Techniek is weer hip in Eindhoven
Het aantal middelbare scholieren in Nederland dat kiest voor technische richtingen en voor wetenschapsrichtingen (bèta) in het middelbaar en in het hoger onderwijs, is de afgelopen zes jaar fors toegenomen. Bij de meisjes is de stijging sterker dan bij de jongens.
Er is sprake van stijgingen met twintig procent in het wetenschappelijk onderwijs en het hoger beroepsonderwijs en zelfs met vijftig procent in sommige universitaire richtingen.
De cijfers zijn het resultaat van het Deltaplan Bèta Techniek en het Platform Bèta Techniek, die in 2002 door overheid en bedrijfsleven zijn opgestart als reactie op het groeiend tekort aan technici, technologen en exacte wetenschappers. Dat gebeurde in het verlengde van de Lissabon-afspraken van 2000, waarin de EU de ambitie uitsprak om technologisch het meest presterende werelddeel te worden.
Het Platform moest zorgen voor een stijging met vijftien procent tot 2020. Dat is ruim bereikt. "Maar dat betekent nog niet dat de instroom nu al voldoende is", zegt Jos Vreeker van chipmachinefabrikant ASML in Eindhoven.
Netwerk van bedrijven en scholen
In de zogenaamde Brainport, de streek rond Eindhoven met een grote concentratie aan hightechbedrijven, zijn zowat alle middelbare scholen en alle grote bedrijven bij het project betrokken.
Arjen Schat van Philips: "We hebben niet alleen netwerken tussen scholen en bedrijven gebouwd, maar bedrijven helpen elkaar onderling ook bij het opzetten van lesprogramma’s, programma’s voor docenten, enzovoort."
ASML in Eindhoven, met zesduizend medewerkers de grootste producent ter wereld van machines om computerchips te maken, investeert zwaar in JetNet, een netwerk van bedrijven en scholen dat instaat voor de uitvoering van het Deltaplan. Jos Vreeker: "Uit de monitoring van de scholieren hebben we geleerd dat niet zozeer een hoog salaris of vast werk hen kunnen motiveren voor techniek en wetenschappen, maar wel het inhoudelijk interessante karakter van de studie."
Het aantal middelbare scholieren in Nederland dat kiest voor technische richtingen en voor wetenschapsrichtingen (bèta) in het middelbaar en in het hoger onderwijs, is de afgelopen zes jaar fors toegenomen. Bij de meisjes is de stijging sterker dan bij de jongens.
Er is sprake van stijgingen met twintig procent in het wetenschappelijk onderwijs en het hoger beroepsonderwijs en zelfs met vijftig procent in sommige universitaire richtingen.
De cijfers zijn het resultaat van het Deltaplan Bèta Techniek en het Platform Bèta Techniek, die in 2002 door overheid en bedrijfsleven zijn opgestart als reactie op het groeiend tekort aan technici, technologen en exacte wetenschappers. Dat gebeurde in het verlengde van de Lissabon-afspraken van 2000, waarin de EU de ambitie uitsprak om technologisch het meest presterende werelddeel te worden.
Het Platform moest zorgen voor een stijging met vijftien procent tot 2020. Dat is ruim bereikt. "Maar dat betekent nog niet dat de instroom nu al voldoende is", zegt Jos Vreeker van chipmachinefabrikant ASML in Eindhoven.
Netwerk van bedrijven en scholen
In de zogenaamde Brainport, de streek rond Eindhoven met een grote concentratie aan hightechbedrijven, zijn zowat alle middelbare scholen en alle grote bedrijven bij het project betrokken.
Arjen Schat van Philips: "We hebben niet alleen netwerken tussen scholen en bedrijven gebouwd, maar bedrijven helpen elkaar onderling ook bij het opzetten van lesprogramma’s, programma’s voor docenten, enzovoort."
ASML in Eindhoven, met zesduizend medewerkers de grootste producent ter wereld van machines om computerchips te maken, investeert zwaar in JetNet, een netwerk van bedrijven en scholen dat instaat voor de uitvoering van het Deltaplan. Jos Vreeker: "Uit de monitoring van de scholieren hebben we geleerd dat niet zozeer een hoog salaris of vast werk hen kunnen motiveren voor techniek en wetenschappen, maar wel het inhoudelijk interessante karakter van de studie."