Test

Dit is een popup

Is wifi schadelijk?

De hoeveelheid straling die we iedere dag te verwerken krijgen, is de voorbije jaren fors gestegen. Heeft dit een impact op onze gezondheid?

De voorbije jaren is de hoeveelheid signalen die het luchtruim doorkruist en ongezien doorheen onze lichaamsdelen snijdt aan versneld tempo toegenomen. Toestellen die vroeger geen signalen uitstuurden, worden omgetoverd tot slimme apparaten die in verschillende frequenties data uitwisselen. De telefoon is hiervan een mooi voorbeeld: vroeger was je erg beperkt in je bewegingen door de draad waarmee de hoorn aan het toestel was verbonden; nu verwachten we ook in het midden van de natuur nog steeds in contact te kunnen komen met familie.

Deze gewonnen vrijheid komt niet gratis. Gsm-masten schieten als paddenstoelen uit de grond en sturen hun signalen uit naar iedere willekeurige voorbijganger – of hij nu wil bellen of niet. Onze smartphones sturen op hun beurt signalen terug, waardoor een drukbevolkte plaats als België al snel volledig overlapt wordt door een fijn maas van stralen. Dat deze straling een invloed heeft op ons lichaam en onze omgeving valt niet te ontkennen. Of de straling voor medische problemen zorgt, is echter niet zeker. Zogenaamde elektrosensitieven schreeuwen uit dat ze letterlijk ziek worden van de straling die onze lichamen dagdagelijks absorberen, anderen wijzen op het feit dat er geen sluitend bewijs is gevonden dat de kwaaltjes van elektrosensitieven daadwerkelijk te wijten zijn aan straling. We gingen op onderzoek uit en spraken met professor Vandenbosch van de KU Leuven om duidelijkheid te scheppen over de kwestie.

Elektromagnetisch spectrum

Alle signalen die door onze toestellen worden uitgestuurd en ontvangen, bevinden zich in het elektromagnetisch spectrum. Hiervan is zichtbaar licht het bekendste voorbeeld. Naargelang de frequentie waarmee een golf zich beweegt, zullen we een andere kleur licht waarnemen. Wanneer de frequentie te hoog of te laag wordt, zal het signaal niet langer zichtbaar zijn voor onze ogen. Met behulp van onder andere röntgentoestellen en infraroodcamera’s kunnen we deze onzichtbare straling wel voor een stuk in kaart brengen.

Zichtbaar licht is, behalve het enige elektromagnetische signaal dat we van nature uit kunnen zien, eveneens een kantelpunt in het spectrum. Alle signalen met een hogere frequentie dan het licht zijn namelijk ioniserend. Hiermee wordt bedoeld dat de straling voldoende energie bevat om atomaire verbindingen aan te vallen. Dit proces is schadelijk voor levende wezens, zoals de mens, en kan kanker veroorzaken. De overheid voert dan ook niet voor niets campagne met de boodschap “Medische beelden zijn geen vakantiekiekjes”. Enkel bij medische problemen zou je een röntgenfoto mogen laten maken.

Niet-ioniserend

Gelukkig voor ons vallen de signalen die gebruikt worden door elektronica in de andere helft van het elektromagnetisch spectrum, namelijk bij de niet-ioniserende stralen. Deze signalen hebben een lagere frequentie en bevatten bijgevolg minder energie, waardoor ze niet in staat zijn om atomen te ioniseren. “De straling van een gsm is een miljoen keer kleiner dan ioniserende straling. Het is onmogelijk dat deze straling voor ionisatie kan zorgen,” weet professor Vandenbosch.

Dit wil echter niet zeggen dat de signalen niet interageren met ons lichaam. “Er zijn drie effecten die door elektromagnetische straling opgewekt kunnen worden. Eén hiervan is ionisatie, verder kan er opwarming optreden en tenslotte kunnen er zich biologische effecten voordoen,” aldus Vandenbosch.

Verwarming

Dagelijks maken we dankbaar gebruik van het feit dat elektromagnetische straling voor opwarming zorgt. Je microgolfoven is hiervan een mooi voorbeeld. Ook wanneer we gaan zonnebaden, voelen we het verwarmingseffect van de straling. Dat dokters je waarschuwen je huid niet te lang bloot te stellen aan de zon heeft niets te maken met dit effect. Onzichtbaar voor onze ogen reizen UV-stralen tezamen met het zichtbare licht naar het aardoppervlak, waar de ioniserende stralen schade kunnen aanrichten. Een klein beetje van het schadelijke licht is geen probleem, maar wanneer je te lang en te vaak gaat zonnebaden, zal je een groot risico lopen op het ontwikkelen van huidkanker.

Volgens Vandenbosch is het verwarmingseffect van gsm-stralen verwaarloosbaar en bijgevolg onschadelijk voor de mens. “Wanneer je belt, zal je hoofd slechts een tiende van een graad warmer worden. Dit is veel minder dan wanneer je bijvoorbeeld de trap oploopt,” legt hij uit. “Pas wanneer cellen warmer worden dan 42 graden Celsius zullen ze afsterven.” Je hoofd in een werkende microgolfoven steken, is daarom geen goed idee. Door regelmatig te bellen of in de buurt van een zendmast te wonen, zal je daarentegen geen problemen ondervinden.

Wanneer je belt, zal je hoofd een tiende van een graad warmer worden.

Biologische effecten

Aangezien wifi- en gsm-stralen niet in staat zijn te ioniseren en het verwarmingseffect verwaarloosbaar klein is, concentreren onderzoeken naar schadelijke effecten van straling zich op de biologische effecten. Hierbij wordt nagekeken of de manier waarop de stralen interageren met weefsel en cellen schadelijk is. Jammer genoeg is het niet zo eenvoudig om sluitend bewijs te vinden dat straling voor gezondheidsproblemen zorgt. “We hebben geen weet van een mechanisme dat ons schade kan berokkenen,” vertelt Vandenbosch. “Daarom moeten we alles onderzoeken, wat moeilijk is.”

De onderzoeken die worden uitgevoerd, kan je in drie groepen opsplitsen. In de eerste plaats kunnen onderzoekers epidemiologisch te werk gaan. Ze ondervragen mensen over hun belgewoontes, zoals langs welke kant ze hun telefoon houden, en proberen de antwoorden te correleren met eventuele gezondheidsproblemen. Dergelijke onderzoeken zijn eenvoudig op te stellen, maar kunnen al snel grote fouten bevatten. Iemand die bijvoorbeeld aan zijn linkeroor kanker heeft gehad, zal sneller geneigd zijn om te zeggen dat hij zijn telefoon meestal aan dit oor houdt tijdens het bellen.

Onderzoek

Een tweede type onderzoek is in vivo. Hierbij wordt gebruik gemaakt van proefdieren, zoals ratten, om een hypothese uit te testen. Het voordeel aan deze methode is dat je de ratten in een gecontroleerde omgeving kan plaatsen om de effecten van straling te onderzoeken. Ook deze methode is echter niet volledig waterdicht. De omgeving waarin de ratten worden geplaatst, kan immers niet volledig gecontroleerd worden, waardoor ook externe factoren hun intrede doen in het onderzoek. Bovendien krijgen sommige ratten van nature uit gemakkelijker kanker en worden tijdens de in vivo-onderzoeken vaak hogere stralingsniveaus gebruikt dan wat we gemiddeld in België te verwerken krijgen. Hierdoor zijn de resultaten niet representatief voor onze leefomgeving.

Ten slotte worden er eveneens in vitro-onderzoeken gedaan naar de schadelijke effecten van straling. Hierbij wordt weefsel bestraald en kijkt men na of er zich veranderingen voordoen. “Men weet niet hoe representatief de gemeten effecten zijn voor een ziektebeeld,” voegt Vandenbosch hier aan toe. “Wanneer je bijvoorbeeld sport, zullen er eveneens veranderingen in je weefsel optreden. Deze zijn echter niet slecht voor onze gezondheid.”

Bij in vivo-onderzoek worden de effecten van straling onder andere op ratten onderzocht.

Lange termijn

De effecten van onder andere gsm- en wifistraling worden ondertussen al zo’n 25 à 30 jaar onderzocht, zonder afdoende resultaten. Professor Vandenbosch is er daarom van overtuigd dat de straling niet voor acute gezondheidsproblemen zorgt. “Aangezien we zoveel moeite moeten doen om iets aan te kunnen tonen, lijkt het me onmogelijk dat de straling voor acute problemen zorgt,” beweert Vandenbosch. “Wel kunnen er gevolgen op lange termijn zijn die we nog niet hebben kunnen opmeten. Voor mij zijn er twee belangrijke vragen die we moeten stellen. Wat doet de straling op 50 jaar tijd? We weten dat je van roken longkanker krijgt, maar dit zal eveneens niet onmiddellijk gebeuren nadat je je eerste sigaret hebt opgestoken. Verder zijn er mensen die beweren dat ze zeer gevoelig zijn aan straling. Is er een causaal verband tussen de toename van straling en hun ziektebeeld?”

Voorlopig zijn er op deze vragen jammer genoeg nog geen sluitende antwoorden. Vandenbosch raadt daarom aan om het ALATA-principe toe te passen, wat staat voor As Low As Technically Achievable. “De Vlaamse normen voor zendmasten zijn bij de strengste ter wereld. Toch kunnen we bijna overal in Vlaanderen nog steeds van alle diensten gebruik maken,” vertelt Vandenbosch. Met deze woorden probeert de professor aan te tonen dat het niet noodzakelijk is dat zendmasten zoveel mogelijk signalen uitsturen. De hoeveelheid straling kan serieus worden teruggeschroefd zonder dat de eindgebruiker hier iets van merkt. “In de wetenschap maken we gebruik van het voorzorgsprincipe. We houden rekening met mogelijke gevolgen, ook wanneer hier nog geen bewijzen voor zijn gevonden,” aldus vandenbosch.

Compromis

Ondanks het feit dat de Vlaamse richtlijnen al vrij streng zijn, vindt Vandenbosch dat er ruimte is voor verbetering. “Er moeten betere compromissen worden gevonden. We willen bijvoorbeeld dat onze gsm zowel binnen als buiten werkt. Om de signalen ook tot binnenshuis te krijgen moet de straling hoger gemaakt worden dan wanneer het signaal alleen buiten bereikbaar zou zijn. Dit zouden we beter kunnen regelen door aparte netwerken voor binnen en buiten te maken. De normen voor gsm-signalen voor buitenshuis zouden daardoor verstrengd kunnen worden.”

Vandenbosch past alvast enkele compromissen toe in zijn leven, zonder dat hij de gsm en wifi volledig uit zijn leven verbant. Zo telefoneert hij binnenshuis met een vaste telefoon en legt hij zijn smartphone aan de kant voor dagelijks werk. “Je moet op een verstandige manier met de technologie omgaan,” zegt Vandenbosch. “Zolang je router op een plaats staat zodat je een goede wifiverbinding hebt, zou je tevreden moeten zijn. Je hoeft het toestel niet recht naast jou te plaatsen om op het internet te kunnen gaan.” Verder voegt de professor aan zijn uitleg toe dat je de potentiële risico’s moet afwegen tegen de voordelen. “De gsm heeft ook al een hoop levens gered.”

Je krijgt veel meer straling te verwerken van je smartphone dan van een nabijgelegen zendmast.

Stralingsbron

Voorlopig lijkt een finaal verdict over de gevaren van straling nog lang niet in zicht. Wel is het geweten dat de populariteit van mobiele toestellen er voor heeft gezorgd dat de hoeveelheid straling drastisch is gestegen. Acuut lijkt niemand hier problemen aan over te houden, maar over de gevaren op lange termijn is voorlopig nog weinig bekend.

Wie zich zorgen maakt over een gsm-mast die vlak bij zijn huis staat, kan in elk geval rustig slapen. De hoeveelheid straling die je lichaam absorbeert, is sterk afhankelijk van de afstand. Wanneer de stralingsbron zich op tien meter van jou bevindt, zal slechts een honderdste van deze straling je bereiken. Neemt deze afstand toe tot honderd meter, dan absorbeert je lichaam nog slechts een tienduizendste van de oorspronkelijke straling. Op dat vlak is je smartphone een stuk gevaarlijker; deze hou je immers vlak bij je hoofd. De hoeveelheid straling die we dagelijks te verwerken krijgen van onze mobiele toestellen is dan ook een stuk groter dan wat we via zendmasten binnenkrijgen. “Door te sms’en in plaats van te bellen beperk je de hoeveelheid straling die je lichaam absorbeert,” weet Vandenbosch.

Uiteraard is aan jou de keuze in hoeverre je rekening houdt met dergelijke tips, zeker nu blijkt dat na jaren onderzoek er nog steeds geen sluitend bewijs is dat de straling ons schade berokkent. Zoals Vandenbosch vertelt, kan het echter geen kwaad om voorzorgen te nemen voor mogelijke, onontdekte gevolgen. Waarom zou je jezelf potentieel schade berokkenen, wanneer het terugschroeven van de hoeveelheid straling die je absorbeert je leven niet drastisch verandert?

De voorbije jaren is de hoeveelheid signalen die het luchtruim doorkruist en ongezien doorheen onze lichaamsdelen snijdt aan versneld tempo toegenomen. Toestellen die vroeger geen signalen uitstuurden, worden omgetoverd tot slimme apparaten die in verschillende frequenties data uitwisselen. De telefoon is hiervan een mooi voorbeeld: vroeger was je erg beperkt in je bewegingen door de draad waarmee de hoorn aan het toestel was verbonden; nu verwachten we ook in het midden van de natuur nog steeds in contact te kunnen komen met familie.

Deze gewonnen vrijheid komt niet gratis. Gsm-masten schieten als paddenstoelen uit de grond en sturen hun signalen uit naar iedere willekeurige voorbijganger – of hij nu wil bellen of niet. Onze smartphones sturen op hun beurt signalen terug, waardoor een drukbevolkte plaats als België al snel volledig overlapt wordt door een fijn maas van stralen. Dat deze straling een invloed heeft op ons lichaam en onze omgeving valt niet te ontkennen. Of de straling voor medische problemen zorgt, is echter niet zeker. Zogenaamde elektrosensitieven schreeuwen uit dat ze letterlijk ziek worden van de straling die onze lichamen dagdagelijks absorberen, anderen wijzen op het feit dat er geen sluitend bewijs is gevonden dat de kwaaltjes van elektrosensitieven daadwerkelijk te wijten zijn aan straling. We gingen op onderzoek uit en spraken met professor Vandenbosch van de KU Leuven om duidelijkheid te scheppen over de kwestie.

Elektromagnetisch spectrum

Alle signalen die door onze toestellen worden uitgestuurd en ontvangen, bevinden zich in het elektromagnetisch spectrum. Hiervan is zichtbaar licht het bekendste voorbeeld. Naargelang de frequentie waarmee een golf zich beweegt, zullen we een andere kleur licht waarnemen. Wanneer de frequentie te hoog of te laag wordt, zal het signaal niet langer zichtbaar zijn voor onze ogen. Met behulp van onder andere röntgentoestellen en infraroodcamera’s kunnen we deze onzichtbare straling wel voor een stuk in kaart brengen.

Zichtbaar licht is, behalve het enige elektromagnetische signaal dat we van nature uit kunnen zien, eveneens een kantelpunt in het spectrum. Alle signalen met een hogere frequentie dan het licht zijn namelijk ioniserend. Hiermee wordt bedoeld dat de straling voldoende energie bevat om atomaire verbindingen aan te vallen. Dit proces is schadelijk voor levende wezens, zoals de mens, en kan kanker veroorzaken. De overheid voert dan ook niet voor niets campagne met de boodschap “Medische beelden zijn geen vakantiekiekjes”. Enkel bij medische problemen zou je een röntgenfoto mogen laten maken.

Niet-ioniserend

Gelukkig voor ons vallen de signalen die gebruikt worden door elektronica in de andere helft van het elektromagnetisch spectrum, namelijk bij de niet-ioniserende stralen. Deze signalen hebben een lagere frequentie en bevatten bijgevolg minder energie, waardoor ze niet in staat zijn om atomen te ioniseren. “De straling van een gsm is een miljoen keer kleiner dan ioniserende straling. Het is onmogelijk dat deze straling voor ionisatie kan zorgen,” weet professor Vandenbosch.

Dit wil echter niet zeggen dat de signalen niet interageren met ons lichaam. “Er zijn drie effecten die door elektromagnetische straling opgewekt kunnen worden. Eén hiervan is ionisatie, verder kan er opwarming optreden en tenslotte kunnen er zich biologische effecten voordoen,” aldus Vandenbosch.

Verwarming

Dagelijks maken we dankbaar gebruik van het feit dat elektromagnetische straling voor opwarming zorgt. Je microgolfoven is hiervan een mooi voorbeeld. Ook wanneer we gaan zonnebaden, voelen we het verwarmingseffect van de straling. Dat dokters je waarschuwen je huid niet te lang bloot te stellen aan de zon heeft niets te maken met dit effect. Onzichtbaar voor onze ogen reizen UV-stralen tezamen met het zichtbare licht naar het aardoppervlak, waar de ioniserende stralen schade kunnen aanrichten. Een klein beetje van het schadelijke licht is geen probleem, maar wanneer je te lang en te vaak gaat zonnebaden, zal je een groot risico lopen op het ontwikkelen van huidkanker.

Volgens Vandenbosch is het verwarmingseffect van gsm-stralen verwaarloosbaar en bijgevolg onschadelijk voor de mens. “Wanneer je belt, zal je hoofd slechts een tiende van een graad warmer worden. Dit is veel minder dan wanneer je bijvoorbeeld de trap oploopt,” legt hij uit. “Pas wanneer cellen warmer worden dan 42 graden Celsius zullen ze afsterven.” Je hoofd in een werkende microgolfoven steken, is daarom geen goed idee. Door regelmatig te bellen of in de buurt van een zendmast te wonen, zal je daarentegen geen problemen ondervinden.

Wanneer je belt, zal je hoofd een tiende van een graad warmer worden.

Biologische effecten

Aangezien wifi- en gsm-stralen niet in staat zijn te ioniseren en het verwarmingseffect verwaarloosbaar klein is, concentreren onderzoeken naar schadelijke effecten van straling zich op de biologische effecten. Hierbij wordt nagekeken of de manier waarop de stralen interageren met weefsel en cellen schadelijk is. Jammer genoeg is het niet zo eenvoudig om sluitend bewijs te vinden dat straling voor gezondheidsproblemen zorgt. “We hebben geen weet van een mechanisme dat ons schade kan berokkenen,” vertelt Vandenbosch. “Daarom moeten we alles onderzoeken, wat moeilijk is.”

De onderzoeken die worden uitgevoerd, kan je in drie groepen opsplitsen. In de eerste plaats kunnen onderzoekers epidemiologisch te werk gaan. Ze ondervragen mensen over hun belgewoontes, zoals langs welke kant ze hun telefoon houden, en proberen de antwoorden te correleren met eventuele gezondheidsproblemen. Dergelijke onderzoeken zijn eenvoudig op te stellen, maar kunnen al snel grote fouten bevatten. Iemand die bijvoorbeeld aan zijn linkeroor kanker heeft gehad, zal sneller geneigd zijn om te zeggen dat hij zijn telefoon meestal aan dit oor houdt tijdens het bellen.

Onderzoek

Een tweede type onderzoek is in vivo. Hierbij wordt gebruik gemaakt van proefdieren, zoals ratten, om een hypothese uit te testen. Het voordeel aan deze methode is dat je de ratten in een gecontroleerde omgeving kan plaatsen om de effecten van straling te onderzoeken. Ook deze methode is echter niet volledig waterdicht. De omgeving waarin de ratten worden geplaatst, kan immers niet volledig gecontroleerd worden, waardoor ook externe factoren hun intrede doen in het onderzoek. Bovendien krijgen sommige ratten van nature uit gemakkelijker kanker en worden tijdens de in vivo-onderzoeken vaak hogere stralingsniveaus gebruikt dan wat we gemiddeld in België te verwerken krijgen. Hierdoor zijn de resultaten niet representatief voor onze leefomgeving.

Ten slotte worden er eveneens in vitro-onderzoeken gedaan naar de schadelijke effecten van straling. Hierbij wordt weefsel bestraald en kijkt men na of er zich veranderingen voordoen. “Men weet niet hoe representatief de gemeten effecten zijn voor een ziektebeeld,” voegt Vandenbosch hier aan toe. “Wanneer je bijvoorbeeld sport, zullen er eveneens veranderingen in je weefsel optreden. Deze zijn echter niet slecht voor onze gezondheid.”

Bij in vivo-onderzoek worden de effecten van straling onder andere op ratten onderzocht.

Lange termijn

De effecten van onder andere gsm- en wifistraling worden ondertussen al zo’n 25 à 30 jaar onderzocht, zonder afdoende resultaten. Professor Vandenbosch is er daarom van overtuigd dat de straling niet voor acute gezondheidsproblemen zorgt. “Aangezien we zoveel moeite moeten doen om iets aan te kunnen tonen, lijkt het me onmogelijk dat de straling voor acute problemen zorgt,” beweert Vandenbosch. “Wel kunnen er gevolgen op lange termijn zijn die we nog niet hebben kunnen opmeten. Voor mij zijn er twee belangrijke vragen die we moeten stellen. Wat doet de straling op 50 jaar tijd? We weten dat je van roken longkanker krijgt, maar dit zal eveneens niet onmiddellijk gebeuren nadat je je eerste sigaret hebt opgestoken. Verder zijn er mensen die beweren dat ze zeer gevoelig zijn aan straling. Is er een causaal verband tussen de toename van straling en hun ziektebeeld?”

Voorlopig zijn er op deze vragen jammer genoeg nog geen sluitende antwoorden. Vandenbosch raadt daarom aan om het ALATA-principe toe te passen, wat staat voor As Low As Technically Achievable. “De Vlaamse normen voor zendmasten zijn bij de strengste ter wereld. Toch kunnen we bijna overal in Vlaanderen nog steeds van alle diensten gebruik maken,” vertelt Vandenbosch. Met deze woorden probeert de professor aan te tonen dat het niet noodzakelijk is dat zendmasten zoveel mogelijk signalen uitsturen. De hoeveelheid straling kan serieus worden teruggeschroefd zonder dat de eindgebruiker hier iets van merkt. “In de wetenschap maken we gebruik van het voorzorgsprincipe. We houden rekening met mogelijke gevolgen, ook wanneer hier nog geen bewijzen voor zijn gevonden,” aldus vandenbosch.

Compromis

Ondanks het feit dat de Vlaamse richtlijnen al vrij streng zijn, vindt Vandenbosch dat er ruimte is voor verbetering. “Er moeten betere compromissen worden gevonden. We willen bijvoorbeeld dat onze gsm zowel binnen als buiten werkt. Om de signalen ook tot binnenshuis te krijgen moet de straling hoger gemaakt worden dan wanneer het signaal alleen buiten bereikbaar zou zijn. Dit zouden we beter kunnen regelen door aparte netwerken voor binnen en buiten te maken. De normen voor gsm-signalen voor buitenshuis zouden daardoor verstrengd kunnen worden.”

Vandenbosch past alvast enkele compromissen toe in zijn leven, zonder dat hij de gsm en wifi volledig uit zijn leven verbant. Zo telefoneert hij binnenshuis met een vaste telefoon en legt hij zijn smartphone aan de kant voor dagelijks werk. “Je moet op een verstandige manier met de technologie omgaan,” zegt Vandenbosch. “Zolang je router op een plaats staat zodat je een goede wifiverbinding hebt, zou je tevreden moeten zijn. Je hoeft het toestel niet recht naast jou te plaatsen om op het internet te kunnen gaan.” Verder voegt de professor aan zijn uitleg toe dat je de potentiële risico’s moet afwegen tegen de voordelen. “De gsm heeft ook al een hoop levens gered.”

Je krijgt veel meer straling te verwerken van je smartphone dan van een nabijgelegen zendmast.

Stralingsbron

Voorlopig lijkt een finaal verdict over de gevaren van straling nog lang niet in zicht. Wel is het geweten dat de populariteit van mobiele toestellen er voor heeft gezorgd dat de hoeveelheid straling drastisch is gestegen. Acuut lijkt niemand hier problemen aan over te houden, maar over de gevaren op lange termijn is voorlopig nog weinig bekend.

Wie zich zorgen maakt over een gsm-mast die vlak bij zijn huis staat, kan in elk geval rustig slapen. De hoeveelheid straling die je lichaam absorbeert, is sterk afhankelijk van de afstand. Wanneer de stralingsbron zich op tien meter van jou bevindt, zal slechts een honderdste van deze straling je bereiken. Neemt deze afstand toe tot honderd meter, dan absorbeert je lichaam nog slechts een tienduizendste van de oorspronkelijke straling. Op dat vlak is je smartphone een stuk gevaarlijker; deze hou je immers vlak bij je hoofd. De hoeveelheid straling die we dagelijks te verwerken krijgen van onze mobiele toestellen is dan ook een stuk groter dan wat we via zendmasten binnenkrijgen. “Door te sms’en in plaats van te bellen beperk je de hoeveelheid straling die je lichaam absorbeert,” weet Vandenbosch.

Uiteraard is aan jou de keuze in hoeverre je rekening houdt met dergelijke tips, zeker nu blijkt dat na jaren onderzoek er nog steeds geen sluitend bewijs is dat de straling ons schade berokkent. Zoals Vandenbosch vertelt, kan het echter geen kwaad om voorzorgen te nemen voor mogelijke, onontdekte gevolgen. Waarom zou je jezelf potentieel schade berokkenen, wanneer het terugschroeven van de hoeveelheid straling die je absorbeert je leven niet drastisch verandert?

gsmschadestralingWetenschapwifi

Gerelateerde artikelen

Volg ons

ICT Jaarboek 2021-2022 – TechPulse Business

ICT Jaarboek 2021-2022 – TechPulse Business

Bestel nu!