Test

Dit is een popup

Sociale media vs misinformatie: een eeuwige strijd?

Fake news is online overal te vinden. Hoe ga je daar met om? En hoe kunnen grote social media platformen de strijd aan gaan?

De eenentwintigste eeuw is de eeuw van de sociale media. In de begin jaren 2000 schoten ze als een komeet omhoog. Facebook begon aan zijn veroveringstocht in 2004, YouTube verscheen in 2005, en een jaar later kwam Twitter er ook nog eens bij. Allemaal hadden ze slechts enkele jaren nodig om de maatschappij volledig te veranderen. Je lijkt vandaag de dag als het ware afgesloten van de dagelijkse realiteit als je niet minstens één account hebt op een socialmediawebsite.

Om de impact van sociale media pas echt te illustreren, moet je er gewoon de cijfers eens bijhalen. Die zijn op de rand van duizelingwekkend. De meest recente cijfers die we konden vinden dateren van januari 2020. Facebook blijft de absolute koning met 2,5 miljard(!) actieve gebruikers. Hou even in gedachten dat we vandaag de dag met een kleine 8 miljard op de aardbodem wonen, en daarvan zowat de helft toegang heeft tot internet. Facebook verbindt dus ongeveer 40% van de totale aardebevolking. Geen enkele organisatie kan op zichzelf zo’n grote invloed uitoefenen. Maar Facebook is niet de enige met een dergelijke grote invloed. Ook YouTube is na 15 jaar nog steeds een grootmacht met 2 miljard gebruikers. En TikTok heeft zijn plafond met 1 miljard gebruikers ook wellicht nog niet bereikt.

Hoe populair sociale media vandaag de dag nog zijn, we zijn ze toch vanuit een heel ander daglicht beginnen bekijken. De Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2016 zijn daarin een cruciaal keerpunt geweest. Er was langs de ene kant het beruchte Cambridge Analytica schandaal, dat het gebrekkige privacybeleid van Facebook pijnlijk blootlegde. Maar er ontstond ook een nieuw buzzwoord dat vandaag de dag misschien net iets te gemakkelijk wordt gebruikt: fake news.

Donald Trump werd de belichaming van de term ‘fake news’.

“You’re fake news!”

Fake news, of misinformatie in het Nederlands, is natuurlijk niet pas in 2016 ontstaan. Al eeuwenlang proberen mensen informatie naar hun hand om te zetten om er persoonlijk belang uit te kunnen halen. Maar de term werd toen plots wel zeer gebruikelijk. Lichtjes ironisch is het niemand minder dan Donald Trump die daar voor gezorgd heeft. Zijn campagne als presidentskandidaat was deels gestoeld op het tot vijand uitroepen van de ‘klassieke’ media, die volledig in dienst stonden van het ‘establishment’ dat hij even omver zou werpen. Trump is zelf dan ook een fervent Twitteraar, en gebruikt het medium meermaals voor officiële mededelingen.

Dat de burgers zich begonnen te keren tegen klassieke media, kwam de sociale media aanvankelijk wel goed uit. Langzaam maar zeker probeerden zij zich op te werpen als een alternatieve nieuwsbron. Facebook had de troef dat alle kranten en audiovisuele media al actief waren op het platform, en het de meest relevante nieuwsberichten voor elke gebruikers netjes in diens nieuwshub kon bundelen. Twitter heeft zich van in het begin proberen opwerken als een platform waar politiek debat centraal staat.

Die bubbel werd pijnlijk doorprikt. Een storm van valse nieuwsberichten waaide over Facebook en Twitter. Sommige verhalen waren compleet van de pot gerukt. Zo zou paus Franciscus actief supporter zijn geweest van Trump, en verkocht Hilary Clinton wapens aan terreurorganisatie IS. De valse nieuwsberichten bereikten miljoenen Amerikanen, en werden door velen van hen als waar aangenomen. Ook Twitter bleef niet gespaard met miljoenen tweets die naar valse nieuwswebsites leiden.

Het epicentrum van de misinformatie lag waar je het niet meteen zou verwachten: Veles, een klein stadje in Noord-Macedonië. Een netwerk van meer dan 100 websites die valse nieuwsberichten ten faveure van Trump verspreidden kon worden getraceerd naar de stad. De inkomsten die ze daar uithaalden waren een echte goudmijn. Nadien bleek ook dat Russische inlichtingendiensten een misinformatienetwerk hadden uitgebouwd om de verkiezingen in Amerika te beïnvloeden.

De stad Veles in Noord-Macedonië. Lokale specialiteit: misinformatie!

Wat doen sociale media vandaag tegen misinformatie?

Niet in de laatste plaats werden de sociale media zelf met de vinger gewezen. Hun algoritmen bleken onvoldoende in staat te zijn om te onderscheiden wat waar is en wat vals. De nepnieuwsberichten konden dan ook moeiteloos als een lopend vuurtje verspreid worden. Het was een pijnlijke realitycheck voor Mark Zuckerberg en co. 10 jaar bleek de sky the limit te zijn voor socialmediawebsites, maar dat tijdperk was voorbij. Ze kwamen onder extra aandacht van beleidsmakers te staan, en het vertrouwen met de gewone man of vrouw was geschaad.

Natuurlijk zijn Facebook en Twitter zich wel bewust van wat er is misgelopen. Willen ze ooit nog de perceptie kunnen kweken een alternatieve nieuwsbron te zijn, dan moest er streng opgetreden worden. De strijd tegen misinformatie staat dan ook al jarenlang bovenaan de agenda. In hun communityrichtlijnen maken ze er dan ook meer dan genoeg woorden vuil aan de maatregelen die de voorbije jaren tegen nepnieuws werden genomen.

Het beleid dat Facebook hanteert omtrent misinformatie is gebaseerd op drie pijlers. Enerzijds probeert het inkomsten die auteurs uit nepnieuws kunnen puren te beperken. De algoritmen werden getraind om zowel valse nieuwsberichten als valse accounts sneller te detecteren. Facebook werkt ook samen met externe factcheckorganisaties. Daarnaast bouwt het de website zodanig uit dat berichten die minder gedeeld worden minder kans krijgen in een nieuwsfeed te belanden. Tenslotte probeert Facebook ook de verantwoordelijkheid van zijn eigen community aan te wakkeren door hen de tools te geven nepnieuws te rapporteren. Toch blijft het enigszins een wrang gevoel geven dat Facebook dit beleid volledig overboord gooit wanneer het over politieke advertenties gaat.

Facebook geeft tips om fake news te herkennen.

Ook wanneer we het misinformatiebeleid van bijvoorbeeld Twitter en YouTube onder de loep nemen, zien we enkele elementen van Facebook’s beleid terugkomen. Het tijdig kunnen opsporen van fake news om het geen kans te geven rond te gaan, lijkt de beste manier te zijn om het fenomeen te bestrijden. Twitter wil labels toekennen om mensen te waarschuwen voor nieuws dat als ‘fake’ beoordeeld is. Ook TikTok begint zich stilaan bewust te worden dat ook hun platform een arena voor de strijd tegen nepnieuws zal worden.

De strijd tegen misinformatie is nog lang niet gestreden. Zullen grote techbedrijven in staat zijn de orkaan van misinformatie te doorstaan? Ze moeten wel. Een nieuw(s) debacle zoals in 2016 kunnen zijn zich absoluut niet meer veroorloven. Dat zou wel eens kunnen leiden tot een definitieve vertrouwensbreuk. Maar kunnen zij deze strijd wel winnen? Is het wel mogelijk om nog te weten wat ‘de waarheid’ is? De tijd zal het uitwijzen. Als gebruikers moeten we ook onze verantwoordelijkheid niet uit de weg willen gaan. Wees kritisch voor wat je leest, en neem niet alles zomaar voor waar aan.

De eenentwintigste eeuw is de eeuw van de sociale media. In de begin jaren 2000 schoten ze als een komeet omhoog. Facebook begon aan zijn veroveringstocht in 2004, YouTube verscheen in 2005, en een jaar later kwam Twitter er ook nog eens bij. Allemaal hadden ze slechts enkele jaren nodig om de maatschappij volledig te veranderen. Je lijkt vandaag de dag als het ware afgesloten van de dagelijkse realiteit als je niet minstens één account hebt op een socialmediawebsite.

Om de impact van sociale media pas echt te illustreren, moet je er gewoon de cijfers eens bijhalen. Die zijn op de rand van duizelingwekkend. De meest recente cijfers die we konden vinden dateren van januari 2020. Facebook blijft de absolute koning met 2,5 miljard(!) actieve gebruikers. Hou even in gedachten dat we vandaag de dag met een kleine 8 miljard op de aardbodem wonen, en daarvan zowat de helft toegang heeft tot internet. Facebook verbindt dus ongeveer 40% van de totale aardebevolking. Geen enkele organisatie kan op zichzelf zo’n grote invloed uitoefenen. Maar Facebook is niet de enige met een dergelijke grote invloed. Ook YouTube is na 15 jaar nog steeds een grootmacht met 2 miljard gebruikers. En TikTok heeft zijn plafond met 1 miljard gebruikers ook wellicht nog niet bereikt.

Hoe populair sociale media vandaag de dag nog zijn, we zijn ze toch vanuit een heel ander daglicht beginnen bekijken. De Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2016 zijn daarin een cruciaal keerpunt geweest. Er was langs de ene kant het beruchte Cambridge Analytica schandaal, dat het gebrekkige privacybeleid van Facebook pijnlijk blootlegde. Maar er ontstond ook een nieuw buzzwoord dat vandaag de dag misschien net iets te gemakkelijk wordt gebruikt: fake news.

Donald Trump werd de belichaming van de term ‘fake news’.

“You’re fake news!”

Fake news, of misinformatie in het Nederlands, is natuurlijk niet pas in 2016 ontstaan. Al eeuwenlang proberen mensen informatie naar hun hand om te zetten om er persoonlijk belang uit te kunnen halen. Maar de term werd toen plots wel zeer gebruikelijk. Lichtjes ironisch is het niemand minder dan Donald Trump die daar voor gezorgd heeft. Zijn campagne als presidentskandidaat was deels gestoeld op het tot vijand uitroepen van de ‘klassieke’ media, die volledig in dienst stonden van het ‘establishment’ dat hij even omver zou werpen. Trump is zelf dan ook een fervent Twitteraar, en gebruikt het medium meermaals voor officiële mededelingen.

Dat de burgers zich begonnen te keren tegen klassieke media, kwam de sociale media aanvankelijk wel goed uit. Langzaam maar zeker probeerden zij zich op te werpen als een alternatieve nieuwsbron. Facebook had de troef dat alle kranten en audiovisuele media al actief waren op het platform, en het de meest relevante nieuwsberichten voor elke gebruikers netjes in diens nieuwshub kon bundelen. Twitter heeft zich van in het begin proberen opwerken als een platform waar politiek debat centraal staat.

Die bubbel werd pijnlijk doorprikt. Een storm van valse nieuwsberichten waaide over Facebook en Twitter. Sommige verhalen waren compleet van de pot gerukt. Zo zou paus Franciscus actief supporter zijn geweest van Trump, en verkocht Hilary Clinton wapens aan terreurorganisatie IS. De valse nieuwsberichten bereikten miljoenen Amerikanen, en werden door velen van hen als waar aangenomen. Ook Twitter bleef niet gespaard met miljoenen tweets die naar valse nieuwswebsites leiden.

Het epicentrum van de misinformatie lag waar je het niet meteen zou verwachten: Veles, een klein stadje in Noord-Macedonië. Een netwerk van meer dan 100 websites die valse nieuwsberichten ten faveure van Trump verspreidden kon worden getraceerd naar de stad. De inkomsten die ze daar uithaalden waren een echte goudmijn. Nadien bleek ook dat Russische inlichtingendiensten een misinformatienetwerk hadden uitgebouwd om de verkiezingen in Amerika te beïnvloeden.

De stad Veles in Noord-Macedonië. Lokale specialiteit: misinformatie!

Wat doen sociale media vandaag tegen misinformatie?

Niet in de laatste plaats werden de sociale media zelf met de vinger gewezen. Hun algoritmen bleken onvoldoende in staat te zijn om te onderscheiden wat waar is en wat vals. De nepnieuwsberichten konden dan ook moeiteloos als een lopend vuurtje verspreid worden. Het was een pijnlijke realitycheck voor Mark Zuckerberg en co. 10 jaar bleek de sky the limit te zijn voor socialmediawebsites, maar dat tijdperk was voorbij. Ze kwamen onder extra aandacht van beleidsmakers te staan, en het vertrouwen met de gewone man of vrouw was geschaad.

Natuurlijk zijn Facebook en Twitter zich wel bewust van wat er is misgelopen. Willen ze ooit nog de perceptie kunnen kweken een alternatieve nieuwsbron te zijn, dan moest er streng opgetreden worden. De strijd tegen misinformatie staat dan ook al jarenlang bovenaan de agenda. In hun communityrichtlijnen maken ze er dan ook meer dan genoeg woorden vuil aan de maatregelen die de voorbije jaren tegen nepnieuws werden genomen.

Het beleid dat Facebook hanteert omtrent misinformatie is gebaseerd op drie pijlers. Enerzijds probeert het inkomsten die auteurs uit nepnieuws kunnen puren te beperken. De algoritmen werden getraind om zowel valse nieuwsberichten als valse accounts sneller te detecteren. Facebook werkt ook samen met externe factcheckorganisaties. Daarnaast bouwt het de website zodanig uit dat berichten die minder gedeeld worden minder kans krijgen in een nieuwsfeed te belanden. Tenslotte probeert Facebook ook de verantwoordelijkheid van zijn eigen community aan te wakkeren door hen de tools te geven nepnieuws te rapporteren. Toch blijft het enigszins een wrang gevoel geven dat Facebook dit beleid volledig overboord gooit wanneer het over politieke advertenties gaat.

Facebook geeft tips om fake news te herkennen.

Ook wanneer we het misinformatiebeleid van bijvoorbeeld Twitter en YouTube onder de loep nemen, zien we enkele elementen van Facebook’s beleid terugkomen. Het tijdig kunnen opsporen van fake news om het geen kans te geven rond te gaan, lijkt de beste manier te zijn om het fenomeen te bestrijden. Twitter wil labels toekennen om mensen te waarschuwen voor nieuws dat als ‘fake’ beoordeeld is. Ook TikTok begint zich stilaan bewust te worden dat ook hun platform een arena voor de strijd tegen nepnieuws zal worden.

De strijd tegen misinformatie is nog lang niet gestreden. Zullen grote techbedrijven in staat zijn de orkaan van misinformatie te doorstaan? Ze moeten wel. Een nieuw(s) debacle zoals in 2016 kunnen zijn zich absoluut niet meer veroorloven. Dat zou wel eens kunnen leiden tot een definitieve vertrouwensbreuk. Maar kunnen zij deze strijd wel winnen? Is het wel mogelijk om nog te weten wat ‘de waarheid’ is? De tijd zal het uitwijzen. Als gebruikers moeten we ook onze verantwoordelijkheid niet uit de weg willen gaan. Wees kritisch voor wat je leest, en neem niet alles zomaar voor waar aan.

misinformatiepremiumsociale media

Gerelateerde artikelen

Volg ons

ICT Jaarboek 2021-2022 – TechPulse Business

ICT Jaarboek 2021-2022 – TechPulse Business

Bestel nu!