REWIND: dit was het internet voor Google
Als technologieliefhebbers zitten we op de eerste rij voor de laatste innovaties en nieuwste gadgets. Tegelijk kunnen we ook bijzonder nostalgisch worden bij de technologieën van weleer. Evoluties volgen elkaar in zo’n snel tempo op, dat een product dat vandaag lanceert binnen een half jaar alweer hopeloos verouderd is.
In onze nieuwe rubriek ‘Rewind’ blikken we elke week terug op oude technologieën en plaatsen we ze in een hedendaagse context. We doen daarvoor beroep op het uitgebreide archief van onze uitgeverij, dat teruggaat tot 1998 – een eeuwigheid in technologiejaren.
Klik hier voor een overzicht van onze eerdere Rewinds
Webportalen
Tot het najaar van 1998 was er nog geen sprake van even iets googlen. ‘s Werelds populairste zoekmachine stond toen nog in zijn kinderschoenen. Internetgebruikers gebruikten in plaats daarvan allerhande webportalen om de weg te vinden op het wereldwijde web. Ons zusterblad PC Magazine schreef negentien jaar geleden in hun septembernummer over de voorlopers van Google. Lees hieronder het artikel dat toen werd gepubliceerd.
Nu het Internet meer en meer in een massamedium verandert, worden de wilde metaforen uit de pionierstijd aan de realiteit getoetst. Het eerste modewoord dat eraan moet geloven, is surfen. Slechts een minderheid van de Internetgebruikers stort zich nog in de oceaan van websites om avontuurlijk mee te glijden op de golven van hyperlinks. De meeste internetters volgen liever gebaande paden, en gebruiken steeds dezelfde sites als springplank naar het Internet. Tijd dus voor een nieuw modewoord: portal.
Wie zoekt die vindt
Portals zijn dus sites die door vele gebruikers als vaste toegang tot het Internet gebruikt worden. Bij de technisch minder onderlegden is dit wellicht nog steeds de standaard opstartpagina van hun browser, of de startpagina van hun provider of on-line dienst (zoals AOL of Compuserve).
De populairste portals zijn echter ongetwijfeld de zoekmachines. Zij bieden immers een eenvoudige manier om de enorme hoeveelheid informatie, die over een duizelingwekkend aantal webpagina’s verspreid ligt, in kaart te brengen.
De eerste zoekmachines zijn bijna even oud als het Web zelf. Ruwweg zijn er twee principes om sites te onderzoeken: kracht en intelligentie. Zoekrobots zoals Altavista en Lycos gebruiken hun brute rekenkracht. Hun zoekalgoritme bezoekt systematisch de miljoenen bestaanden webpagina’s en verzamelt “sleutelwoorden” uit de titel of de tekst van het document. Het voordeel van deze benadering is dat bij een zoekopdracht in principe alle webpagina’s onderzocht worden. Het nadeel is dat de zoekrobot, zoals de meeste robots, eerder aan de domme kant is. Wie op Altavista als zoekterm “jaguar” ingeeft, krijgt als resultaat alle webpagina’s waarop het woord “jaguar” voorkomt. De robot maakt hierbij geen onderscheid tussen sites over Jaguarauto’s, het football-team Jacksonville Jaguars, de Atari Jaguarcomputer en de gestroomlijnde katachtige. Als u enkel geïnteresseerd bent in de biologische jaguar, moet u uw zoekstrategie dan ook verfijnen.
Op de index
Om het onderscheid tussen de verschillende soorten jaguars te maken, is voorlopig nog steeds menselijke intelligentie nodig. Die vinden we aan het werk in meta-indexen van het Web zoals Yahoo!. (Ironisch genoeg zijn yahoo’s de domme mensachtige wezens die Gulliver in het land van de intelligente paardachtige Houyhnhnm’s ontmoet – maar dit terzijde.) Yahoo! is de afkorting van Yet Another Hierarchical Officious Oracle en staat sinds 1994 op het Net.
De database van Yahoo! plaatst de opgenomen websites in veertien hoofdcategorieën, die op hun beurt in meer gedetailleerde subcategorieën opgesplitst zijn. U kunt Yahoo! op twee manieren gebruiken. Ofwel verkent u de indeling van Yahoo! door steeds verder te klikken, totdat u de juiste subcategorie hebt gevonden; ofwel laat u een term opzoeken in de Yahoo!-databank. Als de zoekterm niet in de Yahoo!-index te vinden is, schakelt de site automatisch de domme zoekrobot van Altavista in, zodat u toch een resultaat krijgt.
Op dit ogenblik zijn er meer dan driekwart miljoen sites geregistreerd in Yahoo!, meestal door de webmeesters zelf. De medewerkers van Yahoo! controleren regelmatig of de sites nog wel bestaan, zodat u weinig dode links krijgt. Zoeken met Yahoo! levert dus een kleiner aantal hits, maar een groter aantal bruikbare hits op dan met een domme zoekrobot.
[…]
Google-tijdperk
Het artikel in PC Magazine ging nog verder met te beschrijven hoe webportalen zichzelf transformeerden tot volledige digitale informatiecentra, waar je ook het weerbericht en de laatste beurskoersen kon raadplegen, om zo nog meer bezoekers aan zich te binden. De reden daarvoor was erg eenvoudig: een portaalsite als Yahoo! kreegt in 1998 dagelijks meer dan 100 miljoen hits te verwerken, en was dus een gedroomde plaats voor adverteerders.
[related_article id=”218599″]Een lokaal voorbeeld van een webportaal was Advalvas, dat begon als meta-index van Belgische webpagina’s, maar zijn dienstenaanbod al snel uitbreidde met onder meer de mogelijkheid om vluchtgegevens van de luchthaven van Zaventem op te vragen en tekstboodschappen naar Proximus-gebruikers te versturen. Met 25.000 hits per dag was het in 1998 één van de drukst bezochte sites van België. In 2004 ging het bedrijf achter Advalvas failliet.
Vandaag is Google voor de meeste webgebruikers de belangrijkste toegangspoort tot het internet, en hebben de webportalen van weleer veel van hun populariteit verloren. Toch is ook Google geen alleenheerser en moet het steeds meer plaats ruimen voor sociale media. Via onze Facebook-feed wordt informatie ons op een bordje gepresenteerd in plaats van dat we er zelf naar op zoek moeten gaan. Het internet is te groot geworden om zelf helemaal af te schuimen, dus laten we algoritmes het werk voor ons doen.
Als technologieliefhebbers zitten we op de eerste rij voor de laatste innovaties en nieuwste gadgets. Tegelijk kunnen we ook bijzonder nostalgisch worden bij de technologieën van weleer. Evoluties volgen elkaar in zo’n snel tempo op, dat een product dat vandaag lanceert binnen een half jaar alweer hopeloos verouderd is.
In onze nieuwe rubriek ‘Rewind’ blikken we elke week terug op oude technologieën en plaatsen we ze in een hedendaagse context. We doen daarvoor beroep op het uitgebreide archief van onze uitgeverij, dat teruggaat tot 1998 – een eeuwigheid in technologiejaren.
Klik hier voor een overzicht van onze eerdere Rewinds
Webportalen
Tot het najaar van 1998 was er nog geen sprake van even iets googlen. ‘s Werelds populairste zoekmachine stond toen nog in zijn kinderschoenen. Internetgebruikers gebruikten in plaats daarvan allerhande webportalen om de weg te vinden op het wereldwijde web. Ons zusterblad PC Magazine schreef negentien jaar geleden in hun septembernummer over de voorlopers van Google. Lees hieronder het artikel dat toen werd gepubliceerd.
Nu het Internet meer en meer in een massamedium verandert, worden de wilde metaforen uit de pionierstijd aan de realiteit getoetst. Het eerste modewoord dat eraan moet geloven, is surfen. Slechts een minderheid van de Internetgebruikers stort zich nog in de oceaan van websites om avontuurlijk mee te glijden op de golven van hyperlinks. De meeste internetters volgen liever gebaande paden, en gebruiken steeds dezelfde sites als springplank naar het Internet. Tijd dus voor een nieuw modewoord: portal.
Wie zoekt die vindt
Portals zijn dus sites die door vele gebruikers als vaste toegang tot het Internet gebruikt worden. Bij de technisch minder onderlegden is dit wellicht nog steeds de standaard opstartpagina van hun browser, of de startpagina van hun provider of on-line dienst (zoals AOL of Compuserve).
De populairste portals zijn echter ongetwijfeld de zoekmachines. Zij bieden immers een eenvoudige manier om de enorme hoeveelheid informatie, die over een duizelingwekkend aantal webpagina’s verspreid ligt, in kaart te brengen.
De eerste zoekmachines zijn bijna even oud als het Web zelf. Ruwweg zijn er twee principes om sites te onderzoeken: kracht en intelligentie. Zoekrobots zoals Altavista en Lycos gebruiken hun brute rekenkracht. Hun zoekalgoritme bezoekt systematisch de miljoenen bestaanden webpagina’s en verzamelt “sleutelwoorden” uit de titel of de tekst van het document. Het voordeel van deze benadering is dat bij een zoekopdracht in principe alle webpagina’s onderzocht worden. Het nadeel is dat de zoekrobot, zoals de meeste robots, eerder aan de domme kant is. Wie op Altavista als zoekterm “jaguar” ingeeft, krijgt als resultaat alle webpagina’s waarop het woord “jaguar” voorkomt. De robot maakt hierbij geen onderscheid tussen sites over Jaguarauto’s, het football-team Jacksonville Jaguars, de Atari Jaguarcomputer en de gestroomlijnde katachtige. Als u enkel geïnteresseerd bent in de biologische jaguar, moet u uw zoekstrategie dan ook verfijnen.
Op de index
Om het onderscheid tussen de verschillende soorten jaguars te maken, is voorlopig nog steeds menselijke intelligentie nodig. Die vinden we aan het werk in meta-indexen van het Web zoals Yahoo!. (Ironisch genoeg zijn yahoo’s de domme mensachtige wezens die Gulliver in het land van de intelligente paardachtige Houyhnhnm’s ontmoet – maar dit terzijde.) Yahoo! is de afkorting van Yet Another Hierarchical Officious Oracle en staat sinds 1994 op het Net.
De database van Yahoo! plaatst de opgenomen websites in veertien hoofdcategorieën, die op hun beurt in meer gedetailleerde subcategorieën opgesplitst zijn. U kunt Yahoo! op twee manieren gebruiken. Ofwel verkent u de indeling van Yahoo! door steeds verder te klikken, totdat u de juiste subcategorie hebt gevonden; ofwel laat u een term opzoeken in de Yahoo!-databank. Als de zoekterm niet in de Yahoo!-index te vinden is, schakelt de site automatisch de domme zoekrobot van Altavista in, zodat u toch een resultaat krijgt.
Op dit ogenblik zijn er meer dan driekwart miljoen sites geregistreerd in Yahoo!, meestal door de webmeesters zelf. De medewerkers van Yahoo! controleren regelmatig of de sites nog wel bestaan, zodat u weinig dode links krijgt. Zoeken met Yahoo! levert dus een kleiner aantal hits, maar een groter aantal bruikbare hits op dan met een domme zoekrobot.
[…]
Google-tijdperk
Het artikel in PC Magazine ging nog verder met te beschrijven hoe webportalen zichzelf transformeerden tot volledige digitale informatiecentra, waar je ook het weerbericht en de laatste beurskoersen kon raadplegen, om zo nog meer bezoekers aan zich te binden. De reden daarvoor was erg eenvoudig: een portaalsite als Yahoo! kreegt in 1998 dagelijks meer dan 100 miljoen hits te verwerken, en was dus een gedroomde plaats voor adverteerders.
[related_article id=”218599″]Een lokaal voorbeeld van een webportaal was Advalvas, dat begon als meta-index van Belgische webpagina’s, maar zijn dienstenaanbod al snel uitbreidde met onder meer de mogelijkheid om vluchtgegevens van de luchthaven van Zaventem op te vragen en tekstboodschappen naar Proximus-gebruikers te versturen. Met 25.000 hits per dag was het in 1998 één van de drukst bezochte sites van België. In 2004 ging het bedrijf achter Advalvas failliet.
Vandaag is Google voor de meeste webgebruikers de belangrijkste toegangspoort tot het internet, en hebben de webportalen van weleer veel van hun populariteit verloren. Toch is ook Google geen alleenheerser en moet het steeds meer plaats ruimen voor sociale media. Via onze Facebook-feed wordt informatie ons op een bordje gepresenteerd in plaats van dat we er zelf naar op zoek moeten gaan. Het internet is te groot geworden om zelf helemaal af te schuimen, dus laten we algoritmes het werk voor ons doen.