Waar haalt het Verkeerscentrum zijn info vandaan?
“Vertraagd verkeer op de E40 tussen Mechelen-Noord en Zemst.” “Ongeval op de ring rond Antwerpen ter hoogte van Berchem, twee rijstroken zijn versperd.” Elke ochtend wordt collectief Vlaanderen op de radio gewaarschuwd voor verkeersincidenten. Maar hoe gaat dat eigenlijk in zijn werk?
Nu we met zijn allen weer gezellig richting zee of zuiden trekken, is actuele verkeersinformatie een handige reisgezel. Of, als we collectief in de file stilstaan, een bron van frustratie. Wanneer ik deze zomer tussen vrachtwagens, sleurhutten en volgepropte hatchbacks met dagjestoeristen laveer, voel ik me een stuk geruster nu ik weet dat het veel erger zou kunnen zijn.
Want na een bezoekje aan het Vlaams Verkeerscentrum weet ik het nu wel zeker: de verkeersstroom wordt wel degelijk gestuurd om een totaal verkeersinfarct te voorkomen.
1.000 camera’s
Het Vlaams Verkeerscentrum ligt in het groene, door files geteisterde Antwerpse district Wilrijk, bovenop de Craeybeckxtunnel. Qua locatie kan dat tellen. Eens binnen, doet het kantoor me vaag aan James Bond denken. Twee enorme muren met beeldschermen, en op die schermpjes: verkeer, verkeer en nog eens verkeer.
“Er staan een duizendtal camera’s in Vlaanderen,” vertelt Hajo Beeckman, woordvoerder van het verkeerscentrum, “en die beelden worden hier verwerkt.” In het wegdek zelf liggen detectielussen.
“Die meten de snelheid van de voertuigen die erover heen gaan en detecteren wat voor voertuig het is: een auto, een korte of een lange vrachtwagen. Om de vijf kilometer hebben we een lus of een camera op de doorgangswegen. Op ringwegen van grote steden is er eentje om de vijfhonderd of duizend meter.”
De dichtheid van dat systeem is het grootst rond Antwerpen en Brussel. “Alleen in Limburg en West-Vlaanderen is er nog werk aan de winkel.”
De huidige operatorzaal doet wat denken aan James Bond ten tijde van de Koude Oorlog.
Weekendwerk
Met de warmere weekends in aantocht is vooral dat laatste vervelend als er ook nog eens werken zijn. “Daarom hebben we ook mobiele filedetectie.” Dat zijn piepkleine zendertjes die aan verlichtingspalen hangen. “We hebben er nu bijvoorbeeld in Middelkerke. Daar zijn werken bezig, en nu meer mensen naar de zee trekken, kan dat voor problemen zorgen.
Met die zendertjes kunnen we ook de borden voor de files aanpassen en de snelheid op voorhand afremmen, zodat een dagjestoerist niet plots op een muur van stilstaand verkeer inrijdt”, vertelt Hajo. Hij toont me een monitor met een kaart. “Hier heb je die werken in Middelkerke. En je ziet dat er file is in één richting. In die richting staat op de borden ‘File over 8.000 meter’ enzovoort.
Het Vlaams Verkeerscentrum weet dankzij lussen in het wegdek hoe snel en met welk soort voertuig je rijdt.
In de andere richting staat gewoon ‘Werkzaamheden’, omdat daar geen file is. Dat gebeurt grotendeels automatisch.” Vlaanderen heeft onder de grond een uitgebreid glasvezelnetwerk dat onder meer de waarschuwingsborden en detectielussen verbindt. “Ook de verlichting van de autosnelwegen is daarop aangesloten”, zegt Hajo. “Zo kunnen we die ’s nachts uitzetten.”
Festivals
De camera’s en waarschuwingsborden staan vooral op de autosnelwegen en grote doorgangswegen. “De enige uitzondering daarop zijn grote evenementen en festivals”, zegt Hajo. “Zo hebben we een overeenkomst met de organisatoren van Werchter om automobilisten al op de autosnelweg te informeren over hun route.”
Met de Gentse Feesten gaat dat nog iets verder. “Om te vermijden dat al die mensen met de auto de stad in rijden en dan drie uur naar een parking zoeken, houden we de capaciteit van de parkings bij en sturen we indien nodig de feestvierders naar vrije parkings buiten de stad.”
Alarm
Over enkele weken verhuist het centrum naar een nieuwe, moderne locatie, en is het gedaan met het Koude Oorlogsdecor. Dan gebeurt alles digitaal en kunnen de medewerkers de verschillende camerabeelden oproepen op hun computerscherm. Met die grote hoeveelheid camera’s en lussen wordt er ook steeds meer geautomatiseerd.
“Geeft zo’n lus aan dat het verkeer ergens stilstaat, dan krijgen we op onze monitoren een alarm, en kunnen we gaan kijken wat er aan de hand is.” Ook de camera’s zelf geven een indicatie als er iets ‘ongewoons’ voorvalt. Ik zie het zelf gebeuren op een van de beeldschermen, waar een vrachtwagen is stilgevallen. De politieagent in het Verkeerscentrum wordt erbij gehaald om af te wegen of er een takelwagen aan te pas zal komen.
“We werken samen met de politie”, legt Hajo uit. “Er zit een officier hier op kantoor. Die krijgt de informatie door van het Communicatie- en Informatiecentrum. Dat is de centrale waar je terechtkomt als je de 101 belt. Daar komen uiteraard ook oproepen over gestolen handtassen en zo aan, maar als de politie een patrouille naar een ongeval stuurt, dan weten wij dat meteen. Dat is handig om te zien hoe een ongeval wordt afgehandeld.”
Omleiden
“Er is net iets gebeurd in Gentbrugge”, roept een van de medewerkers naar zijn collega, die meteen de juiste camera gaat zoeken. “Waar ergens?” “Op het viaduct van Gentbrugge.” De of¬ cier heeft er ook weet van: “Ja, ze zeggen het net op de politieradio. Dat is een ongeval met een gekwetste.” Ondertussen begint de medewerker de borden al aan te passen.
“Kan je daar nog door?” Zijn collega heeft de juiste camera gevonden en zoomt in op het ongeval. Hij tuurt naar het beeldscherm. “Zeggen we op de informatie ‘versperd’ of ‘moeilijke doorgang’?” Op het schermpje is het verkeer helemaal stilgevallen. “Er staat een vrachtwagen, en een personenwagen ligt op zijn dak. Het verkeer moet daar blijkbaar door de wagens laveren”, zegt zijn collega.
Volgens de politieagent kan het nog lang duren voor het verkeer weer op gang komt: “De brandweer moet komen, de ziekenwagen, en die auto moet rechtgetrokken worden.” Daarmee begint de discussie over de omleiding, en specifiek waar die naartoe moet. De kortste alternatieve route gaat langs Merelbeke, maar daar zijn net wegenwerken.
Automatiseren
“We proberen de boodschappen op de borden te automatiseren en regeltjes te schrijven voor bepaalde scenario’s,” zegt Hajo, “maar een regel schrijven voor omleidingen is moeilijk. Je moet daar een zekere intelligentie inbouwen. Je kan moeilijk een hele stroom omsturen, recht naar een baan waar gewerkt wordt. Het heeft ook niet altijd zin om mensen van de snelweg af te sturen. Zeker in de spits is dat geen garantie dat automobilisten sneller op hun bestemming geraken. Je gps kan dat wel doen, en je omleiden via de kerk van Beveren, als dat voor jou specifiek de snelste route blijkt, maar wij moeten de hele verkeersstroom proberen te sturen.”
Files spotten, de beste omweg zoeken en die zo snel mogelijk op deze borden zetten: business as usual voor de mensen van het Verkeerscentrum.
Tol opheffen
Duizenden bestuurders, elk met een eigen bestemming, zo vlot mogelijk over onze wegen loodsen: dat vereist enige strategie. “Dit ongeval is in Gent. Daar kan je vrij makkelijk het verkeer a eiden. De meeste grote verbindingen in België zijn namelijk dubbel. Verkeer van Antwerpen naar de kust kunnen we desnoods langs Zelzate en de E34 sturen. En tussen Antwerpen en Brussel heb je de A12 en de E19.
Op de Antwerpse ring kunnen we dan weer niet zo veel kanten uit.” Weet ik meteen waarom er daar zo vaak geen doorkomen aan is. Het ongeval in Gentbrugge lijkt ondertussen wel even te duren. “Daar houden we ook rekening mee”, zegt Hajo.
“We weten nog niet hoeveel gewonden er zijn. Soms moet er voor de verzekeringen ook een expert langskomen om uit te maken wie in fout was. Als zoiets in Antwerpen gebeurt, en we denken dat het echt heel lang gaat duren, dan kunnen we de tol in de Liefkenshoektunnel opheffen. Wij betalen die dan zelf, dus dat moet echt vanaf een zekere reistijd gebeuren.”
“Die opheffing van de tol moet de reisweerstand weghalen”, zegt Hajo. Als automobilist maak je bijvoorbeeld de afweging om tol te betalen of drie uur aan te schuiven. “Je hebt er veel die nog liever aanschuiven als ze denken dat ze geld besparen, wat natuurlijk niet zo is. Maar door de tol op te heffen, is het makkelijker om die aantrekking naar de Liefkenshoektunnel groter te maken en zo het verkeer beter te spreiden.”
Hajo Beeckman, woordvoerder van het Vlaams Verkeerscentrum.
Buitenland
De informatie van het centrum komt in het TMC of Traffic Message Channel terecht, dat door veel gps’en wordt gebruikt. Ook diensten als Touring Mobilis, TomTom, verkeersredacties van radio en tv enzovoort krijgen deze info door. Het valt me op dat een van de openstaande schermpjes in het Verkeerscentrum dat van de TomTom Routeplanner is. “We gebruiken zo veel mogelijk bronnen hè”, lacht Hajo.
Veel informatie wordt ook doorgegeven aan Brussel, Wallonië en de buurlanden. “Vooral met Nederland hebben we een hechte samenwerking. Bij wegenwerken hebben we enkele regels en scenario’s uitgeschreven, en procedures voor als er een ongeval zou gebeuren. Voor heel zware ongevallen kunnen we bijvoorbeeld al vanaf Amsterdam gaan informeren en omleiden.”
Het is half zes, volop avondspits, en het adrenalineniveau in de kamer gaat de hoogte in. “We hebben een aanhangwagen die in brand staat op de E314 richting Leuven”, roept de officier om. “Ah, daar heb ik net een binnenkomende file.” Ik hoor ook de woorden ‘beton aan het losspringen’ voorbij dwarrelen.
Maar het is niet al kommer en kwel. “Op de E313 is de weg weer vrij. Dat mag terug op groen”, klinkt het. “Van zodra er omleidingen lopen, moeten we die ook wel monitoren”, legt Hajo uit. “En dan proactief de omleidingen weer afzetten als ook de alternatieve wegen beginnen vollopen.” Of, in dit geval, als de weg weer vrij is.
Ondertussen, in je gps
Hoe vermijdt je gps een file? TomTom vertrekt van de kaarten van TeleAtlas en legt daar zijn ‘IQ Routes’ op. Dat is een databank met historische data, gebaseerd op tracking van gps-gebruikers. “Als je een van onze toestellen in gebruik neemt, krijg je de optie om informatie op te slaan”, legt Lars Guns, countrymanager voor TomTom uit.
“Sluit je dan je gps aan op je computer, dan wordt die info doorgestuurd naar ons. Zo krijgen we miljoenen metingen binnen.” Een TomTom weet bijvoorbeeld dat je op de autosnelweg van Gent naar Brussel 120 mag rijden, maar dat dit op een maandagochtend rond negen uur met wat geluk 70 per uur zal zijn. “Onze toestellen tonen een voorgestelde reistijd op basis van dat gemiddelde, niet op basis van de maximumsnelheid.”
Daarnaast is er nog Map Share, waarbij je als gebruiker zelf kan ingeven dat pakweg een straat eenrichtingsverkeer is geworden, of dat je huis in een nieuwe verkaveling staat. En dat je dus niet elke ochtend, zoals je gps denkt, over een wei rijdt.
Tot slot gebruikt TomTom ook nog de gegevens van de simkaarten van Base en vergelijkbare diensten in het buitenland. “Elke twee seconden sturen de simkaarten van Base een signaal naar masten in het netwerk. Zo wordt je auto gedetecteerd. Al die gebruikers samen helpen ons om te zien wat er zich in het verkeer afspeelt.”
In tegenstelling tot TomTom maken andere leveranciers, zoals Mio, nog wel gebruik van TMC. Samen met informatie van onder meer Touring Mobilis, het Nederlandse verkeerscentrum en Q Music voor de itsers trachten ze een zo nauwkeurig mogelijke navigatie te leveren.
Harold Cobben, country manager voor Mio: “In andere landen maken we gebruik van soortgelijke organisaties voor onze Live TMC. Dus ook in het buitenland krijg je gedetailleerde informatie, ook op kleinere wegen.”
Waar is die file?
Je moet de baan op en wil eerst even kijken welke route je vooral niet moet nemen? Het internet is je vriend.
- www.wegenwerken.be geeft een overzicht van de wegenwerken in ons landje. Dat overzicht is spijtig genoeg niet volledig, maar het kan zeker als startpunt dienen.
- www.verkeerscentrum.be, de site van het Vlaams Verkeerscentrum, lijst alle files en wegenwerken op de grote doorgangswegen en ringwegen op. Voor dezelfde service in Wallonië moet je trouwens bij http://trafiroutes. wallonie.be/trafiroutes/maptempsreel zijn. Voor Brussel surf je naar Irisnet www.bruxellesmobilite.irisnet.be.
- http://routes.tomtom.com baseert zich op de gegevens van de gelijknamige gps en geeft verkeersinformatie over zowel grote als kleinere wegen.
“Vertraagd verkeer op de E40 tussen Mechelen-Noord en Zemst.” “Ongeval op de ring rond Antwerpen ter hoogte van Berchem, twee rijstroken zijn versperd.” Elke ochtend wordt collectief Vlaanderen op de radio gewaarschuwd voor verkeersincidenten. Maar hoe gaat dat eigenlijk in zijn werk?
Nu we met zijn allen weer gezellig richting zee of zuiden trekken, is actuele verkeersinformatie een handige reisgezel. Of, als we collectief in de file stilstaan, een bron van frustratie. Wanneer ik deze zomer tussen vrachtwagens, sleurhutten en volgepropte hatchbacks met dagjestoeristen laveer, voel ik me een stuk geruster nu ik weet dat het veel erger zou kunnen zijn.
Want na een bezoekje aan het Vlaams Verkeerscentrum weet ik het nu wel zeker: de verkeersstroom wordt wel degelijk gestuurd om een totaal verkeersinfarct te voorkomen.
1.000 camera’s
Het Vlaams Verkeerscentrum ligt in het groene, door files geteisterde Antwerpse district Wilrijk, bovenop de Craeybeckxtunnel. Qua locatie kan dat tellen. Eens binnen, doet het kantoor me vaag aan James Bond denken. Twee enorme muren met beeldschermen, en op die schermpjes: verkeer, verkeer en nog eens verkeer.
“Er staan een duizendtal camera’s in Vlaanderen,” vertelt Hajo Beeckman, woordvoerder van het verkeerscentrum, “en die beelden worden hier verwerkt.” In het wegdek zelf liggen detectielussen.
“Die meten de snelheid van de voertuigen die erover heen gaan en detecteren wat voor voertuig het is: een auto, een korte of een lange vrachtwagen. Om de vijf kilometer hebben we een lus of een camera op de doorgangswegen. Op ringwegen van grote steden is er eentje om de vijfhonderd of duizend meter.”
De dichtheid van dat systeem is het grootst rond Antwerpen en Brussel. “Alleen in Limburg en West-Vlaanderen is er nog werk aan de winkel.”
De huidige operatorzaal doet wat denken aan James Bond ten tijde van de Koude Oorlog.
Weekendwerk
Met de warmere weekends in aantocht is vooral dat laatste vervelend als er ook nog eens werken zijn. “Daarom hebben we ook mobiele filedetectie.” Dat zijn piepkleine zendertjes die aan verlichtingspalen hangen. “We hebben er nu bijvoorbeeld in Middelkerke. Daar zijn werken bezig, en nu meer mensen naar de zee trekken, kan dat voor problemen zorgen.
Met die zendertjes kunnen we ook de borden voor de files aanpassen en de snelheid op voorhand afremmen, zodat een dagjestoerist niet plots op een muur van stilstaand verkeer inrijdt”, vertelt Hajo. Hij toont me een monitor met een kaart. “Hier heb je die werken in Middelkerke. En je ziet dat er file is in één richting. In die richting staat op de borden ‘File over 8.000 meter’ enzovoort.
Het Vlaams Verkeerscentrum weet dankzij lussen in het wegdek hoe snel en met welk soort voertuig je rijdt.
In de andere richting staat gewoon ‘Werkzaamheden’, omdat daar geen file is. Dat gebeurt grotendeels automatisch.” Vlaanderen heeft onder de grond een uitgebreid glasvezelnetwerk dat onder meer de waarschuwingsborden en detectielussen verbindt. “Ook de verlichting van de autosnelwegen is daarop aangesloten”, zegt Hajo. “Zo kunnen we die ’s nachts uitzetten.”
Festivals
De camera’s en waarschuwingsborden staan vooral op de autosnelwegen en grote doorgangswegen. “De enige uitzondering daarop zijn grote evenementen en festivals”, zegt Hajo. “Zo hebben we een overeenkomst met de organisatoren van Werchter om automobilisten al op de autosnelweg te informeren over hun route.”
Met de Gentse Feesten gaat dat nog iets verder. “Om te vermijden dat al die mensen met de auto de stad in rijden en dan drie uur naar een parking zoeken, houden we de capaciteit van de parkings bij en sturen we indien nodig de feestvierders naar vrije parkings buiten de stad.”
Alarm
Over enkele weken verhuist het centrum naar een nieuwe, moderne locatie, en is het gedaan met het Koude Oorlogsdecor. Dan gebeurt alles digitaal en kunnen de medewerkers de verschillende camerabeelden oproepen op hun computerscherm. Met die grote hoeveelheid camera’s en lussen wordt er ook steeds meer geautomatiseerd.
“Geeft zo’n lus aan dat het verkeer ergens stilstaat, dan krijgen we op onze monitoren een alarm, en kunnen we gaan kijken wat er aan de hand is.” Ook de camera’s zelf geven een indicatie als er iets ‘ongewoons’ voorvalt. Ik zie het zelf gebeuren op een van de beeldschermen, waar een vrachtwagen is stilgevallen. De politieagent in het Verkeerscentrum wordt erbij gehaald om af te wegen of er een takelwagen aan te pas zal komen.
“We werken samen met de politie”, legt Hajo uit. “Er zit een officier hier op kantoor. Die krijgt de informatie door van het Communicatie- en Informatiecentrum. Dat is de centrale waar je terechtkomt als je de 101 belt. Daar komen uiteraard ook oproepen over gestolen handtassen en zo aan, maar als de politie een patrouille naar een ongeval stuurt, dan weten wij dat meteen. Dat is handig om te zien hoe een ongeval wordt afgehandeld.”
Omleiden
“Er is net iets gebeurd in Gentbrugge”, roept een van de medewerkers naar zijn collega, die meteen de juiste camera gaat zoeken. “Waar ergens?” “Op het viaduct van Gentbrugge.” De of¬ cier heeft er ook weet van: “Ja, ze zeggen het net op de politieradio. Dat is een ongeval met een gekwetste.” Ondertussen begint de medewerker de borden al aan te passen.
“Kan je daar nog door?” Zijn collega heeft de juiste camera gevonden en zoomt in op het ongeval. Hij tuurt naar het beeldscherm. “Zeggen we op de informatie ‘versperd’ of ‘moeilijke doorgang’?” Op het schermpje is het verkeer helemaal stilgevallen. “Er staat een vrachtwagen, en een personenwagen ligt op zijn dak. Het verkeer moet daar blijkbaar door de wagens laveren”, zegt zijn collega.
Volgens de politieagent kan het nog lang duren voor het verkeer weer op gang komt: “De brandweer moet komen, de ziekenwagen, en die auto moet rechtgetrokken worden.” Daarmee begint de discussie over de omleiding, en specifiek waar die naartoe moet. De kortste alternatieve route gaat langs Merelbeke, maar daar zijn net wegenwerken.
Automatiseren
“We proberen de boodschappen op de borden te automatiseren en regeltjes te schrijven voor bepaalde scenario’s,” zegt Hajo, “maar een regel schrijven voor omleidingen is moeilijk. Je moet daar een zekere intelligentie inbouwen. Je kan moeilijk een hele stroom omsturen, recht naar een baan waar gewerkt wordt. Het heeft ook niet altijd zin om mensen van de snelweg af te sturen. Zeker in de spits is dat geen garantie dat automobilisten sneller op hun bestemming geraken. Je gps kan dat wel doen, en je omleiden via de kerk van Beveren, als dat voor jou specifiek de snelste route blijkt, maar wij moeten de hele verkeersstroom proberen te sturen.”
Files spotten, de beste omweg zoeken en die zo snel mogelijk op deze borden zetten: business as usual voor de mensen van het Verkeerscentrum.
Tol opheffen
Duizenden bestuurders, elk met een eigen bestemming, zo vlot mogelijk over onze wegen loodsen: dat vereist enige strategie. “Dit ongeval is in Gent. Daar kan je vrij makkelijk het verkeer a eiden. De meeste grote verbindingen in België zijn namelijk dubbel. Verkeer van Antwerpen naar de kust kunnen we desnoods langs Zelzate en de E34 sturen. En tussen Antwerpen en Brussel heb je de A12 en de E19.
Op de Antwerpse ring kunnen we dan weer niet zo veel kanten uit.” Weet ik meteen waarom er daar zo vaak geen doorkomen aan is. Het ongeval in Gentbrugge lijkt ondertussen wel even te duren. “Daar houden we ook rekening mee”, zegt Hajo.
“We weten nog niet hoeveel gewonden er zijn. Soms moet er voor de verzekeringen ook een expert langskomen om uit te maken wie in fout was. Als zoiets in Antwerpen gebeurt, en we denken dat het echt heel lang gaat duren, dan kunnen we de tol in de Liefkenshoektunnel opheffen. Wij betalen die dan zelf, dus dat moet echt vanaf een zekere reistijd gebeuren.”
“Die opheffing van de tol moet de reisweerstand weghalen”, zegt Hajo. Als automobilist maak je bijvoorbeeld de afweging om tol te betalen of drie uur aan te schuiven. “Je hebt er veel die nog liever aanschuiven als ze denken dat ze geld besparen, wat natuurlijk niet zo is. Maar door de tol op te heffen, is het makkelijker om die aantrekking naar de Liefkenshoektunnel groter te maken en zo het verkeer beter te spreiden.”
Hajo Beeckman, woordvoerder van het Vlaams Verkeerscentrum.
Buitenland
De informatie van het centrum komt in het TMC of Traffic Message Channel terecht, dat door veel gps’en wordt gebruikt. Ook diensten als Touring Mobilis, TomTom, verkeersredacties van radio en tv enzovoort krijgen deze info door. Het valt me op dat een van de openstaande schermpjes in het Verkeerscentrum dat van de TomTom Routeplanner is. “We gebruiken zo veel mogelijk bronnen hè”, lacht Hajo.
Veel informatie wordt ook doorgegeven aan Brussel, Wallonië en de buurlanden. “Vooral met Nederland hebben we een hechte samenwerking. Bij wegenwerken hebben we enkele regels en scenario’s uitgeschreven, en procedures voor als er een ongeval zou gebeuren. Voor heel zware ongevallen kunnen we bijvoorbeeld al vanaf Amsterdam gaan informeren en omleiden.”
Het is half zes, volop avondspits, en het adrenalineniveau in de kamer gaat de hoogte in. “We hebben een aanhangwagen die in brand staat op de E314 richting Leuven”, roept de officier om. “Ah, daar heb ik net een binnenkomende file.” Ik hoor ook de woorden ‘beton aan het losspringen’ voorbij dwarrelen.
Maar het is niet al kommer en kwel. “Op de E313 is de weg weer vrij. Dat mag terug op groen”, klinkt het. “Van zodra er omleidingen lopen, moeten we die ook wel monitoren”, legt Hajo uit. “En dan proactief de omleidingen weer afzetten als ook de alternatieve wegen beginnen vollopen.” Of, in dit geval, als de weg weer vrij is.
Ondertussen, in je gps
Hoe vermijdt je gps een file? TomTom vertrekt van de kaarten van TeleAtlas en legt daar zijn ‘IQ Routes’ op. Dat is een databank met historische data, gebaseerd op tracking van gps-gebruikers. “Als je een van onze toestellen in gebruik neemt, krijg je de optie om informatie op te slaan”, legt Lars Guns, countrymanager voor TomTom uit.
“Sluit je dan je gps aan op je computer, dan wordt die info doorgestuurd naar ons. Zo krijgen we miljoenen metingen binnen.” Een TomTom weet bijvoorbeeld dat je op de autosnelweg van Gent naar Brussel 120 mag rijden, maar dat dit op een maandagochtend rond negen uur met wat geluk 70 per uur zal zijn. “Onze toestellen tonen een voorgestelde reistijd op basis van dat gemiddelde, niet op basis van de maximumsnelheid.”
Daarnaast is er nog Map Share, waarbij je als gebruiker zelf kan ingeven dat pakweg een straat eenrichtingsverkeer is geworden, of dat je huis in een nieuwe verkaveling staat. En dat je dus niet elke ochtend, zoals je gps denkt, over een wei rijdt.
Tot slot gebruikt TomTom ook nog de gegevens van de simkaarten van Base en vergelijkbare diensten in het buitenland. “Elke twee seconden sturen de simkaarten van Base een signaal naar masten in het netwerk. Zo wordt je auto gedetecteerd. Al die gebruikers samen helpen ons om te zien wat er zich in het verkeer afspeelt.”
In tegenstelling tot TomTom maken andere leveranciers, zoals Mio, nog wel gebruik van TMC. Samen met informatie van onder meer Touring Mobilis, het Nederlandse verkeerscentrum en Q Music voor de itsers trachten ze een zo nauwkeurig mogelijke navigatie te leveren.
Harold Cobben, country manager voor Mio: “In andere landen maken we gebruik van soortgelijke organisaties voor onze Live TMC. Dus ook in het buitenland krijg je gedetailleerde informatie, ook op kleinere wegen.”
Waar is die file?
Je moet de baan op en wil eerst even kijken welke route je vooral niet moet nemen? Het internet is je vriend.
- www.wegenwerken.be geeft een overzicht van de wegenwerken in ons landje. Dat overzicht is spijtig genoeg niet volledig, maar het kan zeker als startpunt dienen.
- www.verkeerscentrum.be, de site van het Vlaams Verkeerscentrum, lijst alle files en wegenwerken op de grote doorgangswegen en ringwegen op. Voor dezelfde service in Wallonië moet je trouwens bij http://trafiroutes. wallonie.be/trafiroutes/maptempsreel zijn. Voor Brussel surf je naar Irisnet www.bruxellesmobilite.irisnet.be.
- http://routes.tomtom.com baseert zich op de gegevens van de gelijknamige gps en geeft verkeersinformatie over zowel grote als kleinere wegen.