Geen spoor nodig bij tram van de toekomst
De AutoTram is een prototype voor een tram die geen sporen en geen bovenleiding heeft. Hij rijdt wel elektrisch en wordt aan elke halte dertig seconden lang opgeladen.
Het prototype van de AutoTram is in Duitsland ontwikkeld door het Fraunhofer Institute. “We wilden het flexibel maken en ook goedkoper, zoals een bus. Een manier om dat te doen is door de bovenleiding en rails weg te laten.” Dat zegt Ulrich Potthoff, hoofd van de transportafdeling binnen het Fraunhofer Institute.
Als energiebron voor de tram hebben de ingenieurs een tussenoplossing bedacht tussen een gewone batterij en een ‘supercondensator’, een elektronische component die grote hoeveelheden stroom voor korte tijd kan vasthouden. Die stroombron geeft de AutoTram de mogelijkheid om veel elektriciteit bij te houden voor korte intervallen.
Uithoudingsvermogen slechts twee kilometer
De autonomie van het voertuig is klein, want het voertuig kan maar twee kilometer op eigen kracht rijden. En dat is een bewuste keuze, want na zo’n afstand zou de tram een halte moeten bereiken waar een laadstation van 700 volt wacht. Voor de zekerheid reist er ook wel een kleine dieselmotor mee aan boord.
Volgens Potthoff is er bewust niet gekozen voor lithium-ionbatterijen, wat nu de standaardenergiebron is voor elektrische voertuigen. Zulke batterijen zijn niet alleen te zwaar en te duur, ze kunnen ook maar duizend keer opgeladen worden. De energiebron van de Autotram moet toch wat meer oplaadbeurten meegaan.
Als de AutoTram volgend jaar uitkomt, zou hij over heel zijn leven zo’n 30 tot 50 procent goedkoper zijn dan een tram. Maar hij zal wel duurder uitvallen dan gewone dieselbussen.
De AutoTram is een prototype voor een tram die geen sporen en geen bovenleiding heeft. Hij rijdt wel elektrisch en wordt aan elke halte dertig seconden lang opgeladen.
Het prototype van de AutoTram is in Duitsland ontwikkeld door het Fraunhofer Institute. “We wilden het flexibel maken en ook goedkoper, zoals een bus. Een manier om dat te doen is door de bovenleiding en rails weg te laten.” Dat zegt Ulrich Potthoff, hoofd van de transportafdeling binnen het Fraunhofer Institute.
Als energiebron voor de tram hebben de ingenieurs een tussenoplossing bedacht tussen een gewone batterij en een ‘supercondensator’, een elektronische component die grote hoeveelheden stroom voor korte tijd kan vasthouden. Die stroombron geeft de AutoTram de mogelijkheid om veel elektriciteit bij te houden voor korte intervallen.
Uithoudingsvermogen slechts twee kilometer
De autonomie van het voertuig is klein, want het voertuig kan maar twee kilometer op eigen kracht rijden. En dat is een bewuste keuze, want na zo’n afstand zou de tram een halte moeten bereiken waar een laadstation van 700 volt wacht. Voor de zekerheid reist er ook wel een kleine dieselmotor mee aan boord.
Volgens Potthoff is er bewust niet gekozen voor lithium-ionbatterijen, wat nu de standaardenergiebron is voor elektrische voertuigen. Zulke batterijen zijn niet alleen te zwaar en te duur, ze kunnen ook maar duizend keer opgeladen worden. De energiebron van de Autotram moet toch wat meer oplaadbeurten meegaan.
Als de AutoTram volgend jaar uitkomt, zou hij over heel zijn leven zo’n 30 tot 50 procent goedkoper zijn dan een tram. Maar hij zal wel duurder uitvallen dan gewone dieselbussen.