Elektronica & ‘right to repair’: hoe zit dat juist?
Onze elektronica wordt op vlak van interne onderdelen ingewikkelder. Daardoor staan de producenten vaker liever zelf in voor de herstellingen, waardoor ze wel vaker naar monopolies gaan neigen.
Op 25 november 2020 nam het Europees Parlement een resolutie aan waarmee het de burgers van de unie het recht wil geven om hun eigen toestellen te mogen herstellen. Daarnaast zouden herstellingsdiensten ook meer toegang moeten krijgen informatie om de herstellingen uit te kunnen voeren en willen ze tevens de markt van tweedehands toestellen beter ondersteunen. Met deze wetgeving wil Europa terug een boel beslissingsrecht bij de consumenten leggen en de weggooi-cultuur aanpakken. Dit is een van de eerste grote stappen die Europa zet naar een algemeen right to repair, ofwel het recht om zelf je eigen toestellen te mogen herstellen.
Wacht even. Waarom is dat soort wetgeving nodig? Hebben wij dan momenteel niet het recht om onze eigen toestellen te mogen herstellen? Wij betalen soms riante bedragen voor onze elektronica, dus wij mogen toch zelf beslissen wat we ermee doen? Het antwoord lijkt eenvoudig ‘ja’, maar helaas ligt het in de praktijk allemaal wat anders.
Ingewikkeld
Als je een smartphone, laptop of enig ander elektronisch toestel koopt, dan ben je inderdaad eigenaar. Je kan ermee doen wat je wil. Scrollen doorheen sociale media, gamen, werken, noem maar op. Tot er plots iets stuk gaat, want dan wordt het mogelijk allemaal ingewikkeld. Je kan kiezen om met je toestel naar de fabrikant te gaan. Zij zullen in de meeste gevallen het euvel van jouw toestel wel kunnen verhelpen, of je van een oplossing voorzien.
Je kan ook kiezen om bij een onafhankelijke hersteldienst aan te kloppen of om het zelf te doen. Zowel jij als de hersteldienst zullen dan op zoek gaan naar een manier om het probleem op te lossen. Nu wordt het moeilijk. Fabrikanten geven hun toestellen om allerlei redenen niet graag uit handen, en ze hebben daarom een hele reeks manieren gevonden waarmee ze anderen mogelijk beletten om deze herstellingen uit te voeren. Sommige daarvan lijken onschuldig, maar dat zijn ze meestal niet.
Er zijn veel bedrijven die dit soort praktijken hanteren. Een van de bedrijven die in deze discussie steeds blijft opkomen, is Apple. Gezien de bekendheid van het merk en de bijhorende producten is het dan ook een goed voorbeeld om even te bespreken. Als jouw MacBook stuk gaat, dan kan je deze bij Apple binnenbrengen ter reparatie. Zij vervangen chip X en je krijgt hem wel hersteld terug.
Je kan er ook mee naar een onafhankelijke hersteller gaan. Hij zal proberen om dezelfde chip te vervangen, maar kan dan merken dat hij deze nergens vindt. Apple laat immers veel van zijn componenten zelf maken door externe fabrikanten. Hier vraagt de techreus dan een gigantisch order van dit onderdeel, met als bijkomende eis dat de fabrikant dit onderdeel enkel aan Apple levert, en niet aan derde partijen die ze mogelijk aan kleine hersteldiensten kunnen leveren. Je raadt het al: de hersteldienst kan het niet herstellen wegens een gebrek aan onderdelen, en jij moet hoe dan ook langs Apple. Hun herstelkost kan dan mogelijk hoog liggen, en in sommige gevallen net hoog genoeg dat je beter een nieuw toestel kan overwegen.
Toegevingen?
Apple heeft op dit vlak echter al wel een toegeving gedaan. Het heeft een programma opgestart waarbij herstellers zich door Apple kunnen laten certificeren om hun producten te herstellen. Dat lijkt interessant, maar helaas moeten de reparateurs daar dan ook voor betalen. Bijkomend probleem: Apple biedt de door hen gecertificeerde herstellers bepaalde onderdelen aan om herstellingen mee uit te voeren, wat op het eerste zicht interessant lijkt. Helaas voorzien ze slechts een fractie van de onderdelen die de herstellingswerkers nodig hebben, waardoor deze nog steeds niet alle reparaties kunnen uitvoeren, ondanks hun certificaat.
Zij willen als bedrijf elk aspect van je product en de bijhorende dienstverlening in handen hebben. Apple biedt je nu een zeer sterke smartphone aan, voorzien van een volledig ecosysteem met zijn eigen browser, muziekdienst, smart home-apparaten, smartwatches en fitnessabonnementen. Dat is handig, omdat je steeds alles bij de hand hebt. Als het bedrijf echter zijn zin krijgt, dan wordt het binnenkort ook de enige die jouw kapotte Apple-producten mag herstellen. Daar kunnen ze dan ook eigenlijk gewoon voor vragen wat ze willen. Dat is ook best handig, maar gewoon niet voor jou als consument. En het neigt trouwens enorm hard naar monopoliepraktijken.
Groen lachen
Nogmaals, het is niet de bedoeling om het hier enkel op Apple te richten, want het probleem heeft zich inmiddels naar alle uithoeken van de techwereld verspreid, van computers tot auto’s. Tractorfabrikant John Deere kwam in 2020 ook in het nieuws met gelijkaardige praktijken. In een artikel van Vice werd er geopperd dat eigenaars van de tractoren gedwongen werden om hun voertuigen te hacken.
De landbouwers moesten bij het aankopen van een tractor een overeenkomst tekenen waarin stond dat ze geen eigen herstellingen mochten uitvoeren. Deze konden enkel door John Deere uitgevoerd worden, omdat zij de software telkens moesten valideren. Hun argument? De boeren zijn misschien wel eigenaar van de tractor, maar John Deere bezit de software. En omdat de software alles bestuurt, heeft de fabrikant eigenlijk na de aankoop nog steeds het volledige zeggenschap over de tractor. Daarom besloten de landbouwers om met gehackte software uit Oost-Europa aan de slag te gaan.
Right to repair
Er woedt dus een strijd tussen fabrikanten en consumenten rond het recht op zeggenschap over hun producten. Gelukkig is er de right to repair-lobby die het pleit in het voordeel van de consument wil beslechten. Deze beweging is de voorbije jaren vanuit de Verenigde Staten overgewaaid naar onze contreien. Ze wil een tegengewicht bieden voor alle bedrijven die volgens hen de keuze van de consumenten beperken en bezig zijn met het uitbouwen van een monopolie voor hun producten.
Right to repair, of het recht op herstelling, vraagt niet dat eigenaars van producten het recht hebben om hun toestellen te laten herstellen. Dat hebben ze. Als jouw iPhone kapotgaat, dan heb je nog steeds de kans om deze te laten herstellen bij Apple. De Right to repair-beweging wil dat consumenten de keuze hebben om hun toestel te laten herstellen waar zij willen, en dat de fabrikanten meewerken om de middelen daarvoor toegankelijk te maken.
Voorstanders
De redenen voor de duw richting meer vrijheid bij consumenten spreekt voor zich. Eigenaars van elektronische toestellen krijgen de keuze om te beslissen waar ze hun toestellen willen laten herstellen. Dat maakt het veel toegankelijker en vooral goedkoper. Als bedrijven gedwongen worden om al hun interne componenten beschikbaar te maken voor de kleinere reparatiediensten, dan stelt het zich bloot aan een boel concurrentie en gaan die prijzen aardig naar beneden.
Op macroniveau is het ook beter om op zoek te gaan naar een langere levensduur van onze producten. Dit maakt meer ruimte voor hersteldiensten, en dus meer jobs. Toestellen die langer meegaan zijn trouwens niet enkel goed voor de portefeuille van de consument, maar ook voor het milieu. Hoe langer toestellen gebruikt worden, hoe minder druk dit zet op het milieu voor de ontginning van nieuwe grondstoffen en afbraak van oude toestellen.
Het is niet de bedoeling om bedrijven te vragen om makkelijker te vervangen componenten in hun producten in te bouwen, of om hun onderzoek naar nieuwe technologieën en onderdelen stop te zetten. De right to repair-beweging eist ook niet dat de fabrikanten alle toestellen herstellen, en dat tegen een lage prijs. Er wordt wel gevraagd om de consumenten iets van keuze te geven. Hersteldiensten zouden de toegang moeten krijgen tot onderdelen zodat gebruikers meer opties hebben om hun toestellen te laten herstellen. Het voorkomt nare monopolies en zorgt er uiteindelijk voor dat consumenten minder moeten betalen en toestellen langer meegaan.
Tegenstanders
Draait het bij de fabrikanten dan inderdaad enkel om geld? Het is alvast enorm makkelijk om meteen de kaart te trekken van de kleine consument die onderdrukt wordt door de grote techreuzen die op zoek zijn naar een monopoliepositie. De tegenstanders van dit soort wetgeving hebben verscheidene argumenten, en sommige daarvan zijn moeilijk te negeren.
Een van de belangrijkste argumenten is dat nieuwe technologische toestellen steeds moeilijker te herstellen zijn. Sommige van de herstellingswerken kunnen dan ook gevaarlijk zijn, zeker als ze door leken worden uitgevoerd. Niet iedereen is in staat om zijn of haar eigen microgolfoven te herstellen, dus daar kunnen brokken van komen. Door zelf de herstellingen te voorzien kunnen ze steeds alles volgens de juiste normen doen en wordt het een garantie om voortdurend in te staan voor de kwaliteit van het product.
In het eerder vermelde geval van John Deere kan je inderdaad goede argumenten opwerpen dat de software van John Deere hun product is, en dat ze veel werk steken in de ontwikkeling ervan. Het zorgt er immers voor dat ze steeds hoogtechnologische en kwalitatieve producten kunnen afleveren die landbouwers enkel ten goede komen. Ze stellen ook dat als deze software in de verkeerde handen komt misbruikt kan worden. Deze kan illegaal gekopieerd en aangepast worden waardoor de machines mogelijk niet meer veilig kunnen functioneren.
En ja, bedrijven zullen bij dit soort regels natuurlijk het financiële aspect vooropplaatsen. Fabrikanten kunnen ook geld verdienen aan herstellingen, en dankzij deze aanpassingen kunnen ze dat bedrag aardig de lucht insturen. Het is dan ook moeilijk om dit niet als een belangrijk, doch onuitgesproken argument te zien.
Actie
Vind je als consument deze vorm van beslissingsrecht wel enorm belangrijk? Dan zijn er enkele zaken die je kan doen om de komst van deze wetgeving kracht bij te zetten. Je kan bijvoorbeeld bij de aankoop van een product op zoek gaan naar de houding die het bedrijf heeft ten opzichte van herstellingswerken. Zoals we reeds hebben aangehaald, is Apple bijvoorbeeld niet de meest herstellingsvriendelijke fabrikant die je kan vinden. Je kan dit opzoekwerk dan gebruiken om hier te kiezen om ofwel geen producten van Apple meer te kopen, of om te weten waar je echt aan begint bij hun toestellen. Je koopt een prijzig toestel, en neemt daar dan ook de mogelijk prijzige herstelling bij. Je kan ook kiezen voor een iets directere aanpak en meer informatie zoeken bij de Europese right to repair-lobby op repair.eu.
Toekomst
De resolutie van het Europees Parlement toont alvast dat de hele discussie ook bij ons op volle toeren draait. Door ze goed te keuren maakte Europa ook al meteen zijn standpunt duidelijk. Het trekt eenzijdig de kaart van de consumenten en stelt zich hard op voor de bedrijven. Hoe dit uiteindelijk allemaal in harde wetgeving wordt gezet, blijft afwachten. Zelfs bij nieuwe regels kan het nog even duren alvorens alles verandert. Misschien vinden ze wel nieuwe achterpoortjes om mensen toch nog steeds de toegang tot alternatieve hersteldiensten te ontzeggen. Of misschien zal blijken dat de argumenten van de elektronicafabrikanten veel gegronder zijn dan we denken.
Onze elektronica wordt op vlak van interne onderdelen ingewikkelder. Daardoor staan de producenten vaker liever zelf in voor de herstellingen, waardoor ze wel vaker naar monopolies gaan neigen.
Op 25 november 2020 nam het Europees Parlement een resolutie aan waarmee het de burgers van de unie het recht wil geven om hun eigen toestellen te mogen herstellen. Daarnaast zouden herstellingsdiensten ook meer toegang moeten krijgen informatie om de herstellingen uit te kunnen voeren en willen ze tevens de markt van tweedehands toestellen beter ondersteunen. Met deze wetgeving wil Europa terug een boel beslissingsrecht bij de consumenten leggen en de weggooi-cultuur aanpakken. Dit is een van de eerste grote stappen die Europa zet naar een algemeen right to repair, ofwel het recht om zelf je eigen toestellen te mogen herstellen.
Wacht even. Waarom is dat soort wetgeving nodig? Hebben wij dan momenteel niet het recht om onze eigen toestellen te mogen herstellen? Wij betalen soms riante bedragen voor onze elektronica, dus wij mogen toch zelf beslissen wat we ermee doen? Het antwoord lijkt eenvoudig ‘ja’, maar helaas ligt het in de praktijk allemaal wat anders.
Ingewikkeld
Als je een smartphone, laptop of enig ander elektronisch toestel koopt, dan ben je inderdaad eigenaar. Je kan ermee doen wat je wil. Scrollen doorheen sociale media, gamen, werken, noem maar op. Tot er plots iets stuk gaat, want dan wordt het mogelijk allemaal ingewikkeld. Je kan kiezen om met je toestel naar de fabrikant te gaan. Zij zullen in de meeste gevallen het euvel van jouw toestel wel kunnen verhelpen, of je van een oplossing voorzien.
Je kan ook kiezen om bij een onafhankelijke hersteldienst aan te kloppen of om het zelf te doen. Zowel jij als de hersteldienst zullen dan op zoek gaan naar een manier om het probleem op te lossen. Nu wordt het moeilijk. Fabrikanten geven hun toestellen om allerlei redenen niet graag uit handen, en ze hebben daarom een hele reeks manieren gevonden waarmee ze anderen mogelijk beletten om deze herstellingen uit te voeren. Sommige daarvan lijken onschuldig, maar dat zijn ze meestal niet.
Er zijn veel bedrijven die dit soort praktijken hanteren. Een van de bedrijven die in deze discussie steeds blijft opkomen, is Apple. Gezien de bekendheid van het merk en de bijhorende producten is het dan ook een goed voorbeeld om even te bespreken. Als jouw MacBook stuk gaat, dan kan je deze bij Apple binnenbrengen ter reparatie. Zij vervangen chip X en je krijgt hem wel hersteld terug.
Je kan er ook mee naar een onafhankelijke hersteller gaan. Hij zal proberen om dezelfde chip te vervangen, maar kan dan merken dat hij deze nergens vindt. Apple laat immers veel van zijn componenten zelf maken door externe fabrikanten. Hier vraagt de techreus dan een gigantisch order van dit onderdeel, met als bijkomende eis dat de fabrikant dit onderdeel enkel aan Apple levert, en niet aan derde partijen die ze mogelijk aan kleine hersteldiensten kunnen leveren. Je raadt het al: de hersteldienst kan het niet herstellen wegens een gebrek aan onderdelen, en jij moet hoe dan ook langs Apple. Hun herstelkost kan dan mogelijk hoog liggen, en in sommige gevallen net hoog genoeg dat je beter een nieuw toestel kan overwegen.
Toegevingen?
Apple heeft op dit vlak echter al wel een toegeving gedaan. Het heeft een programma opgestart waarbij herstellers zich door Apple kunnen laten certificeren om hun producten te herstellen. Dat lijkt interessant, maar helaas moeten de reparateurs daar dan ook voor betalen. Bijkomend probleem: Apple biedt de door hen gecertificeerde herstellers bepaalde onderdelen aan om herstellingen mee uit te voeren, wat op het eerste zicht interessant lijkt. Helaas voorzien ze slechts een fractie van de onderdelen die de herstellingswerkers nodig hebben, waardoor deze nog steeds niet alle reparaties kunnen uitvoeren, ondanks hun certificaat.
Zij willen als bedrijf elk aspect van je product en de bijhorende dienstverlening in handen hebben. Apple biedt je nu een zeer sterke smartphone aan, voorzien van een volledig ecosysteem met zijn eigen browser, muziekdienst, smart home-apparaten, smartwatches en fitnessabonnementen. Dat is handig, omdat je steeds alles bij de hand hebt. Als het bedrijf echter zijn zin krijgt, dan wordt het binnenkort ook de enige die jouw kapotte Apple-producten mag herstellen. Daar kunnen ze dan ook eigenlijk gewoon voor vragen wat ze willen. Dat is ook best handig, maar gewoon niet voor jou als consument. En het neigt trouwens enorm hard naar monopoliepraktijken.
Groen lachen
Nogmaals, het is niet de bedoeling om het hier enkel op Apple te richten, want het probleem heeft zich inmiddels naar alle uithoeken van de techwereld verspreid, van computers tot auto’s. Tractorfabrikant John Deere kwam in 2020 ook in het nieuws met gelijkaardige praktijken. In een artikel van Vice werd er geopperd dat eigenaars van de tractoren gedwongen werden om hun voertuigen te hacken.
De landbouwers moesten bij het aankopen van een tractor een overeenkomst tekenen waarin stond dat ze geen eigen herstellingen mochten uitvoeren. Deze konden enkel door John Deere uitgevoerd worden, omdat zij de software telkens moesten valideren. Hun argument? De boeren zijn misschien wel eigenaar van de tractor, maar John Deere bezit de software. En omdat de software alles bestuurt, heeft de fabrikant eigenlijk na de aankoop nog steeds het volledige zeggenschap over de tractor. Daarom besloten de landbouwers om met gehackte software uit Oost-Europa aan de slag te gaan.
Right to repair
Er woedt dus een strijd tussen fabrikanten en consumenten rond het recht op zeggenschap over hun producten. Gelukkig is er de right to repair-lobby die het pleit in het voordeel van de consument wil beslechten. Deze beweging is de voorbije jaren vanuit de Verenigde Staten overgewaaid naar onze contreien. Ze wil een tegengewicht bieden voor alle bedrijven die volgens hen de keuze van de consumenten beperken en bezig zijn met het uitbouwen van een monopolie voor hun producten.
Right to repair, of het recht op herstelling, vraagt niet dat eigenaars van producten het recht hebben om hun toestellen te laten herstellen. Dat hebben ze. Als jouw iPhone kapotgaat, dan heb je nog steeds de kans om deze te laten herstellen bij Apple. De Right to repair-beweging wil dat consumenten de keuze hebben om hun toestel te laten herstellen waar zij willen, en dat de fabrikanten meewerken om de middelen daarvoor toegankelijk te maken.
Voorstanders
De redenen voor de duw richting meer vrijheid bij consumenten spreekt voor zich. Eigenaars van elektronische toestellen krijgen de keuze om te beslissen waar ze hun toestellen willen laten herstellen. Dat maakt het veel toegankelijker en vooral goedkoper. Als bedrijven gedwongen worden om al hun interne componenten beschikbaar te maken voor de kleinere reparatiediensten, dan stelt het zich bloot aan een boel concurrentie en gaan die prijzen aardig naar beneden.
Op macroniveau is het ook beter om op zoek te gaan naar een langere levensduur van onze producten. Dit maakt meer ruimte voor hersteldiensten, en dus meer jobs. Toestellen die langer meegaan zijn trouwens niet enkel goed voor de portefeuille van de consument, maar ook voor het milieu. Hoe langer toestellen gebruikt worden, hoe minder druk dit zet op het milieu voor de ontginning van nieuwe grondstoffen en afbraak van oude toestellen.
Het is niet de bedoeling om bedrijven te vragen om makkelijker te vervangen componenten in hun producten in te bouwen, of om hun onderzoek naar nieuwe technologieën en onderdelen stop te zetten. De right to repair-beweging eist ook niet dat de fabrikanten alle toestellen herstellen, en dat tegen een lage prijs. Er wordt wel gevraagd om de consumenten iets van keuze te geven. Hersteldiensten zouden de toegang moeten krijgen tot onderdelen zodat gebruikers meer opties hebben om hun toestellen te laten herstellen. Het voorkomt nare monopolies en zorgt er uiteindelijk voor dat consumenten minder moeten betalen en toestellen langer meegaan.
Tegenstanders
Draait het bij de fabrikanten dan inderdaad enkel om geld? Het is alvast enorm makkelijk om meteen de kaart te trekken van de kleine consument die onderdrukt wordt door de grote techreuzen die op zoek zijn naar een monopoliepositie. De tegenstanders van dit soort wetgeving hebben verscheidene argumenten, en sommige daarvan zijn moeilijk te negeren.
Een van de belangrijkste argumenten is dat nieuwe technologische toestellen steeds moeilijker te herstellen zijn. Sommige van de herstellingswerken kunnen dan ook gevaarlijk zijn, zeker als ze door leken worden uitgevoerd. Niet iedereen is in staat om zijn of haar eigen microgolfoven te herstellen, dus daar kunnen brokken van komen. Door zelf de herstellingen te voorzien kunnen ze steeds alles volgens de juiste normen doen en wordt het een garantie om voortdurend in te staan voor de kwaliteit van het product.
In het eerder vermelde geval van John Deere kan je inderdaad goede argumenten opwerpen dat de software van John Deere hun product is, en dat ze veel werk steken in de ontwikkeling ervan. Het zorgt er immers voor dat ze steeds hoogtechnologische en kwalitatieve producten kunnen afleveren die landbouwers enkel ten goede komen. Ze stellen ook dat als deze software in de verkeerde handen komt misbruikt kan worden. Deze kan illegaal gekopieerd en aangepast worden waardoor de machines mogelijk niet meer veilig kunnen functioneren.
En ja, bedrijven zullen bij dit soort regels natuurlijk het financiële aspect vooropplaatsen. Fabrikanten kunnen ook geld verdienen aan herstellingen, en dankzij deze aanpassingen kunnen ze dat bedrag aardig de lucht insturen. Het is dan ook moeilijk om dit niet als een belangrijk, doch onuitgesproken argument te zien.
Actie
Vind je als consument deze vorm van beslissingsrecht wel enorm belangrijk? Dan zijn er enkele zaken die je kan doen om de komst van deze wetgeving kracht bij te zetten. Je kan bijvoorbeeld bij de aankoop van een product op zoek gaan naar de houding die het bedrijf heeft ten opzichte van herstellingswerken. Zoals we reeds hebben aangehaald, is Apple bijvoorbeeld niet de meest herstellingsvriendelijke fabrikant die je kan vinden. Je kan dit opzoekwerk dan gebruiken om hier te kiezen om ofwel geen producten van Apple meer te kopen, of om te weten waar je echt aan begint bij hun toestellen. Je koopt een prijzig toestel, en neemt daar dan ook de mogelijk prijzige herstelling bij. Je kan ook kiezen voor een iets directere aanpak en meer informatie zoeken bij de Europese right to repair-lobby op repair.eu.
Toekomst
De resolutie van het Europees Parlement toont alvast dat de hele discussie ook bij ons op volle toeren draait. Door ze goed te keuren maakte Europa ook al meteen zijn standpunt duidelijk. Het trekt eenzijdig de kaart van de consumenten en stelt zich hard op voor de bedrijven. Hoe dit uiteindelijk allemaal in harde wetgeving wordt gezet, blijft afwachten. Zelfs bij nieuwe regels kan het nog even duren alvorens alles verandert. Misschien vinden ze wel nieuwe achterpoortjes om mensen toch nog steeds de toegang tot alternatieve hersteldiensten te ontzeggen. Of misschien zal blijken dat de argumenten van de elektronicafabrikanten veel gegronder zijn dan we denken.