Facebook is nieuwe digitale kloof
Meer Belgen hebben toegang tot het internet. Alleen gebruiken kansarmen dat vooral voor Facebook en spelletjes, niet voor zinnige zaken.
De digitale kloof – de mate waarin bepaalde bevolkingsgroepen minder toegang hebben tot internet en ICT dan andere – is kleiner geworden. Dat stelt de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie Philippe Courard (PS) vast op basis van een evaluatie van vijf jaar nationaal actieplan. Courard liet het beleid toetsen door twee hogescholen, één uit Namen en de Katholieke Hogeschool Kempen.
In 2005 had 42 procent van de bevolking geen toegang tot het internet. In 2010 was dat nog maar 23 procent. Het actieplan had voorgesteld dat die groep met een derde moest verminderen. Dat is veertig procent geworden. Het aantal gezinnen zonder internet is van 50 procent in 2005 teruggevallen naar 27 procent vorig jaar.
Technologische kloof weg
Er is wel een andere kloof ontstaan. Of beter: deze is verschoven. Er is nu meer materiële toegang tot het internet, maar er treden grote verschillen in gebruik op. De sociaal beter gesitueerde Belgen maken gretig gebruik van de steeds toenemende diensten die online aangeboden worden (vacatures, vastgoed zoeken, belastingen invullen).
"De sociaal kwetsbare groepen blijven hangen in de spelletjes of de netwerksites", zegt Jan Dekelver van de Katholieke Hogeschool Kempen, een van de auteurs van de evaluatie. "Internetmogelijkheden die kunnen bijdragen tot hun maatschappelijke integratie gaan aan hen voorbij."
Internet wordt steeds gewoner door de draadloze toegang op publieke hotspots, door smartphones en iPads. "Dit houdt het risico in dat wie niet mee is nog meer achterop raakt en de kloof weer groter wordt", meent Courard. "Het beleid moet daar tijdig op inspelen."
De onderzoekers wijzen erop dat het onderwijs, de sociaal-culturele sector, het jeugdwerk, de zorgsector en alle andere sociale bemiddelaars "de opdracht moeten krijgen om de digitale uitsluiting van de burger en kansengroepen te voorkomen".
Meer Belgen hebben toegang tot het internet. Alleen gebruiken kansarmen dat vooral voor Facebook en spelletjes, niet voor zinnige zaken.
De digitale kloof – de mate waarin bepaalde bevolkingsgroepen minder toegang hebben tot internet en ICT dan andere – is kleiner geworden. Dat stelt de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie Philippe Courard (PS) vast op basis van een evaluatie van vijf jaar nationaal actieplan. Courard liet het beleid toetsen door twee hogescholen, één uit Namen en de Katholieke Hogeschool Kempen.
In 2005 had 42 procent van de bevolking geen toegang tot het internet. In 2010 was dat nog maar 23 procent. Het actieplan had voorgesteld dat die groep met een derde moest verminderen. Dat is veertig procent geworden. Het aantal gezinnen zonder internet is van 50 procent in 2005 teruggevallen naar 27 procent vorig jaar.
Technologische kloof weg
Er is wel een andere kloof ontstaan. Of beter: deze is verschoven. Er is nu meer materiële toegang tot het internet, maar er treden grote verschillen in gebruik op. De sociaal beter gesitueerde Belgen maken gretig gebruik van de steeds toenemende diensten die online aangeboden worden (vacatures, vastgoed zoeken, belastingen invullen).
"De sociaal kwetsbare groepen blijven hangen in de spelletjes of de netwerksites", zegt Jan Dekelver van de Katholieke Hogeschool Kempen, een van de auteurs van de evaluatie. "Internetmogelijkheden die kunnen bijdragen tot hun maatschappelijke integratie gaan aan hen voorbij."
Internet wordt steeds gewoner door de draadloze toegang op publieke hotspots, door smartphones en iPads. "Dit houdt het risico in dat wie niet mee is nog meer achterop raakt en de kloof weer groter wordt", meent Courard. "Het beleid moet daar tijdig op inspelen."
De onderzoekers wijzen erop dat het onderwijs, de sociaal-culturele sector, het jeugdwerk, de zorgsector en alle andere sociale bemiddelaars "de opdracht moeten krijgen om de digitale uitsluiting van de burger en kansengroepen te voorkomen".