Wat is artificiële intelligentie?
Van steeds meer alledaagse voorwerpen kan je een slim exemplaar aanschaffen. Denk hierbij aan een slimme tv en slimme lampen. Ondanks het feit dat fabrikanten de slimheid van hun producten prijzen, kan je ze moeilijk echt slim noemen. Via een app of webpagina kan je de dingen vanop afstand aansturen, wat erg handig is, maar weinig blijk van intelligentie geeft. Pas wanneer een toestel erin slaagt te bepalen wat je van hem wilt, zonder dat je dit expliciet hoeft te zeggen, kan je een product echt slim noemen.
Met name softwarebedrijven proberen verandering te brengen in het gebrek aan intelligentie bij slimme toestellen. Google, Apple en Microsoft hebben elk hun eigen digitale assistent die je met raad en daad bijstaat op je computer en smartphone. Door de populariteit van deze merken genieten Google Assistant, Siri en Cortana de meeste bekendheid. Wie regelmatig in de technologiewereld vertoeft, zal echter al snel merken dat woorden als “artificiële intelligentie”, “machine learning” en “deep learning” steeds vaker vallen. Veelal worden deze termen verkeerdelijk door elkaar gebruikt.
Artificiële intelligentie
Artificiële intelligentie is de overkoepelende term die gebruikt wordt wanneer we over eender welke methode spreken om een toestel van intelligentie te voorzien. De uiteindelijke doelstelling van AI-specialisten is om apparaten zo slim te maken als mensen, maar ook beperktere vormen van intellect vallen onder de noemer artificiële intelligentie. In 1956 schaarden wetenschappers zich achter de term. AI was toen voornamelijk terug te vinden in de vorm van robots die dammen.
Machine learning
Machine learning is daarentegen een type van artificiële intelligentie. Hierbij gebruik je algoritmes om data te verzamelen, hiervan te leren en een voorspelling te maken over iets in de wereld. In plaats van één voor één instructies te creëren voor een volledige softwareroutine, train je de machine aan de hand van grote hoeveelheden data. Met behulp van algoritmes en data zorg je ervoor dat het toestel leert hoe het bepaalde taken uitvoert. De eerste vormen van machine learning werden in de jaren 80 gecreëerd.
Deep learning
Deep learning gaat nog dieper in op dit principe en is nog relatief nieuw. De techniek gebruikt een complexe architectuur die het menselijke brein nabootst, waarbij een groot deel van de lagen verborgen zijn voor ons. Het neurale netwerk dat gebruikt wordt bij deep learning is als een black box: je kent de in- en output, maar de interne werking van het systeem is een mysterie.
Sommige wetenschappers vinden daarom dat we van deep learning af moeten blijven. Hoe hou je een robot in het gareel wanneer je niet weet waarom hij bepaalde beslissingen neemt? Elon Musk, Bill Gates en Stephen Hawking wijzen al jaren op de gevaren van artificiële intelligentie.
Van steeds meer alledaagse voorwerpen kan je een slim exemplaar aanschaffen. Denk hierbij aan een slimme tv en slimme lampen. Ondanks het feit dat fabrikanten de slimheid van hun producten prijzen, kan je ze moeilijk echt slim noemen. Via een app of webpagina kan je de dingen vanop afstand aansturen, wat erg handig is, maar weinig blijk van intelligentie geeft. Pas wanneer een toestel erin slaagt te bepalen wat je van hem wilt, zonder dat je dit expliciet hoeft te zeggen, kan je een product echt slim noemen.
Met name softwarebedrijven proberen verandering te brengen in het gebrek aan intelligentie bij slimme toestellen. Google, Apple en Microsoft hebben elk hun eigen digitale assistent die je met raad en daad bijstaat op je computer en smartphone. Door de populariteit van deze merken genieten Google Assistant, Siri en Cortana de meeste bekendheid. Wie regelmatig in de technologiewereld vertoeft, zal echter al snel merken dat woorden als “artificiële intelligentie”, “machine learning” en “deep learning” steeds vaker vallen. Veelal worden deze termen verkeerdelijk door elkaar gebruikt.
Artificiële intelligentie
Artificiële intelligentie is de overkoepelende term die gebruikt wordt wanneer we over eender welke methode spreken om een toestel van intelligentie te voorzien. De uiteindelijke doelstelling van AI-specialisten is om apparaten zo slim te maken als mensen, maar ook beperktere vormen van intellect vallen onder de noemer artificiële intelligentie. In 1956 schaarden wetenschappers zich achter de term. AI was toen voornamelijk terug te vinden in de vorm van robots die dammen.
Machine learning
Machine learning is daarentegen een type van artificiële intelligentie. Hierbij gebruik je algoritmes om data te verzamelen, hiervan te leren en een voorspelling te maken over iets in de wereld. In plaats van één voor één instructies te creëren voor een volledige softwareroutine, train je de machine aan de hand van grote hoeveelheden data. Met behulp van algoritmes en data zorg je ervoor dat het toestel leert hoe het bepaalde taken uitvoert. De eerste vormen van machine learning werden in de jaren 80 gecreëerd.
Deep learning
Deep learning gaat nog dieper in op dit principe en is nog relatief nieuw. De techniek gebruikt een complexe architectuur die het menselijke brein nabootst, waarbij een groot deel van de lagen verborgen zijn voor ons. Het neurale netwerk dat gebruikt wordt bij deep learning is als een black box: je kent de in- en output, maar de interne werking van het systeem is een mysterie.
Sommige wetenschappers vinden daarom dat we van deep learning af moeten blijven. Hoe hou je een robot in het gareel wanneer je niet weet waarom hij bepaalde beslissingen neemt? Elon Musk, Bill Gates en Stephen Hawking wijzen al jaren op de gevaren van artificiële intelligentie.