim kwijt: 127,90 euro kost de Grandia.
Doe de installatie
Nadat we de hele installatie opnieuw hebben gedaan (met als resultaat een gesloten kast deze keer), wordt het tijd om het OS te installeren. Dat is voorlopig een allesbehalve rimpelloze oefening. Zoals Valve niet nalaat te onderstrepen, is het OS nu nog in bèta en dat mag je gerust serieus nemen. Gelukkig is Valve nog volop aan het ontwikkelen. Zo werd recent de mogelijkheid voor een dual-boot-installatie met Windows en ondersteuning voor BIOS-systemen toegevoegd, wat de installatie toch wat eenvoudiger maakt.
De installer voor het OS vind je op store.steampowered.com/steamos/buildyourown. Hier kan je kiezen tussen twee verschillende installaties: een ‘default installation’ en een ‘custom installation’. Zowat alle internetfora die we op voorhand raadplegen, raden aan om voor de custom installatie te kiezen. Ook al omvat ze wat meer stappen, ze lijkt een stuk beter te werken dan de ‘default’ installatie die heel veel mensen blijkbaar niet aan de praat krijgen.
We downloaden de installer (een zip-bestandje van ongeveer een gigabyte) naar een computer om hem daarna te ontzippen en op een USB-stickje te gooien. Tip van de week: doe dat kopiëren op een pc en niet, zoals wij aanvankelijk, op een Mac. Bij het kopiëren naar de USB-stick neemt een Mac immers enkele verborgen bestanden niet mee. We zijn een halve voormiddag zoet geweest om uit te vissen waarom onze installatie maar niet wou lukken…
Herstarten en herstarten en herstarten
Het is nu de bedoeling om de pc te laten booten vanaf de usb-stick die je hebt gemaakt. Daarvoor moet je wel zorgen dat je in het UEFI hebt aangeduid dat booten van een USB-stick toegelaten is. Zodra dat gebeurt is, kies je voor ‘Automated Install’ en Steam begint zichzelf op je harde schijf te zetten.
Je pc zal opnieuw opstarten en dan kom je in een Linux-opstartscherm terecht (niet verwonderlijk, aangezien SteamOS helemaal gebaseerd is op Debian Linux). Als wachtwoord en login vul je hier ‘Steam’ in en je kiest voor de Gnome Classic-desktop. Een van de icoontjes op je Linux-desktop is nu ‘Steam’. Dubbelklik erop en er begint opnieuw een installatie. Als die achter de rug is, kan je inloggen met je Steam-account of een nieuwe Steam-account aanmaken.
Daarmee ben je er helaas nog niet. Je moet nog een keer uitloggen uit je Debian-desktop en opnieuw inloggen, maar ditmaal met ‘desktop’ als login en wachtwoord. Daarna ga je naar ‘Applications’ – ‘Accessories’ en start je ‘Terminal’ op. In de terminal tik je: ~/post_logon.sh. Nadat je op Enter duwt, voer je het wachtwoord ‘Desktop’ in. Dit triggert een installatiescript waarmee je, jawel, opnieuw een installatie opstart. Nog een keer ‘y’ tikken om te bevestigen dat je wil doorgaan en nogmaals heropstarten.
Daarna, na waarschijnlijk al zo’n goede drie kwartier zoet geweest te zijn, verschijnt eindelijk Steam op je computer. Als je trouwens tot hier geraakt zonder al te veel kleerscheuren (zoals het, eerlijk is eerlijk, bij ons het geval was), prijs jezelf dan gelukkig. Op de internetfora zijn er genoeg horrorverhalen van mensen bij wie de installatie volledig in de soep draaide.
De moeite waard?
Was dit nu alle moeite waard? Nou…dat blijkt nogal tegen te vallen. De Steam Machine draait alleen Linux-spelletjes en dat aanbod is voorlopig nog bijzonder mager. Volgens Valve zijn het er nu een kleine 500, maar dit zijn, op een handvol uitzonderingen als Left4Dead of Serious Sam 3 na, bijna allemaal kleine indie-games.
Wie dus verwacht had dat hij Assassin’s Creed of Call of Duty: Ghosts op de Steam Machine zou kunnen spelen, is er aan voor de moeite. Valve zegt dat het mogelijk wordt om in de toekomst Windows-games naar je Steam Machine te streamen, maar dit werkt voorlopig nog niet en bovendien betekent dit dat je nog een andere pc moet hebben om optimaal van je Steam Machine gebruik te maken.
Ook de multimediafuncties van het SteamOS, die beloofd zijn, schitteren voorlopig nog door afwezigheid. Je kan dus nog geen film- of muziekbestanden afspelen of online videodiensten bekijken. Valve heeft ook al aangegeven dat sommige games soepeler lopen onder SteamOS dan onder Windows (hun eigen Left4Dead bijvoorbeeld). In onze ervaring is het verschil echter bij lange na niet significant genoeg om het ding enkel daarvoor te installeren.
Het is ons een beetje een raadsel welk soort consument Valve nu eigenlijk warm wil maken voor de Steam Machine. Hardcore gamers zullen waarschijnlijk afhaken op het nog zeer middelmatige aanbod aan spelletjes en casual pc-liefhebbers zien we op dit moment nog niet meteen met een Linux-pc aan de slag gaan.
Het grote probleem is dat alles wat de Steam Machine ooit zou moeten kunnen, nu al perfect kan met een Windows-pc. Er is een ‘Big Picture’-mode om de Steam-desktop onder Windows voor een televisiescherm te optimaliseren. De ondersteuning van toetsenborden, muizen en gamepads verloopt een stuk gestroomlijnder dan onder Linux. Het aanbod aan games is exponentieel groter. En je kan probleemloos je pc als mediavreter inzetten.
Het SteamOS is op papier geen slecht idee: de spelletjesmarkt bevrijden van de hegemonie van Windows is een verfrissende gedachte. Alleen moet de value proposition zoals dat zo mooi heet, dan wel een stuk hoger liggen dan nu het geval is. Op dit ogenblik is er eigenlijk nog geen enkele goede reden om op SteamOS over te schakelen. We zullen dan ook maar eindigen met een bekentenis: na een kleine week hebben we SteamOS alweer van onze machine verwijderd. En er Windows 7 op gezet.