Misschien krijg je toch kanker van je gsm
Er bestaat misschien een verband tussen gsm-gebruik en glioom, een bepaald soort hersentumor. Het zou kunnen, meer niet. Dat vertelt het Internationale Agentschap voor Kankeronderzoek, dat afhangt van de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO).
Dat er een verband is, is niet vanzelfsprekend. Eerdere WGO-rapporten deden zelfs vermoeden van niet. Straling van gsm-masten, radiozenders en wifinetwerken heeft een lage frequentie, veel lager dan radioactieve straling, die ioniserend is en zo celschade en dus kanker veroorzaakt. Er is geen bewijs dat ook niet-ioniserende straling kanker veroorzaakt. De WGO acht het desondanks niet onmogelijk.
Vlaanderen strengst
Voor niet-ioniserende straling gelden in Vlaanderen nu al zowat de strengste normen ter wereld, dubbel zo streng als de gangbare normen van de Internationale Commissie voor Bescherming tegen Niet-Ioniserende Straling (Icnirp). Die zijn gebaseerd op het enige biologische effect dat wel al onomstotelijk is vastgesteld: opwarming. De straling van je wifinetwerk en van je gsm is van dezelfde soort als die in je microgolfoven, maar dan veel minder sterk. Icnirp heeft uitgerekend vanaf wanneer een mens in een laboratorium merkbaar opwarmt en daar, met enige marge, een norm uit afgeleid.
[related_article id=”161563″]
Voorvechters van strengere normen vinden dat niet correct. Zij beweren dat er wél andere biologische gevolgen zijn. Een verhoogd risico op kanker, bijvoorbeeld, of misselijkheid en concentratiestoornissen bij mensen die zeer gevoelig zijn voor straling, omdat ze lijden aan elektrosensitiviteit, een aandoening waarvoor nog geen bewijs is gevonden.
Voorzichtig
Anderen pleiten gewoon voor extreme voorzichtigheid. Zoals de Raad van Europa, die enkele dagen geleden aanbeval veel strenger te zijn dan Icnirp vraagt, zeker in scholen. De Raad baseert zich daarvoor niet op wetenschappelijke bewijzen, maar op het principe dat zolang je niet zeker bent dat iets veilig is, je beter zo voorzichtig mogelijk bent. Mobiele telefoons en wifi bestaan nog geen vijftig jaar, dus kun je niet weten wat het effect is als je ze vijftig jaar lang gebruikt.
De WGO verwijst wel naar wetenschappelijk materiaal: 85 studies, van wisselende kwaliteit, waarvan de helft een verband ziet, de andere helft niet.
Vlaams Parlementslid Hermes Sanctorum (Groen) vindt dat voldoende om in Vlaanderen nog strenger te worden. "De WGO is altijd erg voorzichtig in haar uitspraken. Als zij misschien een risico ziet, hou je daar rekening mee. Vooral in scholen kun je beter zo voorzichtig mogelijk zijn met wifi en gsm’s." De Vlaamse minister van Leefmilieu, Joke Schauvliege (CD&V), is het daarmee eens, maar vindt niet dat de normen daarom nog strenger moeten: "Die zijn met Nieuwjaar nog verstrengd, precies omdat voorkomen beter is dan genezen."
Er bestaat misschien een verband tussen gsm-gebruik en glioom, een bepaald soort hersentumor. Het zou kunnen, meer niet. Dat vertelt het Internationale Agentschap voor Kankeronderzoek, dat afhangt van de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO).
Dat er een verband is, is niet vanzelfsprekend. Eerdere WGO-rapporten deden zelfs vermoeden van niet. Straling van gsm-masten, radiozenders en wifinetwerken heeft een lage frequentie, veel lager dan radioactieve straling, die ioniserend is en zo celschade en dus kanker veroorzaakt. Er is geen bewijs dat ook niet-ioniserende straling kanker veroorzaakt. De WGO acht het desondanks niet onmogelijk.
Vlaanderen strengst
Voor niet-ioniserende straling gelden in Vlaanderen nu al zowat de strengste normen ter wereld, dubbel zo streng als de gangbare normen van de Internationale Commissie voor Bescherming tegen Niet-Ioniserende Straling (Icnirp). Die zijn gebaseerd op het enige biologische effect dat wel al onomstotelijk is vastgesteld: opwarming. De straling van je wifinetwerk en van je gsm is van dezelfde soort als die in je microgolfoven, maar dan veel minder sterk. Icnirp heeft uitgerekend vanaf wanneer een mens in een laboratorium merkbaar opwarmt en daar, met enige marge, een norm uit afgeleid.
[related_article id=”161563″]
Voorvechters van strengere normen vinden dat niet correct. Zij beweren dat er wél andere biologische gevolgen zijn. Een verhoogd risico op kanker, bijvoorbeeld, of misselijkheid en concentratiestoornissen bij mensen die zeer gevoelig zijn voor straling, omdat ze lijden aan elektrosensitiviteit, een aandoening waarvoor nog geen bewijs is gevonden.
Voorzichtig
Anderen pleiten gewoon voor extreme voorzichtigheid. Zoals de Raad van Europa, die enkele dagen geleden aanbeval veel strenger te zijn dan Icnirp vraagt, zeker in scholen. De Raad baseert zich daarvoor niet op wetenschappelijke bewijzen, maar op het principe dat zolang je niet zeker bent dat iets veilig is, je beter zo voorzichtig mogelijk bent. Mobiele telefoons en wifi bestaan nog geen vijftig jaar, dus kun je niet weten wat het effect is als je ze vijftig jaar lang gebruikt.
De WGO verwijst wel naar wetenschappelijk materiaal: 85 studies, van wisselende kwaliteit, waarvan de helft een verband ziet, de andere helft niet.
Vlaams Parlementslid Hermes Sanctorum (Groen) vindt dat voldoende om in Vlaanderen nog strenger te worden. "De WGO is altijd erg voorzichtig in haar uitspraken. Als zij misschien een risico ziet, hou je daar rekening mee. Vooral in scholen kun je beter zo voorzichtig mogelijk zijn met wifi en gsm’s." De Vlaamse minister van Leefmilieu, Joke Schauvliege (CD&V), is het daarmee eens, maar vindt niet dat de normen daarom nog strenger moeten: "Die zijn met Nieuwjaar nog verstrengd, precies omdat voorkomen beter is dan genezen."