Test

Dit is een popup

Corona-apps: algemeen welzijn vs individuele privacy

Corona-apps moeten de geheime troefkaart zijn om de verspreiding van het coronavirus in een meer open maatschappij tegen te gaan. Maar bezorgdheden rond de individuele privacy zijn nooit veraf.

De discussie of er een corona-applicatie in ons land moest komen was, naar goede Belgische gewoonte, een moeilijke en ingewikkelde discussie. Aanvankelijk wou de Nationale Veiligheidsraad er eigenlijk niet zo van weten. Maar toen de telefonische contact tracing methodes spaak liepen keerde die uit noodzaak haar kar. Dus was het tijd voor de volgende discussie: wie gaat die app ontwikkelen? Je raadt het al, ook dat liep niet van een leien dakje. Uiteindelijk is de opdracht naar het volledig onbekende Devside gegaan, een beslissing waar heel wat kritiek op is gekomen. De lancering van de Belgische corona-app zal voor ‘ergens in september zijn’. Het kan dus dat op het moment dat je dit stuk leest je de applicatie al op je smartphone hebt staan.

Of een zogenaamde ‘corona-app’ een goed is middel om het virus te bestrijden, daar bestaat heel wat onenigheid over. Voorstanders van de technologie zullen aankaarten dat het ervoor kan zorgen dat de individuele vrijheid opnieuw vergroot kan worden. Omdat contacten tussen mensen precies geregistreerd kunnen worden via locatietracking, kan bij een toename van het aantal besmetting de broeihaard gedetecteerd worden. Ook is het een veel efficiënter systeem dan de manuele contact tracing methoden die we nu gebruiken. De argumenten die tegenstanders aanhalen hebben altijd tot betrekking op de individuele privacy van de mensen die ze installeren. Is het echt zo dat we met het downloaden van een corona-app onze privacy opgeven voor het algemene welzijn? En hoeven die twee waarden wel per sé met elkaar te conflicteren?

Apple en Google

Dat zijn de twee bedrijven die het initiatief hebben genomen in de ontwikkeling van technologie waarop corona-applicaties gebouwd zijn. Een beetje controversieel, want dat deze bedrijven voortdurend onze locatie registreren voor het gebruik van diensten en applicaties van iOS en Android, dat is al lang geen publiek geheim meer. Toch is het opvallend dat twee gezworen concurrenten de handen in elkaar sloegen. Ze ontwikkelden een api die app-ontwikkelaars als basis kunnen gebruiken om een eigen interface op te bouwen, en wordt dus door zowel Android- als iOS-toestellen ondersteund.

Elke corona-applicatie is een beetje anders, maar min of meer bezit elke app wel deze basis. Via bluetooth kan je smartphone contact leggen met naburige smartphones. Dat wordt dan als een ‘contact’ geregistreerd. Leg je nadien een positieve coronatest af, dan geef je dat in de databank van de applicatie aan. Via een pushnotificatie kan iedereen met wie je smartphone in de buurt is gekomen daarvan verwittigd worden zodat zij eventueel zichzelf ook kunnen laten testen. De bluetoothverbindingen zijn volledig geanonimiseerd. Persoonlijke gegevens worden ook niet opgeslagen.

De logica achter contract tracing technologie stap voor stap uitgelegd. Afbeelding is eigendom van Apple en Google.

Wat met de privacy?

Waarom is privacy nu zo’n issue? Geven we al niet jaren onze data prijs om gratis gebruik te maken van applicaties? Je kan ja op deze vraag antwoorden, maar smartphonegebruikers zijn zich tegenwoordig veel bewuster van wat ze prijsgeven. En in het geval van corona-apps gaat het ook over heel sensitieve data. De keuze voor bluetoothverbinding is op dat vlak wel een goede, want bluetooth vertelt enkel informatie over apparaten die in de buurt zijn, maar niets over de eigenaars.

Privacy-autoriteiten maken zich dan ook vooral zorgen over wat er achter de schermen van zulke applicaties gebeurd. Lees als: de opslag van de data. Want applicaties die steunen op basis van de technologie van Google en Apple, opereren dan ook wel binnenin het ruimere technologisch ecosysteem van beide bedrijven. De Nederlandse privacywaakhond AP keurde op basis van dat gegeven een eerste versie van de CoronaMelder af. In Europa gelden nu eenmaal veel strengere regels over het opslaan van gebruikersgegevens dan in bijvoorbeeld Aziatische landen, waar de corona-apps in geen tijd werden uitgerold. Maar ook in die landen gaat de implementatie niet altijd even vlot. De applicatie van Zuid-Korea bleek een lekke beveiliging te hebben, waardoor individuele gegevens van gebruikers zo achterhaald konden worden.

Geen wondermiddel

Naast de waarborging van de privacy worden er ook veel vragen gesteld over de werkelijke effectiviteit van corona-apps. Zo bestaat er in de academische wereld nog heel wat onenigheid over wat de minimumgrens in aantal downloads moet zijn voor een succesvolle implementatie. Een onderzoek geleid door de universiteit van Oxford legt de grens op 60% van een nationale bevolking. Vanuit sommige regeringen klinken dan weer geluiden dat bij 10-15% een applicatie al resultaten kan boeken. Daarnaast heeft ook elk land een eigen applicatie ontwikkeld en daarvoor ook een andere technologische basis gelegd. Dat resulteert in een compleet gebrek aan uniformiteit en complementariteit tussen de applicaties. Zou je naar Nederland gaan, dan kan je geen contacten registreren met de Belgische applicatie en vice versa. Hier heeft wat ons betreft de Europese Unie een grote kans gemist om op het voorgrond te treden en haar lidstaten weer wat dichter bij elkaar te brengen.

“Het grote probleem met corona-apps is niet de privacy, maar dat men overal wat anders doet.” 

Ook wanneer de Belgische corona-app lanceert, zal de discussie erover niet verstommen. De ene persoon zal hierin een meerwaarde zien, en de andere zal gruwelen van het idee dat iedereen zijn of haar locatie kan achterhalen. Daarom kan het dat jij de applicatie downloadt, maar je buurman niet. En in het kader van de individuele vrijheid en privacy hoort het misschien ook wel zo te zijn. Dat blijven basisrechten die we ook niet in extreme omstandigheden mogen weggooien onder het mom van ‘Het doel heiligt de middelen’. We wachten nog even af hoe de Belgische corona-app uiteindelijk zal worden opgebouwd, maar we hopen in ieder geval dat de juiste privacykeuzes worden gemaakt. Een applicatie gaat het virus ook niet doen verdwijnen, het is niet meer dan een hulpmiddel om verspreidingen op te volgen. Om de strijd tegen het virus winnen is nood aan een eenduidig en efficiënt beleid van de overheid, iets waar we helaas ook niet altijd op mogen rekenen.

De discussie of er een corona-applicatie in ons land moest komen was, naar goede Belgische gewoonte, een moeilijke en ingewikkelde discussie. Aanvankelijk wou de Nationale Veiligheidsraad er eigenlijk niet zo van weten. Maar toen de telefonische contact tracing methodes spaak liepen keerde die uit noodzaak haar kar. Dus was het tijd voor de volgende discussie: wie gaat die app ontwikkelen? Je raadt het al, ook dat liep niet van een leien dakje. Uiteindelijk is de opdracht naar het volledig onbekende Devside gegaan, een beslissing waar heel wat kritiek op is gekomen. De lancering van de Belgische corona-app zal voor ‘ergens in september zijn’. Het kan dus dat op het moment dat je dit stuk leest je de applicatie al op je smartphone hebt staan.

Of een zogenaamde ‘corona-app’ een goed is middel om het virus te bestrijden, daar bestaat heel wat onenigheid over. Voorstanders van de technologie zullen aankaarten dat het ervoor kan zorgen dat de individuele vrijheid opnieuw vergroot kan worden. Omdat contacten tussen mensen precies geregistreerd kunnen worden via locatietracking, kan bij een toename van het aantal besmetting de broeihaard gedetecteerd worden. Ook is het een veel efficiënter systeem dan de manuele contact tracing methoden die we nu gebruiken. De argumenten die tegenstanders aanhalen hebben altijd tot betrekking op de individuele privacy van de mensen die ze installeren. Is het echt zo dat we met het downloaden van een corona-app onze privacy opgeven voor het algemene welzijn? En hoeven die twee waarden wel per sé met elkaar te conflicteren?

Apple en Google

Dat zijn de twee bedrijven die het initiatief hebben genomen in de ontwikkeling van technologie waarop corona-applicaties gebouwd zijn. Een beetje controversieel, want dat deze bedrijven voortdurend onze locatie registreren voor het gebruik van diensten en applicaties van iOS en Android, dat is al lang geen publiek geheim meer. Toch is het opvallend dat twee gezworen concurrenten de handen in elkaar sloegen. Ze ontwikkelden een api die app-ontwikkelaars als basis kunnen gebruiken om een eigen interface op te bouwen, en wordt dus door zowel Android- als iOS-toestellen ondersteund.

Elke corona-applicatie is een beetje anders, maar min of meer bezit elke app wel deze basis. Via bluetooth kan je smartphone contact leggen met naburige smartphones. Dat wordt dan als een ‘contact’ geregistreerd. Leg je nadien een positieve coronatest af, dan geef je dat in de databank van de applicatie aan. Via een pushnotificatie kan iedereen met wie je smartphone in de buurt is gekomen daarvan verwittigd worden zodat zij eventueel zichzelf ook kunnen laten testen. De bluetoothverbindingen zijn volledig geanonimiseerd. Persoonlijke gegevens worden ook niet opgeslagen.

De logica achter contract tracing technologie stap voor stap uitgelegd. Afbeelding is eigendom van Apple en Google.

Wat met de privacy?

Waarom is privacy nu zo’n issue? Geven we al niet jaren onze data prijs om gratis gebruik te maken van applicaties? Je kan ja op deze vraag antwoorden, maar smartphonegebruikers zijn zich tegenwoordig veel bewuster van wat ze prijsgeven. En in het geval van corona-apps gaat het ook over heel sensitieve data. De keuze voor bluetoothverbinding is op dat vlak wel een goede, want bluetooth vertelt enkel informatie over apparaten die in de buurt zijn, maar niets over de eigenaars.

Privacy-autoriteiten maken zich dan ook vooral zorgen over wat er achter de schermen van zulke applicaties gebeurd. Lees als: de opslag van de data. Want applicaties die steunen op basis van de technologie van Google en Apple, opereren dan ook wel binnenin het ruimere technologisch ecosysteem van beide bedrijven. De Nederlandse privacywaakhond AP keurde op basis van dat gegeven een eerste versie van de CoronaMelder af. In Europa gelden nu eenmaal veel strengere regels over het opslaan van gebruikersgegevens dan in bijvoorbeeld Aziatische landen, waar de corona-apps in geen tijd werden uitgerold. Maar ook in die landen gaat de implementatie niet altijd even vlot. De applicatie van Zuid-Korea bleek een lekke beveiliging te hebben, waardoor individuele gegevens van gebruikers zo achterhaald konden worden.

Geen wondermiddel

Naast de waarborging van de privacy worden er ook veel vragen gesteld over de werkelijke effectiviteit van corona-apps. Zo bestaat er in de academische wereld nog heel wat onenigheid over wat de minimumgrens in aantal downloads moet zijn voor een succesvolle implementatie. Een onderzoek geleid door de universiteit van Oxford legt de grens op 60% van een nationale bevolking. Vanuit sommige regeringen klinken dan weer geluiden dat bij 10-15% een applicatie al resultaten kan boeken. Daarnaast heeft ook elk land een eigen applicatie ontwikkeld en daarvoor ook een andere technologische basis gelegd. Dat resulteert in een compleet gebrek aan uniformiteit en complementariteit tussen de applicaties. Zou je naar Nederland gaan, dan kan je geen contacten registreren met de Belgische applicatie en vice versa. Hier heeft wat ons betreft de Europese Unie een grote kans gemist om op het voorgrond te treden en haar lidstaten weer wat dichter bij elkaar te brengen.

“Het grote probleem met corona-apps is niet de privacy, maar dat men overal wat anders doet.” 

Ook wanneer de Belgische corona-app lanceert, zal de discussie erover niet verstommen. De ene persoon zal hierin een meerwaarde zien, en de andere zal gruwelen van het idee dat iedereen zijn of haar locatie kan achterhalen. Daarom kan het dat jij de applicatie downloadt, maar je buurman niet. En in het kader van de individuele vrijheid en privacy hoort het misschien ook wel zo te zijn. Dat blijven basisrechten die we ook niet in extreme omstandigheden mogen weggooien onder het mom van ‘Het doel heiligt de middelen’. We wachten nog even af hoe de Belgische corona-app uiteindelijk zal worden opgebouwd, maar we hopen in ieder geval dat de juiste privacykeuzes worden gemaakt. Een applicatie gaat het virus ook niet doen verdwijnen, het is niet meer dan een hulpmiddel om verspreidingen op te volgen. Om de strijd tegen het virus winnen is nood aan een eenduidig en efficiënt beleid van de overheid, iets waar we helaas ook niet altijd op mogen rekenen.

corona-appcoronalertcoronavirusmobielopinieslider

Gerelateerde artikelen

Volg ons

ICT Jaarboek 2021-2022 – TechPulse Business

ICT Jaarboek 2021-2022 – TechPulse Business

Bestel nu!