Interview: Vande Lanotte over telecom (3)
Dit artikel is het laatste deel van een driedelig interview met minister van IT en Telecom Johan Vande Lanotte. In deel één hadden we het over de persoon Johan Vande Lanotte en zijn omgang met technologie. In deel twee vroegen we naar zijn visie en prioriteiten op IT-vlak.
In dit laatste deel geeft de minister zijn visie op de hervorming van telecomtoezichthouder BIPT, netneutraliteit en de macht van Belgacom en Telenet.
ZDNet: Hoe staat u tegenover de macht van Belgacom, een bedrijf dat voor de helft in handen is van de staat?
Vande Lanotte: “Belgacom is ook een grote werkgever. Je moet daar een volwassen houding tegenover hebben. De minister van Overheidsbedrijven en de minister van Economie en Concurrentie staan daar in principe tegenover elkaar, en dat is de normale manier van werken. Ik denk niet dat we een bedrijf moeten proberen te bevelen of irriteren, maar het moet correct zijn.”
[related_article id=”158455″]
Wordt de verkoop van, of een afbouw van het aandeel in Belgacom overwogen?
“Ik denk dat dat niet meespeelt hierin. Als Belgacom ooit wordt verkocht, dan blijft het nog steeds een dominante speler. Wat is het verschil tussen een publieke en een private speler als marktleider?”
Kleine spelers kunnen moeilijk opboksen tegen Belgacom en Telenet. Zelfs Mobistar kan met zijn triple en quadruple play moeilijk marktaandeel veroveren. Hoe staat u tegenover die situatie?
“Daar ga ik geen voorbarige uitspraken over doen. Wanneer er zich een probleem in een sector stelt, dan moet er een analyse worden uitgevoerd en worden bestudeerd door de mededingingsautoriteiten.
Het BIPT is de afgelopen jaren hervormd. Moet die dienst verder worden versterkt of aangepast?
“We moeten met het BIPT komen tot een situatie waarbij niet alle beslissingen onmiddellijk worden aangevochten voor de rechtbank. We zitten in een zeer gejuridiseerde situatie. Ieder bedrijf gaat altijd tegen elke beslissing in beroep. België is daar trouwens niet de enige in.
“Maar er komt geen nieuwe hervorming, als dat de vraag is. Ik denk dat de dienst die er nu is behoorlijk goed werkt. Er is ook wat gewijzigd. Het parlement kan vaker aan het BIPT vragen om iets te doen, als minister kan je dingen doen. Maar er moet vooral een goede verstandhouding zijn.”
U pleit voor één ombudsdienst. Die van telecom kreeg in 2010 25.836 klachten, 8% meer dan in 2009, ook al een recordjaar. Moet die dienst versterkt worden?
“Wel, dan zouden we eerst moeten zien waar die 25.836 klachten over gaan. En als daar dingen vaak terugkomen, dan moet dat idealiter aangepast worden in de wetgeving. Maar je moet het ook tegen mensen zeggen wanneer een klacht ongegrond is. Daar moet je dan ook betere richtlijnen voor hebben.”
Zaken als de informatisering van justitie en het beheer van Belgacom zitten beide nog bij verschillende departementen. Zou het niet beter zijn om die allemaal onder bevoegdheid IT en Telecom te zetten?
“Dat zou niet echt kunnen. Want de minister die bevoegd is voor telecommunicatie moet de spelregels vastleggen. Als hij tegelijkertijd ook bevoegd zou zijn voor Belgacom [Overheidsbedrijven], dan gaat hij regels maken die worden toegepast op het bedrijf waar hij over waakt. Ieder zijn plaats en de telecomminister maakt de regels en controleert ze.”
Aan de andere kant hebben we Telenet dat een monopolie op de kabel heeft. Moet die worden opengesteld voor anderen?
“Er is nu een beslissing van de regulator dat de kabel voor analoge televisie moet opengesteld worden. Ik denk dat daar eten en drinken in zit. Belgacom en Telenet hebben ook de investeringen in de infrastructuur gedaan. Als je iemand die niet investeert toelaat op het netwerk van een ander, dan loop je het risico dat die laatste niet meer wil investeren.”
Maar Belgacom heeft zijn netwerk als overheidsbedrijf kunnen uitrollen en Telenet deed dat met hulp van de Vlaamse overheid.
“Voor Belgacom klopt dat gedeeltelijk. Voor Telenet is dat al veel minder het geval, want dat is al heel vlug verkocht en is nu in handen van anderen. Je moet daar een goed evenwicht in hebben. Als iemand die niet heeft geïnvesteerd op dat netwerk wil, waarom zou die daar op mogen?
Zou u het dan toelaten dat een bedrijf met genoeg geld morgen vraagt om heel het land opnieuw open te breken om een nieuw netwerk te leggen?
“Neen, dat zou ik ook niet doen. In zo’n geval moet je tot een soort samenwerkingsakkoord kunnen komen, maar dat moet wel duur zijn. Anders ben je degene die investeert aan het afstraffen.
“Je moet die dingen voorzichtig en met gezond verstand aanpakken. Maak dat de mensen blijven investeren en daarvoor beloond worden. Maar je moet ook zorgen dat andere spelers op dat net kunnen. In theorie zou er met twee grote spelers meer concurrentie kunnen zijn. Misschien moeten we dat nog meer stimuleren. Op vlak van mobiele telefonie denk ik wel dat we goede concurrentie hebben.
“Maar het is net door die triple play die ze kunnen aanbieden dat het veel moeilijker wordt. In de markt zie je die tendens dat mensen dat willen en dat er maar twee spelers dat aan een bepaalde prijs kunnen aanbieden.
“Anderzijds, Belgacom heeft het initiatief genomen om digitale tv te maken. Anderen hadden dat ook kunnen doen, niemand heeft hen dat verhinderd. Ik denk dat we daar redelijk naar moeten kijken en moeten zorgen voor een zo goed mogelijke prijsconcurrentie. Maar ik vind wel dat de prijs op een aantal aspecten nog te hoog is, dat moet beter."
Hoe staat u tegenover netneutraliteit?
“Ik begrijp nog steeds niet wat de echte inzet is. Ik zie vooral de gevolgen. Degene die transporteert die is neutraal en niet verantwoordelijk voor wat er langskomt. Hij mag niet discrimineren, enkel verzenden. Maar dan zou die transporteur ook enkel dat mogen doen, anders is hij een speler.
“Tegelijk zit je met veiligheid, politiediensten. Wanneer ben je verantwoordelijk? Als je bijvoorbeeld niet mag tussenkomen, dan mag alles erop.
“Ik kan op dit moment nog niet goed de impact van die discussie inschatten. Het is een hot item. Het wordt ook Europees besproken, maar ik kan er op dit moment weinig uitspraken over doen en ik vind het moeilijk om in te schatten. Mensen kijken er ook te vaak met te weinig aspecten naar.”
Waar moet de overheid zich op IT-vlak verder op concentreren?
“We moeten vooral een stimulerende rol spelen. Het is een sector die in de toekomst heel belangrijk is. Het is niet erg sexy. Maar het belangrijkste is dat we mee blijven en geen achterstand oplopen. Als overheid moeten we er vooral voor zorgen dat we in het voorste peloton blijven en daarbij iedereen meekrijgen.”
Wanneer zal u aan het einde van uw termijn tevreden zijn over uw beleid?
“Wel, we hebben nu de digitale agenda 2020 die we moeten omzetten. De bedoeling is dat we aan het einde van deze legislatuur een beetje voorliggen op dat schema.”
En is daar geld voor?
“De vraag is of daar veel geld voor nodig is. Je kan daar een marktgegeven van maken, en ik denk dat heel die vernieuwing de sector veel mogelijkheden en ook een zekere rendabiliteit zal geven. In zo’n geval heb je geen financiële input van de overheid nodig.”
Dit artikel is het laatste deel van een driedelig interview met minister van IT en Telecom Johan Vande Lanotte. In deel één hadden we het over de persoon Johan Vande Lanotte en zijn omgang met technologie. In deel twee vroegen we naar zijn visie en prioriteiten op IT-vlak.
In dit laatste deel geeft de minister zijn visie op de hervorming van telecomtoezichthouder BIPT, netneutraliteit en de macht van Belgacom en Telenet.
ZDNet: Hoe staat u tegenover de macht van Belgacom, een bedrijf dat voor de helft in handen is van de staat?
Vande Lanotte: “Belgacom is ook een grote werkgever. Je moet daar een volwassen houding tegenover hebben. De minister van Overheidsbedrijven en de minister van Economie en Concurrentie staan daar in principe tegenover elkaar, en dat is de normale manier van werken. Ik denk niet dat we een bedrijf moeten proberen te bevelen of irriteren, maar het moet correct zijn.”
[related_article id=”158455″]
Wordt de verkoop van, of een afbouw van het aandeel in Belgacom overwogen?
“Ik denk dat dat niet meespeelt hierin. Als Belgacom ooit wordt verkocht, dan blijft het nog steeds een dominante speler. Wat is het verschil tussen een publieke en een private speler als marktleider?”
Kleine spelers kunnen moeilijk opboksen tegen Belgacom en Telenet. Zelfs Mobistar kan met zijn triple en quadruple play moeilijk marktaandeel veroveren. Hoe staat u tegenover die situatie?
“Daar ga ik geen voorbarige uitspraken over doen. Wanneer er zich een probleem in een sector stelt, dan moet er een analyse worden uitgevoerd en worden bestudeerd door de mededingingsautoriteiten.
Het BIPT is de afgelopen jaren hervormd. Moet die dienst verder worden versterkt of aangepast?
“We moeten met het BIPT komen tot een situatie waarbij niet alle beslissingen onmiddellijk worden aangevochten voor de rechtbank. We zitten in een zeer gejuridiseerde situatie. Ieder bedrijf gaat altijd tegen elke beslissing in beroep. België is daar trouwens niet de enige in.
“Maar er komt geen nieuwe hervorming, als dat de vraag is. Ik denk dat de dienst die er nu is behoorlijk goed werkt. Er is ook wat gewijzigd. Het parlement kan vaker aan het BIPT vragen om iets te doen, als minister kan je dingen doen. Maar er moet vooral een goede verstandhouding zijn.”
U pleit voor één ombudsdienst. Die van telecom kreeg in 2010 25.836 klachten, 8% meer dan in 2009, ook al een recordjaar. Moet die dienst versterkt worden?
“Wel, dan zouden we eerst moeten zien waar die 25.836 klachten over gaan. En als daar dingen vaak terugkomen, dan moet dat idealiter aangepast worden in de wetgeving. Maar je moet het ook tegen mensen zeggen wanneer een klacht ongegrond is. Daar moet je dan ook betere richtlijnen voor hebben.”
Zaken als de informatisering van justitie en het beheer van Belgacom zitten beide nog bij verschillende departementen. Zou het niet beter zijn om die allemaal onder bevoegdheid IT en Telecom te zetten?
“Dat zou niet echt kunnen. Want de minister die bevoegd is voor telecommunicatie moet de spelregels vastleggen. Als hij tegelijkertijd ook bevoegd zou zijn voor Belgacom [Overheidsbedrijven], dan gaat hij regels maken die worden toegepast op het bedrijf waar hij over waakt. Ieder zijn plaats en de telecomminister maakt de regels en controleert ze.”
Aan de andere kant hebben we Telenet dat een monopolie op de kabel heeft. Moet die worden opengesteld voor anderen?
“Er is nu een beslissing van de regulator dat de kabel voor analoge televisie moet opengesteld worden. Ik denk dat daar eten en drinken in zit. Belgacom en Telenet hebben ook de investeringen in de infrastructuur gedaan. Als je iemand die niet investeert toelaat op het netwerk van een ander, dan loop je het risico dat die laatste niet meer wil investeren.”
Maar Belgacom heeft zijn netwerk als overheidsbedrijf kunnen uitrollen en Telenet deed dat met hulp van de Vlaamse overheid.
“Voor Belgacom klopt dat gedeeltelijk. Voor Telenet is dat al veel minder het geval, want dat is al heel vlug verkocht en is nu in handen van anderen. Je moet daar een goed evenwicht in hebben. Als iemand die niet heeft geïnvesteerd op dat netwerk wil, waarom zou die daar op mogen?
Zou u het dan toelaten dat een bedrijf met genoeg geld morgen vraagt om heel het land opnieuw open te breken om een nieuw netwerk te leggen?
“Neen, dat zou ik ook niet doen. In zo’n geval moet je tot een soort samenwerkingsakkoord kunnen komen, maar dat moet wel duur zijn. Anders ben je degene die investeert aan het afstraffen.
“Je moet die dingen voorzichtig en met gezond verstand aanpakken. Maak dat de mensen blijven investeren en daarvoor beloond worden. Maar je moet ook zorgen dat andere spelers op dat net kunnen. In theorie zou er met twee grote spelers meer concurrentie kunnen zijn. Misschien moeten we dat nog meer stimuleren. Op vlak van mobiele telefonie denk ik wel dat we goede concurrentie hebben.
“Maar het is net door die triple play die ze kunnen aanbieden dat het veel moeilijker wordt. In de markt zie je die tendens dat mensen dat willen en dat er maar twee spelers dat aan een bepaalde prijs kunnen aanbieden.
“Anderzijds, Belgacom heeft het initiatief genomen om digitale tv te maken. Anderen hadden dat ook kunnen doen, niemand heeft hen dat verhinderd. Ik denk dat we daar redelijk naar moeten kijken en moeten zorgen voor een zo goed mogelijke prijsconcurrentie. Maar ik vind wel dat de prijs op een aantal aspecten nog te hoog is, dat moet beter."
Hoe staat u tegenover netneutraliteit?
“Ik begrijp nog steeds niet wat de echte inzet is. Ik zie vooral de gevolgen. Degene die transporteert die is neutraal en niet verantwoordelijk voor wat er langskomt. Hij mag niet discrimineren, enkel verzenden. Maar dan zou die transporteur ook enkel dat mogen doen, anders is hij een speler.
“Tegelijk zit je met veiligheid, politiediensten. Wanneer ben je verantwoordelijk? Als je bijvoorbeeld niet mag tussenkomen, dan mag alles erop.
“Ik kan op dit moment nog niet goed de impact van die discussie inschatten. Het is een hot item. Het wordt ook Europees besproken, maar ik kan er op dit moment weinig uitspraken over doen en ik vind het moeilijk om in te schatten. Mensen kijken er ook te vaak met te weinig aspecten naar.”
Waar moet de overheid zich op IT-vlak verder op concentreren?
“We moeten vooral een stimulerende rol spelen. Het is een sector die in de toekomst heel belangrijk is. Het is niet erg sexy. Maar het belangrijkste is dat we mee blijven en geen achterstand oplopen. Als overheid moeten we er vooral voor zorgen dat we in het voorste peloton blijven en daarbij iedereen meekrijgen.”
Wanneer zal u aan het einde van uw termijn tevreden zijn over uw beleid?
“Wel, we hebben nu de digitale agenda 2020 die we moeten omzetten. De bedoeling is dat we aan het einde van deze legislatuur een beetje voorliggen op dat schema.”
En is daar geld voor?
“De vraag is of daar veel geld voor nodig is. Je kan daar een marktgegeven van maken, en ik denk dat heel die vernieuwing de sector veel mogelijkheden en ook een zekere rendabiliteit zal geven. In zo’n geval heb je geen financiële input van de overheid nodig.”