Waarom ook jij een ultrawidescherm moet hebben
Net zoals alle technologische snufjes kenden computerschermen een heuse metamorfose doorheen hun bestaan. Vroeger moest je een stevige bureautafel voorzien voor je logge, zware monitor met vierkanten beeldbuis. Vandaag zorgt een dun, elegant paneel voor de digitale pracht en praal. Elk jaar proberen fabrikanten zieltjes te winnen met technische trekpleisters zoals een duizelingwekkend aantal pixels of futuristische verversingssnelheden. Nu zetten schermmakers voorzichtig in op ultrawide-panelen, oftewel monitoren met een 21:9-schermverhouding. Kennen ze dezelfde revolutie als de lange schermverhouding bij smartphones?
In theorie is de keuze voor een wijdere schermverhouding logisch, omdat ze beter overeenstemt met de natuurlijke kijkhoek van onze ogen. Daardoor zou ze – naast meer horizontale ruimte op het scherm – je dieper moeten onderdompelen in je digitale werk- en gameomgeving. Ik rustte mijn PC uit met de LG 34UC89G-B, een gebogen 21:9-monitor met een resolutie van 34 inch en een verversingssnelheid van 144 Hz. Sindsdien overspoelde ik vriendin, collega’s en makkers met superlatieven: een ultrawidescherm is niet enkel een duur speeltje voor technofielen, maar biedt een meerwaarde voor iedereen die regelmatig voor zijn computer vertoeft.
Wat is ‘ultrawide’? Een ultrawide-paneel heeft een bredere schermverhouding dan klassieke monitoren. In plaats van een traditionele 16:9-ratio, krikken (sommige) fabrikanten hun randapparatuur op naar een 21:9-resolutie. Daardoor zit je meer ‘in’ het scherm dan bij een traditionele monitor.
Meer werkruimte
De grootste troef van ultrawide-schermen is simpel: er is meer horizontale ruimte voorhanden. Door het brede formaat kan je meerdere vensters op één paneel plaatsen. Ik geef even een voorbeeld. Als technologiejournalist splits ik mijn scherm tegenwoordig op in drie delen: tekstverwerker, mailprogramma en browser. Zo kan ik tegelijkertijd op zoek gaan naar bronnen en aan een artikel schrijven, zonder dat ik tijd verlies door telkens van venster te wisselen. Efficiëntie is het sleutelwoord bij 21:9. Terwijl dit in theorie ook kan op een 16:9-scherm, is de extra ruimte een zegen.
Bij de 34UC89G-B leverde LG een programma (OnScreen Control) om eenvoudig je scherm te herschikken in kleinere vensters. Een veertiental presets zijn voorzien om met één klik je digitale werkruimte te herordenen. Zo hoef je niet telkens manueel elk venster te verslepen en/of te verkleinen. Vind je deze software maar overbodig, dan kan je ook met de toetsencombinatie ‘Win + pijltje (links of rechts)’ snel een venster vullen voor de helft van het scherm.
Om multitasken efficiënter te doen verlopen haalde je vroeger een tweede monitor in huis. Dankzij een ultrawide-scherm is een tweede scherm overbodig. Daardoor ziet je bureau er netter uit, heb je meer ruimte en bespaar je (in theorie) een aardig zakcentje. Een ultrawide-scherm hoeft namelijk niet veel te kosten: zo kost de 25UM58-P van LG ‘amper’ 179 euro.
Gebogen schermen komen tot hun recht
Toegegeven, ik was nooit echt fan van ‘curved screens’. De voordelen van zo’n gebogen scherm wegen voor mij niet op tegenover de nadelen. Een baanbrekende onderdompelende ervaring ging aan mij voorbij en in ruil wordt de kijkhoek van je monitor verkracht. Wil je snel iets tonen aan een collega of vriend(in), dan moeten ze recht achter jou staan om geen foutieve kleuren of contrastwaarden te zien. Met de LG 34UC89G-B heb ik mijn mening bijgeschaafd. Door de 21:9-ratio stond ik voor het eerst versteld van de voordelen van een gebogen paneel. Je offert nog steeds een deel van de kijkhoek op, maar gezien de extra lange resolutie is dat niet zo problematisch als voordien.
Multimedia: vooruitgang
Eén van de struikelblokken bij de introductie van een nieuwe schermverhouding is dat media-content zich niet meteen aanpast. Denk maar aan de 18:9-smartphonerevolutie. Aanvankelijk gaf haast elke app zwarte balken weer. Naarmate meer fabrikanten op de kar sprongen, verhielp het probleem zich vanzelf. Populariteit is de remedie. Bij computerschermen geldt dezelfde regel: omdat het leeuwendeel van de bevolking een 16:9-scherm heeft, zijn video’s en toepassingen geoptimaliseerd voor die resolutie. Dit vertaalt zich in zwarte balken als je bijvoorbeeld een filmpje op YouTube bekijkt.
[related_article id=”212615″]Gelukkig maakten televisies al eerder de overstap naar een 21:9-ratio. Daardoor zijn haast alle moderne films geschoten in deze verhouding. Gelukkig, want een film kijken is veel prettiger dan op de oudere 16:9-ratio.
Collega Cédric waarschuwde me dat dit scherm mogelijk niet ideaal zou zijn om op te gamen. Enkele jaren geleden was compatibiliteit nog schaars, maar ondertussen ondersteunen de meeste games de wijdere schermverhouding. Ik testte de LG-monitor uit met Destiny 2, Wolfenstein 2 en League of Legends en ondervond geen hinder. In tegendeel, de nieuwe ratio is prettig en in strategische games biedt het voordelen om meer te zien op het scherm. Daarom weigert gameproducent Blizzard bijvoorbeeld om de 21:9-ratio te ondersteunen. Speel je graag Overwatch of Starcraft II, dan zal je niet kunnen genieten van een groter kijkveld. Voor oudere games die de ultrawide-setting niet ondersteunen, kan je een tool zoals Flawless Widescreen installeren om dat te verhelpen.
[related_article id=”220464″]Wil je soepel gamen op een ultrawide-monitor, dan heb je wel een sterkere grafische kaart nodig. Voor een 2.560 x 1.080-resolutie raad ik minstens een GTX 1060 of zelfs GTX 1070 aan als je consistent de 60 FPS wilt aanhouden. Heb je een variant met 3.440 x 1.440 pixels, dan zal je pas kunnen genieten van een naadloze game-ervaring met een GTX 1080 onder de motorkap.
Ultieme keuze: 4K of ultrawide
Wil je een degelijk computerscherm in huis halen en ben je bereid daarvoor een zakcentje op tafel te leggen, dan heb je haast geen enkele reden meer om géén ultrawide-monitor in huis te halen. Vroeger was het aantal compatibele games en films schaars, maar nu vormt dit nauwelijks een probleem meer, tenzij je graag oude films of videospellen bovenhaalt.
Een argument om niet voor een ultrawide-scherm te gaan is als je een 4K-paneel wilt. Sommige (prijzige) 21:9-monitors hebben een resolutie van 3.440 bij 1.440 pixels, maar hier krijg je geen echte 4K. Feitelijk is deze resolutie een QHD-resolutie, maar dan horizontaal uitgerekt. Wil je een premiumscherm in huis, dan moet je een knoop doorhakken. Wat is belangrijker voor jou: meer pixels, of extra horizontale ruimte om op te multitasken?
Ik kies resoluut voor ultrawide. 4K mag dan wel bloedmooi zijn, maar het is een cosmetisch extraatje. Een 21:9-ratio zorgt dat je efficiënter kan werken, omdat je beter je vensters kan schikken. Bovendien is 4K nog niet optimaal voor gamers: wil je bij de laatste AAA-games consistent boven de mythische barrière van 60 frames per seconde blijven, dan moet je al minstens een GTX 1080 Ti in huis halen. En dat kan mijn bruintje niet trekken.
Net zoals alle technologische snufjes kenden computerschermen een heuse metamorfose doorheen hun bestaan. Vroeger moest je een stevige bureautafel voorzien voor je logge, zware monitor met vierkanten beeldbuis. Vandaag zorgt een dun, elegant paneel voor de digitale pracht en praal. Elk jaar proberen fabrikanten zieltjes te winnen met technische trekpleisters zoals een duizelingwekkend aantal pixels of futuristische verversingssnelheden. Nu zetten schermmakers voorzichtig in op ultrawide-panelen, oftewel monitoren met een 21:9-schermverhouding. Kennen ze dezelfde revolutie als de lange schermverhouding bij smartphones?
In theorie is de keuze voor een wijdere schermverhouding logisch, omdat ze beter overeenstemt met de natuurlijke kijkhoek van onze ogen. Daardoor zou ze – naast meer horizontale ruimte op het scherm – je dieper moeten onderdompelen in je digitale werk- en gameomgeving. Ik rustte mijn PC uit met de LG 34UC89G-B, een gebogen 21:9-monitor met een resolutie van 34 inch en een verversingssnelheid van 144 Hz. Sindsdien overspoelde ik vriendin, collega’s en makkers met superlatieven: een ultrawidescherm is niet enkel een duur speeltje voor technofielen, maar biedt een meerwaarde voor iedereen die regelmatig voor zijn computer vertoeft.
Wat is ‘ultrawide’? Een ultrawide-paneel heeft een bredere schermverhouding dan klassieke monitoren. In plaats van een traditionele 16:9-ratio, krikken (sommige) fabrikanten hun randapparatuur op naar een 21:9-resolutie. Daardoor zit je meer ‘in’ het scherm dan bij een traditionele monitor.
Meer werkruimte
De grootste troef van ultrawide-schermen is simpel: er is meer horizontale ruimte voorhanden. Door het brede formaat kan je meerdere vensters op één paneel plaatsen. Ik geef even een voorbeeld. Als technologiejournalist splits ik mijn scherm tegenwoordig op in drie delen: tekstverwerker, mailprogramma en browser. Zo kan ik tegelijkertijd op zoek gaan naar bronnen en aan een artikel schrijven, zonder dat ik tijd verlies door telkens van venster te wisselen. Efficiëntie is het sleutelwoord bij 21:9. Terwijl dit in theorie ook kan op een 16:9-scherm, is de extra ruimte een zegen.
Bij de 34UC89G-B leverde LG een programma (OnScreen Control) om eenvoudig je scherm te herschikken in kleinere vensters. Een veertiental presets zijn voorzien om met één klik je digitale werkruimte te herordenen. Zo hoef je niet telkens manueel elk venster te verslepen en/of te verkleinen. Vind je deze software maar overbodig, dan kan je ook met de toetsencombinatie ‘Win + pijltje (links of rechts)’ snel een venster vullen voor de helft van het scherm.
Om multitasken efficiënter te doen verlopen haalde je vroeger een tweede monitor in huis. Dankzij een ultrawide-scherm is een tweede scherm overbodig. Daardoor ziet je bureau er netter uit, heb je meer ruimte en bespaar je (in theorie) een aardig zakcentje. Een ultrawide-scherm hoeft namelijk niet veel te kosten: zo kost de 25UM58-P van LG ‘amper’ 179 euro.
Gebogen schermen komen tot hun recht
Toegegeven, ik was nooit echt fan van ‘curved screens’. De voordelen van zo’n gebogen scherm wegen voor mij niet op tegenover de nadelen. Een baanbrekende onderdompelende ervaring ging aan mij voorbij en in ruil wordt de kijkhoek van je monitor verkracht. Wil je snel iets tonen aan een collega of vriend(in), dan moeten ze recht achter jou staan om geen foutieve kleuren of contrastwaarden te zien. Met de LG 34UC89G-B heb ik mijn mening bijgeschaafd. Door de 21:9-ratio stond ik voor het eerst versteld van de voordelen van een gebogen paneel. Je offert nog steeds een deel van de kijkhoek op, maar gezien de extra lange resolutie is dat niet zo problematisch als voordien.
Multimedia: vooruitgang
Eén van de struikelblokken bij de introductie van een nieuwe schermverhouding is dat media-content zich niet meteen aanpast. Denk maar aan de 18:9-smartphonerevolutie. Aanvankelijk gaf haast elke app zwarte balken weer. Naarmate meer fabrikanten op de kar sprongen, verhielp het probleem zich vanzelf. Populariteit is de remedie. Bij computerschermen geldt dezelfde regel: omdat het leeuwendeel van de bevolking een 16:9-scherm heeft, zijn video’s en toepassingen geoptimaliseerd voor die resolutie. Dit vertaalt zich in zwarte balken als je bijvoorbeeld een filmpje op YouTube bekijkt.
[related_article id=”212615″]Gelukkig maakten televisies al eerder de overstap naar een 21:9-ratio. Daardoor zijn haast alle moderne films geschoten in deze verhouding. Gelukkig, want een film kijken is veel prettiger dan op de oudere 16:9-ratio.
Collega Cédric waarschuwde me dat dit scherm mogelijk niet ideaal zou zijn om op te gamen. Enkele jaren geleden was compatibiliteit nog schaars, maar ondertussen ondersteunen de meeste games de wijdere schermverhouding. Ik testte de LG-monitor uit met Destiny 2, Wolfenstein 2 en League of Legends en ondervond geen hinder. In tegendeel, de nieuwe ratio is prettig en in strategische games biedt het voordelen om meer te zien op het scherm. Daarom weigert gameproducent Blizzard bijvoorbeeld om de 21:9-ratio te ondersteunen. Speel je graag Overwatch of Starcraft II, dan zal je niet kunnen genieten van een groter kijkveld. Voor oudere games die de ultrawide-setting niet ondersteunen, kan je een tool zoals Flawless Widescreen installeren om dat te verhelpen.
[related_article id=”220464″]Wil je soepel gamen op een ultrawide-monitor, dan heb je wel een sterkere grafische kaart nodig. Voor een 2.560 x 1.080-resolutie raad ik minstens een GTX 1060 of zelfs GTX 1070 aan als je consistent de 60 FPS wilt aanhouden. Heb je een variant met 3.440 x 1.440 pixels, dan zal je pas kunnen genieten van een naadloze game-ervaring met een GTX 1080 onder de motorkap.
Ultieme keuze: 4K of ultrawide
Wil je een degelijk computerscherm in huis halen en ben je bereid daarvoor een zakcentje op tafel te leggen, dan heb je haast geen enkele reden meer om géén ultrawide-monitor in huis te halen. Vroeger was het aantal compatibele games en films schaars, maar nu vormt dit nauwelijks een probleem meer, tenzij je graag oude films of videospellen bovenhaalt.
Een argument om niet voor een ultrawide-scherm te gaan is als je een 4K-paneel wilt. Sommige (prijzige) 21:9-monitors hebben een resolutie van 3.440 bij 1.440 pixels, maar hier krijg je geen echte 4K. Feitelijk is deze resolutie een QHD-resolutie, maar dan horizontaal uitgerekt. Wil je een premiumscherm in huis, dan moet je een knoop doorhakken. Wat is belangrijker voor jou: meer pixels, of extra horizontale ruimte om op te multitasken?
Ik kies resoluut voor ultrawide. 4K mag dan wel bloedmooi zijn, maar het is een cosmetisch extraatje. Een 21:9-ratio zorgt dat je efficiënter kan werken, omdat je beter je vensters kan schikken. Bovendien is 4K nog niet optimaal voor gamers: wil je bij de laatste AAA-games consistent boven de mythische barrière van 60 frames per seconde blijven, dan moet je al minstens een GTX 1080 Ti in huis halen. En dat kan mijn bruintje niet trekken.