Gratis online: pact met de duivel
Persoonlijke informatie is het betaalmiddel van het internet. Diensten zijn gratis, want je betaalt met je foto’s, likes en zoekgeschiedenis. Maar als je eenmaal hebt toegezegd, wordt het achteraf moeilijk om ‘nee’ te zeggen. Hebben we een pact met de duivel gesloten?
Op je wenken bediend
Het pact is simpel: jij krijgt een product of dienst gratis aangeboden via een snelle registratie en in ruil daarvoor accepteer je gerichte advertenties op basis van je onlinegedrag.
Google redeneerde ooit slim dat advertenties relevant moeten zijn: geen vervelende pop-ups, maar onopvallende reclame die aansluit op je persoonlijke smaak. En het haalt die relevantie uit geanonimiseerde analyse van je mails, zoek- en kijkgedrag. Andere bedrijven nemen die tactiek steeds meer over.
[related_article id=”158256″]
Eerst glijmiddel en dan…?
Maar wanneer maakt het voordeel van gratis plaats voor groeiend ongemak? En: kan je eigenlijk nog terugkrabbelen als het eenmaal zover is?
Kort geleden plaatste Facebook-gebruiker Nick Bergus als grap op zijn Facebook-muur een commentaar met knipoog over een Amazon-advertentie voor een groot vat glijmiddel. Tot zijn verbijstering dook het commentaar kort daarna prominent op bij een Amazon-banner op Facebook, maar dan als onderschrift voor datzelfde product. Bergus kreeg veel reactie op zijn omgeving en kon er wel om lachen, maar vraagt zich tegelijkertijd af wat hem nu is overkomen.
Maar kan alles wat je zegt op een netwerksite de volgende dag een slogan worden voor een nieuw product? Want misschien heb je dan wel ooit de gebruiksvoorwaarden geaccepteerd, maar dat betekent niet dat je dan alles maar moet slikken wat een onlinebedrijf met je gegevens doet.
Nu Google onlangs een overkoepelend privacybeleid heeft ingesteld voor al zijn producten, krijgt het bakken kritiek over zich heen. Google zegt dat het zijn dienstverlening alleen wil verbeteren, maar kan als bonus alle informatie over een typische Google-gebruiker bundelen en aanbieden bij zijn advertentiepartners. Het is bovendien begonnen zijn zoekresultaten te injecteren met posts van zijn eigen Google+-netwerk, die blijkbaar flink meer klikken opleveren.
Googles nieuwe aanpak is beangstigend voor veel mensen, maar Google is zeker niet de enige datagraaier. Apple weet waar je bent en wat je leest, kijkt en luistert via zijn toestellen en iTunes Store. Twitter verkoopt je tweets tegenwoordig aan marketingbureaus. En, zoals je eerder zag, heeft Facebook het recht om uitlatingen van zijn gebruikers te gebruiken voor marketingdoeleinden.
Ik zeg niet dat dit soort praktijken verboden moet worden: marketing gaat nu eenmaal met haar tijd mee en je hebt per slot van rekening toegezegd toen je lid werd. Maar je ‘ja’ wordt steeds verder en verder opgerekt en je moet vechten voor het recht om ‘nee’ te kunnen zeggen.
Internetters zitten op dit moment boordevol vragen en veel daarvan blijven onbeantwoord. Wat mogen internetdiensten wel en niet doen met mijn uitlatingen op internet? Mag een bedrijf mijn leven online opslaan en zo nee, hoe kan ik dat ongedaan maken? En misschien nog wel het belangrijkste: heb ik het recht om vergeten te worden?
Weifelaars
Beleidsmakers over de hele wereld weten niet hoe ze om moeten gaan met deze en andere heikele punten. In Amerika lijkt de Obama-regering met de nieuwe Consumer Privacy Bill of Rights actie te willen ondernemen, maar het wetsontwerp komt niet verder dan zeer algemene bewoordingen.
In Europa lijkt de wil om burgerlijke privacy te beschermen vaster omlijnd, maar regeringsleiders van de grootste lidstaten (Frankrijk, Duitsland) zijn weinig happig om hun nationale privacywetgeving voortaan door Brussel te laten bepalen.
En terwijl de beleidsmakers voort discussiëren, gaat de strooptocht lustig verder. Gerichte reclame breidt zich snel uit naar smartphones en tablets, omdat dit dankbare objecten zijn om te ontdekken waar je winkelt, wanneer je dit doet en hoeveel je uitgeeft.
Betalen voor je netwerk
Wat zijn dan nog je opties? Je kunt je account wissen, maar dat is tijdrovend en verstrekkend, terwijl je niet eens de garantie hebt dat je persoonlijke data ook echt weg zijn. Een andere optie kan het ouderwetse betaalmodel zijn, waarbij je netwerkt in volledige privacy, omdat je per maand een afschrijving op je kredietkaart krijgt.
Maar de kans dat zo’n model in zwang raakt, lijkt me klein. Krijg je immers in de bioscoop niet nog steeds tien minuten lang reclame voorgeschoteld nadat je al voor een kaartje hebt betaald?
Onlineprivacy evolueert en uiteindelijk zal de regelgeving langszij komen met afgemeten bescherming voor de online levenssfeer. Ook de marketinglui evolueren: er zijn steeds meer ideeën in omloop waar wederzijdse instemming een hoofdrol in speelt.
Tot die tijd: let op wat je zegt. Op het web kunnen woorden blijvend zijn.
Persoonlijke informatie is het betaalmiddel van het internet. Diensten zijn gratis, want je betaalt met je foto’s, likes en zoekgeschiedenis. Maar als je eenmaal hebt toegezegd, wordt het achteraf moeilijk om ‘nee’ te zeggen. Hebben we een pact met de duivel gesloten?
Op je wenken bediend
Het pact is simpel: jij krijgt een product of dienst gratis aangeboden via een snelle registratie en in ruil daarvoor accepteer je gerichte advertenties op basis van je onlinegedrag.
Google redeneerde ooit slim dat advertenties relevant moeten zijn: geen vervelende pop-ups, maar onopvallende reclame die aansluit op je persoonlijke smaak. En het haalt die relevantie uit geanonimiseerde analyse van je mails, zoek- en kijkgedrag. Andere bedrijven nemen die tactiek steeds meer over.
[related_article id=”158256″]
Eerst glijmiddel en dan…?
Maar wanneer maakt het voordeel van gratis plaats voor groeiend ongemak? En: kan je eigenlijk nog terugkrabbelen als het eenmaal zover is?
Kort geleden plaatste Facebook-gebruiker Nick Bergus als grap op zijn Facebook-muur een commentaar met knipoog over een Amazon-advertentie voor een groot vat glijmiddel. Tot zijn verbijstering dook het commentaar kort daarna prominent op bij een Amazon-banner op Facebook, maar dan als onderschrift voor datzelfde product. Bergus kreeg veel reactie op zijn omgeving en kon er wel om lachen, maar vraagt zich tegelijkertijd af wat hem nu is overkomen.
Maar kan alles wat je zegt op een netwerksite de volgende dag een slogan worden voor een nieuw product? Want misschien heb je dan wel ooit de gebruiksvoorwaarden geaccepteerd, maar dat betekent niet dat je dan alles maar moet slikken wat een onlinebedrijf met je gegevens doet.
Nu Google onlangs een overkoepelend privacybeleid heeft ingesteld voor al zijn producten, krijgt het bakken kritiek over zich heen. Google zegt dat het zijn dienstverlening alleen wil verbeteren, maar kan als bonus alle informatie over een typische Google-gebruiker bundelen en aanbieden bij zijn advertentiepartners. Het is bovendien begonnen zijn zoekresultaten te injecteren met posts van zijn eigen Google+-netwerk, die blijkbaar flink meer klikken opleveren.
Googles nieuwe aanpak is beangstigend voor veel mensen, maar Google is zeker niet de enige datagraaier. Apple weet waar je bent en wat je leest, kijkt en luistert via zijn toestellen en iTunes Store. Twitter verkoopt je tweets tegenwoordig aan marketingbureaus. En, zoals je eerder zag, heeft Facebook het recht om uitlatingen van zijn gebruikers te gebruiken voor marketingdoeleinden.
Ik zeg niet dat dit soort praktijken verboden moet worden: marketing gaat nu eenmaal met haar tijd mee en je hebt per slot van rekening toegezegd toen je lid werd. Maar je ‘ja’ wordt steeds verder en verder opgerekt en je moet vechten voor het recht om ‘nee’ te kunnen zeggen.
Internetters zitten op dit moment boordevol vragen en veel daarvan blijven onbeantwoord. Wat mogen internetdiensten wel en niet doen met mijn uitlatingen op internet? Mag een bedrijf mijn leven online opslaan en zo nee, hoe kan ik dat ongedaan maken? En misschien nog wel het belangrijkste: heb ik het recht om vergeten te worden?
Weifelaars
Beleidsmakers over de hele wereld weten niet hoe ze om moeten gaan met deze en andere heikele punten. In Amerika lijkt de Obama-regering met de nieuwe Consumer Privacy Bill of Rights actie te willen ondernemen, maar het wetsontwerp komt niet verder dan zeer algemene bewoordingen.
In Europa lijkt de wil om burgerlijke privacy te beschermen vaster omlijnd, maar regeringsleiders van de grootste lidstaten (Frankrijk, Duitsland) zijn weinig happig om hun nationale privacywetgeving voortaan door Brussel te laten bepalen.
En terwijl de beleidsmakers voort discussiëren, gaat de strooptocht lustig verder. Gerichte reclame breidt zich snel uit naar smartphones en tablets, omdat dit dankbare objecten zijn om te ontdekken waar je winkelt, wanneer je dit doet en hoeveel je uitgeeft.
Betalen voor je netwerk
Wat zijn dan nog je opties? Je kunt je account wissen, maar dat is tijdrovend en verstrekkend, terwijl je niet eens de garantie hebt dat je persoonlijke data ook echt weg zijn. Een andere optie kan het ouderwetse betaalmodel zijn, waarbij je netwerkt in volledige privacy, omdat je per maand een afschrijving op je kredietkaart krijgt.
Maar de kans dat zo’n model in zwang raakt, lijkt me klein. Krijg je immers in de bioscoop niet nog steeds tien minuten lang reclame voorgeschoteld nadat je al voor een kaartje hebt betaald?
Onlineprivacy evolueert en uiteindelijk zal de regelgeving langszij komen met afgemeten bescherming voor de online levenssfeer. Ook de marketinglui evolueren: er zijn steeds meer ideeën in omloop waar wederzijdse instemming een hoofdrol in speelt.
Tot die tijd: let op wat je zegt. Op het web kunnen woorden blijvend zijn.