Mac OS X 10.7 Lion
Kwatongen zeggen wel eens dat Apple geen computerfabrikant meer is, maar in de eerste plaats een smartphone- en tabletbouwer is geworden. Dat is een beetje kort door de bocht, want er worden meer Macs dan ooit verkocht. Tegelijkertijd bewijst deze nieuwe versie van Mac OS X dat er wel een zekere grond van waarheid in die uitspraak zit. De grootste nieuwigheden in Lion zijn immers volledig geleend van iOS, het besturingssysteem van de iPhone.
Mission Control
Tegelijk is de interface van Mac OS X subtiel maar wel ingrijpend veranderd. Mission Control is daar het beste voorbeeld van; je kunt het een beetje beschouwen als een combinatie van Exposé (een blitse manier om alle open programma’s te zien) en Spaces (virtuele bureaubladen). Vanuit dit scherm kun je heel vlot wisselen van programma, of bijvoorbeeld een programma aan zijn eigen bureaublad koppelen.
Een andere iOS-achtige nieuwigheid is dat je programma’s op volledige schermgrootte kunt weergeven. Bij sommige is dat echt nuttig, zoals Safari en iPhoto, maar bij andere werkt het net niet goed. Ik vloekte bijvoorbeeld op Mail als het helemaal vergroot was: als je bij het schrijven van een mail opeens iets wil nakijken in een ander bericht, dan gaat dat niet. Je moet het actieve bericht eerst sluiten.
[related_article id=”158256″]
Dit is helemaal logisch als je op een mobiel toestel werkt, maar op een computer wil je net snel tussen programmavensters kunnen wisselen. Het vreemde is dat je dat dus wel kunt als Mail niet gemaximaliseerd is.
Open Launchpad en je denkt helemaal dat je Mac getransformeerd is naar een iPhone. Alle programma’s verschijnen dan als grote icoontjes – jawel, apps – die in de lucht zweven. Het is heel mooi,, maar als je veel programma’s bezit wordt het moeilijk het overzicht te behouden.
Trackpad is essentieel
Zowel Mission Control als Launchpad lijken daarom niet echt een meerwaarde te bieden. De sleutel zit hem net bij de uitgebreide aanraakmogelijkheden. Door drie vingers naar boven te vegen kun je bijvoorbeeld nu snel naar Mission Control, drie vingers naar links of rechts brengt je naar een andere Space.
De iOS-invloed laat zich ook voelen bij het scrollen: bij Snow Leopard bewoog je twee vingers naar beneden om een webpagina of document naar beneden te scrollen, bij Lion is het omgekeerd. Net zoals bij de iPhone en iPad, dus. Gelukkig kun je die scrollrichting omkeren. De knijp-met-drie-vingers-en-een-duim-beweging om Launchpad te openen is overigens niet vanzelfsprekend op een touchpad van een oudere MacBook Pro.
Kortom, gebruik je de handgebaren ten volle – en op een desktop betekent dat een investering in een Magic Trackpad – dan worden Mission Control en Launchpad opeens wel gemakkelijker om te gebruiken.
250
Naast die drie grote veranderingen zit Lion propvol kleinere aanpassingen. 250, zegt Apple zelf. Zo is de Finder opgesmukt, werd iCal bekleed met leer en zullen bij een herstart alle programma’s op exact dezelfde plek opnieuw openen. Volgens mij is de handigste AutoSave.
Deze functie zorgt ervoor dat open documenten continu bewaard worden, zodat je bij een crash of een stroompanne niets verliest. Lion heeft ook goede herstelfuncties aan boord voor wanneer het fout gaat, zoals een ingebakken noodfunctie om de Mac te herstellen van een TimeMachine-backup of het OS meteen van het internet te installeren na een crash.
Let wel: Mac OS X 10.7 ondersteunt PowerPC-programma’s helemaal niet, ook niet via Rosetta. Wie nog heel oude applicaties gebruikt, kan daardoor in problemen komen.
Het is ook duidelijk dat Lion meer eist van de hardware dan Snow Leopard; meer geheugen – denk richting 4 GB – is een aanrader. Tijdens mijn tests op een MacBook Pro en Mac Mini van enkele jaren geleden mocht ik regelmatig het ronddraaiende beachball-icoon aanschouwen.
Het opmerkelijkste is dat Lion nog geen 24 euro kost. Wat een wereld van verschil ten opzichte van Windows, denk ik dan, en net die lage prijs betekent dat er eigenlijk weinig reden is om de upgrade niet te doen.
Kwatongen zeggen wel eens dat Apple geen computerfabrikant meer is, maar in de eerste plaats een smartphone- en tabletbouwer is geworden. Dat is een beetje kort door de bocht, want er worden meer Macs dan ooit verkocht. Tegelijkertijd bewijst deze nieuwe versie van Mac OS X dat er wel een zekere grond van waarheid in die uitspraak zit. De grootste nieuwigheden in Lion zijn immers volledig geleend van iOS, het besturingssysteem van de iPhone.
Mission Control
Tegelijk is de interface van Mac OS X subtiel maar wel ingrijpend veranderd. Mission Control is daar het beste voorbeeld van; je kunt het een beetje beschouwen als een combinatie van Exposé (een blitse manier om alle open programma’s te zien) en Spaces (virtuele bureaubladen). Vanuit dit scherm kun je heel vlot wisselen van programma, of bijvoorbeeld een programma aan zijn eigen bureaublad koppelen.
Een andere iOS-achtige nieuwigheid is dat je programma’s op volledige schermgrootte kunt weergeven. Bij sommige is dat echt nuttig, zoals Safari en iPhoto, maar bij andere werkt het net niet goed. Ik vloekte bijvoorbeeld op Mail als het helemaal vergroot was: als je bij het schrijven van een mail opeens iets wil nakijken in een ander bericht, dan gaat dat niet. Je moet het actieve bericht eerst sluiten.
[related_article id=”158256″]
Dit is helemaal logisch als je op een mobiel toestel werkt, maar op een computer wil je net snel tussen programmavensters kunnen wisselen. Het vreemde is dat je dat dus wel kunt als Mail niet gemaximaliseerd is.
Open Launchpad en je denkt helemaal dat je Mac getransformeerd is naar een iPhone. Alle programma’s verschijnen dan als grote icoontjes – jawel, apps – die in de lucht zweven. Het is heel mooi,, maar als je veel programma’s bezit wordt het moeilijk het overzicht te behouden.
Trackpad is essentieel
Zowel Mission Control als Launchpad lijken daarom niet echt een meerwaarde te bieden. De sleutel zit hem net bij de uitgebreide aanraakmogelijkheden. Door drie vingers naar boven te vegen kun je bijvoorbeeld nu snel naar Mission Control, drie vingers naar links of rechts brengt je naar een andere Space.
De iOS-invloed laat zich ook voelen bij het scrollen: bij Snow Leopard bewoog je twee vingers naar beneden om een webpagina of document naar beneden te scrollen, bij Lion is het omgekeerd. Net zoals bij de iPhone en iPad, dus. Gelukkig kun je die scrollrichting omkeren. De knijp-met-drie-vingers-en-een-duim-beweging om Launchpad te openen is overigens niet vanzelfsprekend op een touchpad van een oudere MacBook Pro.
Kortom, gebruik je de handgebaren ten volle – en op een desktop betekent dat een investering in een Magic Trackpad – dan worden Mission Control en Launchpad opeens wel gemakkelijker om te gebruiken.
250
Naast die drie grote veranderingen zit Lion propvol kleinere aanpassingen. 250, zegt Apple zelf. Zo is de Finder opgesmukt, werd iCal bekleed met leer en zullen bij een herstart alle programma’s op exact dezelfde plek opnieuw openen. Volgens mij is de handigste AutoSave.
Deze functie zorgt ervoor dat open documenten continu bewaard worden, zodat je bij een crash of een stroompanne niets verliest. Lion heeft ook goede herstelfuncties aan boord voor wanneer het fout gaat, zoals een ingebakken noodfunctie om de Mac te herstellen van een TimeMachine-backup of het OS meteen van het internet te installeren na een crash.
Let wel: Mac OS X 10.7 ondersteunt PowerPC-programma’s helemaal niet, ook niet via Rosetta. Wie nog heel oude applicaties gebruikt, kan daardoor in problemen komen.
Het is ook duidelijk dat Lion meer eist van de hardware dan Snow Leopard; meer geheugen – denk richting 4 GB – is een aanrader. Tijdens mijn tests op een MacBook Pro en Mac Mini van enkele jaren geleden mocht ik regelmatig het ronddraaiende beachball-icoon aanschouwen.
Het opmerkelijkste is dat Lion nog geen 24 euro kost. Wat een wereld van verschil ten opzichte van Windows, denk ik dan, en net die lage prijs betekent dat er eigenlijk weinig reden is om de upgrade niet te doen.