Test

Dit is een popup

Thuiswerken: een inleiding

Thuiswerken wordt de toekomst nu iedereen steeds vaker in de file staat. Maar wat komt er allemaal bij kijken?

Een dagje thuiswerken, een mailtje naar klanten, telefoontje met collega’s en inloggen op een openbare hotspot. Makkelijk is het allemaal wel, maar helaas zit de wetgeving minder eenvoudig in elkaar. We trachten door de bomen het bos te zien. Sinds 1 juli 2006 is de eerste cao in verband met telewerk van kracht.

Deze cao, gebaseerd op een Europese raamovereenkomst uit 2002, vormt het eerste wettelijk kader waarin de rechten en plichten van zowel de werkgever als de werknemer duidelijk worden omschreven. Zo wordt onder meer vermeld dat de werkgever de werknemer niet kan verplichten tot telewerken. Ook mogen mensen die thuiswerken niet worden gediscrimineerd, bijvoorbeeld op het vlak van opleidingen en carrièremogelijkheden.

Arbeidscontract of niet?
Thuiswerken is vandaag in de meeste gevallen informeel geregeld, maar toch is het doorgaans een goed idee om het in het arbeidscontract te laten opnemen. Je kan ook een apart contract afsluiten. In zo’n speciale arbeidsovereenkomst worden, naast de betrokken partijen, ook het afgesproken loon, de kosten, de plaats en de beschrijving van het werk, de arbeidsregeling en de gemaakte afspraken vermeld.

Voor alle duidelijkheid: de specifieke bepalingen van deze overeenkomst, die voortvloeien uit de uitbreiding op thuisarbeid, zijn uitsluitend van toepassing op de momenten dat er effectief van thuis uit wordt gewerkt, terwijl de normale bepalingen, zoals de regelgeving rond de arbeidsduur, blijven gelden wanneer op kantoor wordt gewerkt. In principe blijven echter, ook bij telewerken, steeds de regels van het arbeidsreglement van toepassing.

Terugbetaling van kosten
Dit is misschien wel het meest omstreden luik: de onkostenregeling. Als je thuiswerkt maak je kosten die er niet zouden zijn als je je op kantoor bevindt. Denk maar aan verwarming, elektriciteit, telefoon, papier en inkt voor de printer, kantoormateriaal enzovoort.

De arbeidsovereenkomst moet duidelijkheid scheppen over de terugbetaling van deze kosten. Als ze dat niet doet, is wettelijk vastgelegd dat de onkosten forfaitair 10 procent uitmaken van de brutovergoeding die de werknemer ontvangt. In ieder geval blijft de werkgever verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen, het installeren en het onderhouden van de nodige toestellen, al betaalt hij wel uitsluitend de kosten van de verbindingen en de communicatie die nodig zijn.

Gebruik je thuis je eigen computer, dan zijn de software en de afbetalingen van de toestellen voor rekening van de werkgever. Veel hangt natuurlijk af van de afspraken tussen werknemer en werkgever.

Loon en arbeidsduur
Je werkt dan wel thuis, maar je werkgever blijft de baas. Omdat je niet meer rechtstreeks onder zijn controle staat, heb je een grotere vrijheid. Die brengt met zich mee dat er in principe nooit sprake kan zijn van overuren en het extra loon of de compensatierust die hieruit zouden voortvloeien.

De telewerker kan overigens op verschillende manieren vergoed worden. Dit kan met een vast maandloon, maar het kan ook op basis van het resultaat, zoals per stuk (bijvoorbeeld bij vertalingen) of op commissie (bij verkopers). Bovendien heb je ook gewoon recht op maaltijdcheques zoals je die zou krijgen als je wel op kantoor zou werken.

Als je door omstandigheden (technische problemen, stroompanne enzovoort) niet meer kan werken, dan krijg je nog wel je vast loon. Werk je niet op basis van een vast loon en kan je door omstandigheden niet meer werken, dan draai je natuurlijk zelf op voor de verminderde productiviteit.

Ziekte en ongevallen
In geval van arbeidsongeschiktheid blijft je loon gewaarborgd, net zoals bij andere werknemers. Alleen zijn de regels iets strenger. Je moet je werkgever zo snel mogelijk waarschuwen en binnen de twee dagen een doktersbriefje binnenbrengen. Voor arbeidsongevallen thuis is het iets minder duidelijk.

Er kan namelijk sneller betwist worden dat ongevallen die thuis gebeuren met het werk te maken hebben. Iemand die even een eindje gaat wandelen krijgt in principe geen arbeidsongeval. Iemand die thuis koffie haalt en van de trap valt is een randgeval. Vaak is het nuttig om de arbeidsongevallenverzekering van de werkgever eens te bestuderen en zo nodig aan te passen.

Smartphones
Om altijd en overal beschikbaar te zijn heb je toestellen nodig die dat voor elkaar krijgen, zoals smartphones en tablets. Smartphones zijn er in diverse kleuren en maten, en ook de prijs verschilt. Voor een instaptoestel betaal je rond de 200 euro, maar er zijn ook toestellen van 700 euro.

In eerste instantie dienen smartphones om te e-mailen of te surfen, al bestaat er ook een groeiende vloot aan mobiele applicaties. Die komen meestal uit de zogenaamde appstores. Zo tellen de applicatiewinkels van Apple en Android, het besturingssysteem van Google, samen ongeveer een half miljoen apps. In de smartphonewereld doen tientallen besturingssystemen de ronde, al zijn er vandaag slechts vijf die er echt toe doen.

Naast Apple en Android is er nog het besturingssysteem voor BlackBerry. Voorts is er nog Symbian, dat nog altijd marktleider is in deze markt, maar in verhouding minder apps telt. Relatief nieuw is Windows 7, het mobiele besturingssysteem van Microsoft dat een tijd geleden nog ging samenwerken met Nokia.

Tablets
Toen Steve Jobs van Apple begin 2010 de iPad voorstelde, kon bijna niemand de impact van dit toestel juist inschatten. Tabletcomputers bestonden immers al jaren en waren nooit een groot succes geweest.

Vandaag blijken tablets alomtegenwoordig en dit niet alleen op de salontafel, maar ook op het bureau van menig (top)manager. Adviesbureau Deloitte verwacht bijvoorbeeld dat bedrijven dit jaar zullen instaan voor een vierde van alle tabletaankopen.

Dat aandeel zou in 2012 nog verder toenemen. De verliezer lijkt de netbook of mini-pc. Zo slonk de verkoop van de compacte netbooks sterk door het succes van de tablet-pc en de iPad in het bijzonder. Tablets hebben heel wat van de voordelen van smartphones (licht en compact) verenigd met die van notebooks (groter scherm en bruikbaarder).

Net daarom zijn het geschikte toestellen voor mensen die veel op de baan zijn. De toestellen zijn in de eerste plaats heel goed geschikt om mail te verwerken. Dankzij allerlei apps is werken met Office-bestanden en pdf’s allemaal geen probleem, al kan er wel wat fout lopen als je bijvoorbeeld documenten met complexe stijlen of macro’s hebt. Om (lange) teksten te typen, haal je ook beter een extern toetsenbord boven.

Besturingssysteem
De software die de iPad aandrijft is nagenoeg dezelfde als het besturingssysteem van de iPhone: iOS. Wellicht de grootste verdienste van Apple is dat ze vertrokken van het idee dat een OS voor een mobiel toestel geen afgeslankt desktopbesturingssysteem moest zijn, maar software die afgestemd is op een aanraakscherm en bijzonder intuïtief werkt.

Een andere troef zijn de apps en de bijhorende App Store. Het aantal apps dat speciaal voor de iPad werd geschreven, is momenteel nog ‘beperkt’ tot om en bij de tachtigduizend. De App Store is de enige officiële manier om apps op je tablet (en smartphone) te krijgen en alle toepassingen moeten eerst door Apple gekeurd worden.

In tegenstelling tot in de wereld van smartphones, waar er vijf relevante besturingssystemen de ronde doen, is de concurrentie voor de iPad ondanks de vele aankondigingen van fabrikanten momenteel nog beperkt.

Qua toestellen kon alleen de Samsung Galaxy Tab van Samsung de iPad enigszins bedreigen. Maar de komende maanden wordt veel verwacht van de nieuwe versie van het Androidbesturingssysteem (versie 3.0 ‘Honeycomb’), die echt klaar is voor tablets en hun grotere schermen. Nagenoeg alle iPad-concurrenten draaien overigens een versie van het Android-besturingssysteem.

Thuiswerken wordt de toekomst nu iedereen steeds vaker in de file staat. Maar wat komt er allemaal bij kijken?

Een dagje thuiswerken, een mailtje naar klanten, telefoontje met collega’s en inloggen op een openbare hotspot. Makkelijk is het allemaal wel, maar helaas zit de wetgeving minder eenvoudig in elkaar. We trachten door de bomen het bos te zien. Sinds 1 juli 2006 is de eerste cao in verband met telewerk van kracht.

Deze cao, gebaseerd op een Europese raamovereenkomst uit 2002, vormt het eerste wettelijk kader waarin de rechten en plichten van zowel de werkgever als de werknemer duidelijk worden omschreven. Zo wordt onder meer vermeld dat de werkgever de werknemer niet kan verplichten tot telewerken. Ook mogen mensen die thuiswerken niet worden gediscrimineerd, bijvoorbeeld op het vlak van opleidingen en carrièremogelijkheden.

Arbeidscontract of niet?
Thuiswerken is vandaag in de meeste gevallen informeel geregeld, maar toch is het doorgaans een goed idee om het in het arbeidscontract te laten opnemen. Je kan ook een apart contract afsluiten. In zo’n speciale arbeidsovereenkomst worden, naast de betrokken partijen, ook het afgesproken loon, de kosten, de plaats en de beschrijving van het werk, de arbeidsregeling en de gemaakte afspraken vermeld.

Voor alle duidelijkheid: de specifieke bepalingen van deze overeenkomst, die voortvloeien uit de uitbreiding op thuisarbeid, zijn uitsluitend van toepassing op de momenten dat er effectief van thuis uit wordt gewerkt, terwijl de normale bepalingen, zoals de regelgeving rond de arbeidsduur, blijven gelden wanneer op kantoor wordt gewerkt. In principe blijven echter, ook bij telewerken, steeds de regels van het arbeidsreglement van toepassing.

Terugbetaling van kosten
Dit is misschien wel het meest omstreden luik: de onkostenregeling. Als je thuiswerkt maak je kosten die er niet zouden zijn als je je op kantoor bevindt. Denk maar aan verwarming, elektriciteit, telefoon, papier en inkt voor de printer, kantoormateriaal enzovoort.

De arbeidsovereenkomst moet duidelijkheid scheppen over de terugbetaling van deze kosten. Als ze dat niet doet, is wettelijk vastgelegd dat de onkosten forfaitair 10 procent uitmaken van de brutovergoeding die de werknemer ontvangt. In ieder geval blijft de werkgever verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen, het installeren en het onderhouden van de nodige toestellen, al betaalt hij wel uitsluitend de kosten van de verbindingen en de communicatie die nodig zijn.

Gebruik je thuis je eigen computer, dan zijn de software en de afbetalingen van de toestellen voor rekening van de werkgever. Veel hangt natuurlijk af van de afspraken tussen werknemer en werkgever.

Loon en arbeidsduur
Je werkt dan wel thuis, maar je werkgever blijft de baas. Omdat je niet meer rechtstreeks onder zijn controle staat, heb je een grotere vrijheid. Die brengt met zich mee dat er in principe nooit sprake kan zijn van overuren en het extra loon of de compensatierust die hieruit zouden voortvloeien.

De telewerker kan overigens op verschillende manieren vergoed worden. Dit kan met een vast maandloon, maar het kan ook op basis van het resultaat, zoals per stuk (bijvoorbeeld bij vertalingen) of op commissie (bij verkopers). Bovendien heb je ook gewoon recht op maaltijdcheques zoals je die zou krijgen als je wel op kantoor zou werken.

Als je door omstandigheden (technische problemen, stroompanne enzovoort) niet meer kan werken, dan krijg je nog wel je vast loon. Werk je niet op basis van een vast loon en kan je door omstandigheden niet meer werken, dan draai je natuurlijk zelf op voor de verminderde productiviteit.

Ziekte en ongevallen
In geval van arbeidsongeschiktheid blijft je loon gewaarborgd, net zoals bij andere werknemers. Alleen zijn de regels iets strenger. Je moet je werkgever zo snel mogelijk waarschuwen en binnen de twee dagen een doktersbriefje binnenbrengen. Voor arbeidsongevallen thuis is het iets minder duidelijk.

Er kan namelijk sneller betwist worden dat ongevallen die thuis gebeuren met het werk te maken hebben. Iemand die even een eindje gaat wandelen krijgt in principe geen arbeidsongeval. Iemand die thuis koffie haalt en van de trap valt is een randgeval. Vaak is het nuttig om de arbeidsongevallenverzekering van de werkgever eens te bestuderen en zo nodig aan te passen.

Smartphones
Om altijd en overal beschikbaar te zijn heb je toestellen nodig die dat voor elkaar krijgen, zoals smartphones en tablets. Smartphones zijn er in diverse kleuren en maten, en ook de prijs verschilt. Voor een instaptoestel betaal je rond de 200 euro, maar er zijn ook toestellen van 700 euro.

In eerste instantie dienen smartphones om te e-mailen of te surfen, al bestaat er ook een groeiende vloot aan mobiele applicaties. Die komen meestal uit de zogenaamde appstores. Zo tellen de applicatiewinkels van Apple en Android, het besturingssysteem van Google, samen ongeveer een half miljoen apps. In de smartphonewereld doen tientallen besturingssystemen de ronde, al zijn er vandaag slechts vijf die er echt toe doen.

Naast Apple en Android is er nog het besturingssysteem voor BlackBerry. Voorts is er nog Symbian, dat nog altijd marktleider is in deze markt, maar in verhouding minder apps telt. Relatief nieuw is Windows 7, het mobiele besturingssysteem van Microsoft dat een tijd geleden nog ging samenwerken met Nokia.

Tablets
Toen Steve Jobs van Apple begin 2010 de iPad voorstelde, kon bijna niemand de impact van dit toestel juist inschatten. Tabletcomputers bestonden immers al jaren en waren nooit een groot succes geweest.

Vandaag blijken tablets alomtegenwoordig en dit niet alleen op de salontafel, maar ook op het bureau van menig (top)manager. Adviesbureau Deloitte verwacht bijvoorbeeld dat bedrijven dit jaar zullen instaan voor een vierde van alle tabletaankopen.

Dat aandeel zou in 2012 nog verder toenemen. De verliezer lijkt de netbook of mini-pc. Zo slonk de verkoop van de compacte netbooks sterk door het succes van de tablet-pc en de iPad in het bijzonder. Tablets hebben heel wat van de voordelen van smartphones (licht en compact) verenigd met die van notebooks (groter scherm en bruikbaarder).

Net daarom zijn het geschikte toestellen voor mensen die veel op de baan zijn. De toestellen zijn in de eerste plaats heel goed geschikt om mail te verwerken. Dankzij allerlei apps is werken met Office-bestanden en pdf’s allemaal geen probleem, al kan er wel wat fout lopen als je bijvoorbeeld documenten met complexe stijlen of macro’s hebt. Om (lange) teksten te typen, haal je ook beter een extern toetsenbord boven.

Besturingssysteem
De software die de iPad aandrijft is nagenoeg dezelfde als het besturingssysteem van de iPhone: iOS. Wellicht de grootste verdienste van Apple is dat ze vertrokken van het idee dat een OS voor een mobiel toestel geen afgeslankt desktopbesturingssysteem moest zijn, maar software die afgestemd is op een aanraakscherm en bijzonder intuïtief werkt.

Een andere troef zijn de apps en de bijhorende App Store. Het aantal apps dat speciaal voor de iPad werd geschreven, is momenteel nog ‘beperkt’ tot om en bij de tachtigduizend. De App Store is de enige officiële manier om apps op je tablet (en smartphone) te krijgen en alle toepassingen moeten eerst door Apple gekeurd worden.

In tegenstelling tot in de wereld van smartphones, waar er vijf relevante besturingssystemen de ronde doen, is de concurrentie voor de iPad ondanks de vele aankondigingen van fabrikanten momenteel nog beperkt.

Qua toestellen kon alleen de Samsung Galaxy Tab van Samsung de iPad enigszins bedreigen. Maar de komende maanden wordt veel verwacht van de nieuwe versie van het Androidbesturingssysteem (versie 3.0 ‘Honeycomb’), die echt klaar is voor tablets en hun grotere schermen. Nagenoeg alle iPad-concurrenten draaien overigens een versie van het Android-besturingssysteem.

kantoormobilitynieuwsthuiskantoorthuiswerkenzakelijk

Gerelateerde artikelen

Volg ons

ICT Jaarboek 2021-2022 – TechPulse Business

ICT Jaarboek 2021-2022 – TechPulse Business

Bestel nu!