Zijn modulaire toestellen de toekomst?
Om de zoveel jaren zien we wel ergens op het internet of sociale media een bericht verschijnen over de komst van een revolutionair nieuw toestel dat uit verscheidene bouwsteentjes bestaat die je zelf kan plaatsen of vervangen. Ze vallen vaak onder de noemer ‘modulaire toestellen’. Het zijn apparaten waarvan je het overgrote deel van de componenten zelf kan verwijderen om nieuwe te plaatsen, en dat ter vervanging of voor een upgrade. Ze hebben veel voordelen, waaronder de optie om als klant zelf jouw toestel vorm te geven, en dat tegen een veel lagere prijs dan bij andere fabrikanten.
Maar als we nu een kijkje nemen naar de markt, dan zien we dat de doorbraak van modulaire toestellen nog niet echt heeft plaatsgevonden. Bovendien sterven veel van deze projecten een stille dood na de release, of worden de plannen vroegtijdig opgeborgen door de ontwikkelaar. Hoe ziet de modulaire markt er momenteel uit, en waarom worstelt ze zo hard om echt op de voorgrond te treden?
Computers
Een van de makkelijkste markten om te bekijken is die van de computers. Let wel: we zullen het hier hoofdzakelijk over laptops hebben. Desktops kunnen we voor het grootste deel al als modulaire machines beschouwen, omdat we in de meeste gevallen alle verschillende onderdelen zelf kunnen verwijderen en vervangen of upgraden. Bij laptops ligt het wel wat anders. Hier heb je bijvoorbeeld te maken met plaatsgebrek. Laptops zijn specifiek gemaakt om draagbaar en compact te zijn, dus dit is wel iets waar de fabrikanten rekening mee moeten houden. Alles moet immers mooi in de behuizing passen, anders komt je in de problemen te zitten, wat bij een desktop veel minder het geval is.
Veel laptops kennen echter wel net als desktops een bepaalde mate van ‘modulariteit’. Veel toestellen geven je de optie om bijvoorbeeld je RAM te verwijderen en te vervangen, of om er nog extra werkgeheugen bij te steken. Daarnaast kan je soms ook de behuizing van enkele toestellen verwijderen om een andere, mooiere cover te plaatsen. Echt modulair zijn deze standaardtoestellen niet helemaal te noemen, omdat je slechts één tot twee zaken kan aanpassen, en dan nog zijn je opties zeer beperkt. Framework probeert daar de nodige verandering in te brengen. Deze fabrikant richt zich op het maken van lichte modulaire laptops die je zelf eenvoudig uit elkaar kan halen en waarvan je de onderdelen makkelijk kan wisselen. De onderdelen zijn voorzien van een QR-code, zodat je ze zelf makkelijk online kan terugvinden, en er zit zelfs een eenvoudige handleiding bij waarmee je de herstellingen zelf kan uitvoeren.
Zij verbreken het standaardidee dat modulariteit een moeilijk te behalen technische droom is, en tonen gebruikers dat het eigenlijk slechts om een keuze draait van de bekende fabrikanten om dit zelf niet te implementeren.
Smartphones
Ook op gebied van smartphones is modulariteit geen nieuw concept. In 2007 kwam het Israëlische Modu met een eerste versie van een modulaire smartphone op de proppen. Het bedrijf kwam echter al snel financieel in de problemen te zitten, waardoor ze nooit echt van de grond raakten. Een deel van deze plannen werd opgekocht door Google, dat in 2012 zelf de piste van modulaire smartphones begon te verkennen, en dat onder de naam Project Ara. Het doel was om een volledig modulaire smartphone te ontwikkelen, waarbij je een scherm hebt, met allerlei poorten achteraan waar je vervolgens zelf een batterij, processor, camera en geheugen op kon aansluiten.
Dit zou het kopen van een smartphone aanzienlijk goedkoper hebben gemaakt, en op zijn beurt tot minder elektronisch afval of e-waste hebben geleid, zo werd er geopperd. In 2013 bracht de Nederlandse ontwerper Dave Hakkens een eigen versie van modulaire smartphones uit, genaamd Phonebloks. Gebruikers zouden modulaire onderdelen zoals blokjes op de achterkant kunnen aanbrengen, net als Lego. Het grote doel hiervan was niet de ontwikkeling van een eigen smartphone, maar andere fabrikanten te overtuigen van alle voordelen en vooral het feit dat er vanuit de gebruikers wel zeker een vraag naar dit soort toestellen bestaat. Het is dan ook niet verbazingwekkend dat Hakkens en Google occasioneel samenwerkten. In het begin van 2016 gaf Google nog aan dat het na enige tijd wel een versie van de smartphone naar ontwikkelaars zou sturen, al was het in een minder modulaire vorm, waarbij onder meer de CPU en antennes niet vervangen konden worden. In september van dat jaar trok Google echter, ondanks werkende prototypes, de stekker uit het project. Daarmee kwam de droom van Google, en per extensie Dave Hakkens, abrupt ten einde.
- Lees ook: Fairphone 4 review
Volledig dood is de modulaire droom echter nog niet. Op vlak van smartphones verdween de ultieme modulariteit en vond het concept een nieuw leven in de vorm van een eenvoudige herstelbaarheid van je toestel. FairPhone is daar een mooi voorbeeld van. Deze smartphonefabrikant bouwt zijn toestellen zo dat je als gebruiker zelf eenvoudig de batterij, camera en meer kan vervangen. Het is natuurlijk geen volledig modulair toestel, maar ze zetten op deze manier wel een flinke stap in de juiste richting, en scoren hoe dan ook al beter dan alle andere smartphonefabrikanten die alles zo rigide mogelijk houden.
Geblokt? Gebuisd
Ondanks alle stappen, prototypes en goede intenties, zagen deze projecten nooit het daglicht, en daar zijn helaas wel enkele goede en zeer praktische redenen voor. Alle steun die het project op sociale media kreeg ten spijt, zou het vooral bij andere smartphonefabrikanten op weinig bijval hebben kunnen rekenen. Deze onderdelen moeten ergens geproduceerd worden, en als de grote merken tegenwerken, dan zit je met een probleem. Daarnaast waren er nog een hele resem andere obstakels voor het project. Zo zou onder meer de technologie toen nog niet volledig op punt hebben gestaan.
De communicatie tussen de verschillende onderdelen zou ook veel langer duren dan bij een mainstream smartphone, wat ervoor zorgt dat je al snel met een trager toestel komt te zitten. Dan heb je nog eens problemen rond het besturingssysteem, omdat alle onderdelen daar juist op moeten kunnen werken. Ook zouden de toestellen veel dikker uitvallen dan gewone smartphones, wat zeker een aantal gebruikers zal afschrikken. Deze argumenten gelden trouwens niet enkel voor smartphones, maar ook voor modulaire laptops. De toestellen zijn niet altijd even gebruiksvriendelijk te noemen. Je moet als gebruiker immers steeds op de hoogte zijn van alle specificaties van je toestel, omdat je niet zomaar willekeurig nieuwe onderdelen kan toevoegen.
Alles moet tot op zekere hoogte op elkaar afgestemd zijn. Ook is niet iedereen ervan overtuigd dat het voor minder e-waste zou zorgen. Volgens sommigen zou dit juist het tegenovergestelde effect hebben: omdat je voor elk onderdeel op regelmatige basis een nieuwe, geüpgradede versie zou kunnen kopen, zou dat er mogelijk voor zorgen dat je meer e-waste verzamelt dan wanneer je elke twee jaar een volledig nieuw toestel koopt.
Nieuw leven
Inmiddels zijn we zes jaar verder na de stopzetting van Project Ara in 2016, en is er veel veranderd in de technologiewereld. Waar Google zich vroeger misschien zorgen maakte over de fabricatie van de onderdelen, is het nu al volop bezig met het ontwerpen van zijn eigen smartphones en onderdelen. Bovendien is ook de hardware beter, waardoor het hele concept van Google misschien nu beter ondersteund zou worden. De kans is klein dat we ze ooit te zien zullen krijgen, maar gezien het bestaan van werkende prototypes, hopen we stiekem toch dat er ooit een gelijkaardige smartphone verschijnt.
Voor laptops betekent het verschijnen van het Framework-project een gelijkaardige verschuiving. De volledige modulariteit lijkt opgeborgen en plaats te hebben gemaakt voor een verhoogde mate van herstelbaarheid van de toestellen. Dat hangt ook nauw samen met de immer groeiende Right to Repair-beweging. Die wil gebruikers zelf de kans geven om te beslissen waar ze hun producten laten herstellen. Veel producenten hebben liever alle (financiële) touwtjes zelf in handen, en ‘dwingen’ gebruikers om hun toestellen door de fabrikant te laten herstellen. Om dat monopolie te doorbreken pogen ze met de beweging druk te zetten op politieke actoren en instituties, zoals bijvoorbeeld de Europese Unie. De kans is groot dat het nog even zal duren voordat modulaire smartphones of laptops in groten getale in het straatbeeld zichtbaar zullen zijn.
De kans is groot dat het nog even zal duren voordat modulaire smartphones of laptops massaal in groten getale in het straatbeeld te zien zullen zijn. Naast hun voordelen zijn er ook nog steeds de praktische beperkingen die we niet uit het oog mogen verliezen. In een wereld waar we enkel meer rekenkracht nodig hebben, zit niemand te wachten op een downgrade van zijn toestellen. Modulaire apparaten leven dus verder op hun eigen manier, maar wie weet mogen we ons in de toekomst toch nog aan een meer uitgewerkt project verwachten.
Om de zoveel jaren zien we wel ergens op het internet of sociale media een bericht verschijnen over de komst van een revolutionair nieuw toestel dat uit verscheidene bouwsteentjes bestaat die je zelf kan plaatsen of vervangen. Ze vallen vaak onder de noemer ‘modulaire toestellen’. Het zijn apparaten waarvan je het overgrote deel van de componenten zelf kan verwijderen om nieuwe te plaatsen, en dat ter vervanging of voor een upgrade. Ze hebben veel voordelen, waaronder de optie om als klant zelf jouw toestel vorm te geven, en dat tegen een veel lagere prijs dan bij andere fabrikanten.
Maar als we nu een kijkje nemen naar de markt, dan zien we dat de doorbraak van modulaire toestellen nog niet echt heeft plaatsgevonden. Bovendien sterven veel van deze projecten een stille dood na de release, of worden de plannen vroegtijdig opgeborgen door de ontwikkelaar. Hoe ziet de modulaire markt er momenteel uit, en waarom worstelt ze zo hard om echt op de voorgrond te treden?
Computers
Een van de makkelijkste markten om te bekijken is die van de computers. Let wel: we zullen het hier hoofdzakelijk over laptops hebben. Desktops kunnen we voor het grootste deel al als modulaire machines beschouwen, omdat we in de meeste gevallen alle verschillende onderdelen zelf kunnen verwijderen en vervangen of upgraden. Bij laptops ligt het wel wat anders. Hier heb je bijvoorbeeld te maken met plaatsgebrek. Laptops zijn specifiek gemaakt om draagbaar en compact te zijn, dus dit is wel iets waar de fabrikanten rekening mee moeten houden. Alles moet immers mooi in de behuizing passen, anders komt je in de problemen te zitten, wat bij een desktop veel minder het geval is.
Veel laptops kennen echter wel net als desktops een bepaalde mate van ‘modulariteit’. Veel toestellen geven je de optie om bijvoorbeeld je RAM te verwijderen en te vervangen, of om er nog extra werkgeheugen bij te steken. Daarnaast kan je soms ook de behuizing van enkele toestellen verwijderen om een andere, mooiere cover te plaatsen. Echt modulair zijn deze standaardtoestellen niet helemaal te noemen, omdat je slechts één tot twee zaken kan aanpassen, en dan nog zijn je opties zeer beperkt. Framework probeert daar de nodige verandering in te brengen. Deze fabrikant richt zich op het maken van lichte modulaire laptops die je zelf eenvoudig uit elkaar kan halen en waarvan je de onderdelen makkelijk kan wisselen. De onderdelen zijn voorzien van een QR-code, zodat je ze zelf makkelijk online kan terugvinden, en er zit zelfs een eenvoudige handleiding bij waarmee je de herstellingen zelf kan uitvoeren.
Zij verbreken het standaardidee dat modulariteit een moeilijk te behalen technische droom is, en tonen gebruikers dat het eigenlijk slechts om een keuze draait van de bekende fabrikanten om dit zelf niet te implementeren.
Smartphones
Ook op gebied van smartphones is modulariteit geen nieuw concept. In 2007 kwam het Israëlische Modu met een eerste versie van een modulaire smartphone op de proppen. Het bedrijf kwam echter al snel financieel in de problemen te zitten, waardoor ze nooit echt van de grond raakten. Een deel van deze plannen werd opgekocht door Google, dat in 2012 zelf de piste van modulaire smartphones begon te verkennen, en dat onder de naam Project Ara. Het doel was om een volledig modulaire smartphone te ontwikkelen, waarbij je een scherm hebt, met allerlei poorten achteraan waar je vervolgens zelf een batterij, processor, camera en geheugen op kon aansluiten.
Dit zou het kopen van een smartphone aanzienlijk goedkoper hebben gemaakt, en op zijn beurt tot minder elektronisch afval of e-waste hebben geleid, zo werd er geopperd. In 2013 bracht de Nederlandse ontwerper Dave Hakkens een eigen versie van modulaire smartphones uit, genaamd Phonebloks. Gebruikers zouden modulaire onderdelen zoals blokjes op de achterkant kunnen aanbrengen, net als Lego. Het grote doel hiervan was niet de ontwikkeling van een eigen smartphone, maar andere fabrikanten te overtuigen van alle voordelen en vooral het feit dat er vanuit de gebruikers wel zeker een vraag naar dit soort toestellen bestaat. Het is dan ook niet verbazingwekkend dat Hakkens en Google occasioneel samenwerkten. In het begin van 2016 gaf Google nog aan dat het na enige tijd wel een versie van de smartphone naar ontwikkelaars zou sturen, al was het in een minder modulaire vorm, waarbij onder meer de CPU en antennes niet vervangen konden worden. In september van dat jaar trok Google echter, ondanks werkende prototypes, de stekker uit het project. Daarmee kwam de droom van Google, en per extensie Dave Hakkens, abrupt ten einde.
- Lees ook: Fairphone 4 review
Volledig dood is de modulaire droom echter nog niet. Op vlak van smartphones verdween de ultieme modulariteit en vond het concept een nieuw leven in de vorm van een eenvoudige herstelbaarheid van je toestel. FairPhone is daar een mooi voorbeeld van. Deze smartphonefabrikant bouwt zijn toestellen zo dat je als gebruiker zelf eenvoudig de batterij, camera en meer kan vervangen. Het is natuurlijk geen volledig modulair toestel, maar ze zetten op deze manier wel een flinke stap in de juiste richting, en scoren hoe dan ook al beter dan alle andere smartphonefabrikanten die alles zo rigide mogelijk houden.
Geblokt? Gebuisd
Ondanks alle stappen, prototypes en goede intenties, zagen deze projecten nooit het daglicht, en daar zijn helaas wel enkele goede en zeer praktische redenen voor. Alle steun die het project op sociale media kreeg ten spijt, zou het vooral bij andere smartphonefabrikanten op weinig bijval hebben kunnen rekenen. Deze onderdelen moeten ergens geproduceerd worden, en als de grote merken tegenwerken, dan zit je met een probleem. Daarnaast waren er nog een hele resem andere obstakels voor het project. Zo zou onder meer de technologie toen nog niet volledig op punt hebben gestaan.
De communicatie tussen de verschillende onderdelen zou ook veel langer duren dan bij een mainstream smartphone, wat ervoor zorgt dat je al snel met een trager toestel komt te zitten. Dan heb je nog eens problemen rond het besturingssysteem, omdat alle onderdelen daar juist op moeten kunnen werken. Ook zouden de toestellen veel dikker uitvallen dan gewone smartphones, wat zeker een aantal gebruikers zal afschrikken. Deze argumenten gelden trouwens niet enkel voor smartphones, maar ook voor modulaire laptops. De toestellen zijn niet altijd even gebruiksvriendelijk te noemen. Je moet als gebruiker immers steeds op de hoogte zijn van alle specificaties van je toestel, omdat je niet zomaar willekeurig nieuwe onderdelen kan toevoegen.
Alles moet tot op zekere hoogte op elkaar afgestemd zijn. Ook is niet iedereen ervan overtuigd dat het voor minder e-waste zou zorgen. Volgens sommigen zou dit juist het tegenovergestelde effect hebben: omdat je voor elk onderdeel op regelmatige basis een nieuwe, geüpgradede versie zou kunnen kopen, zou dat er mogelijk voor zorgen dat je meer e-waste verzamelt dan wanneer je elke twee jaar een volledig nieuw toestel koopt.
Nieuw leven
Inmiddels zijn we zes jaar verder na de stopzetting van Project Ara in 2016, en is er veel veranderd in de technologiewereld. Waar Google zich vroeger misschien zorgen maakte over de fabricatie van de onderdelen, is het nu al volop bezig met het ontwerpen van zijn eigen smartphones en onderdelen. Bovendien is ook de hardware beter, waardoor het hele concept van Google misschien nu beter ondersteund zou worden. De kans is klein dat we ze ooit te zien zullen krijgen, maar gezien het bestaan van werkende prototypes, hopen we stiekem toch dat er ooit een gelijkaardige smartphone verschijnt.
Voor laptops betekent het verschijnen van het Framework-project een gelijkaardige verschuiving. De volledige modulariteit lijkt opgeborgen en plaats te hebben gemaakt voor een verhoogde mate van herstelbaarheid van de toestellen. Dat hangt ook nauw samen met de immer groeiende Right to Repair-beweging. Die wil gebruikers zelf de kans geven om te beslissen waar ze hun producten laten herstellen. Veel producenten hebben liever alle (financiële) touwtjes zelf in handen, en ‘dwingen’ gebruikers om hun toestellen door de fabrikant te laten herstellen. Om dat monopolie te doorbreken pogen ze met de beweging druk te zetten op politieke actoren en instituties, zoals bijvoorbeeld de Europese Unie. De kans is groot dat het nog even zal duren voordat modulaire smartphones of laptops in groten getale in het straatbeeld zichtbaar zullen zijn.
De kans is groot dat het nog even zal duren voordat modulaire smartphones of laptops massaal in groten getale in het straatbeeld te zien zullen zijn. Naast hun voordelen zijn er ook nog steeds de praktische beperkingen die we niet uit het oog mogen verliezen. In een wereld waar we enkel meer rekenkracht nodig hebben, zit niemand te wachten op een downgrade van zijn toestellen. Modulaire apparaten leven dus verder op hun eigen manier, maar wie weet mogen we ons in de toekomst toch nog aan een meer uitgewerkt project verwachten.