Europa vs Big Tech: een luis in de pels
Op 14 juli 2021 legt de Franse waakhond voor mededinging Google een boete van 500 miljoen euro op. De reden is het negeren van een afspraak tussen de techgigant en de overheid rond het tonen van nieuwssnippets in Google News. Google is bij wet verplicht om te onderhandelen met nieuwsuitgevers om hen te vergoeden voor die kleine stukjes nieuws. Het is een verplichte compensatie voor de groeiende ongelijkheden op de digitale advertentiemarkt. Google mag nieuwswebsites dan wel extra bezoekers bezorgen, het levert de uitgevers amper extra inkomsten op. Adverteerders kopen vooral advertenties aan voor de grote technologieplatformen en niet bij de kleinere nieuwswebsites. Met een boete wil de Franse autoriteit Google het duidelijke signaal geven dat zij niet alle kaarten in handen hebben aan de onderhandelingstafel. Het is een van de hoogste antitrustboetes die tot op heden is uitgeschreven in Europa. De hoogste Europese antitrustboete tot op vandaag werd opgelegd aan Google in 2018, voor de dominante marktpositie van Android in de mobiele markt. De boete bedroeg 4,34 miljard euro.
We geven dit voorval mee om het veranderende politieke klimaat ten aanzien van de Big Tech in Europa te illustreren. Wereldwijd proberen beleidsmakers terug grip te krijgen op multinationals uit de technologiesector. Nu we steeds afhankelijker zijn van technologie in ons dagelijks leven, hebben de bedrijven achter onze favoriete platformen een enorme invloed gekregen. Antitrustwetten dienen om die macht in te perken. Hoewel antitrust een wereldwijd fenomeen is, focussen we ons hier vooral op hoe de Europese Unie mededinging benadert.
John Sherman: de vader van antitrust
Het concept ‘antitrust’ ontstond wel in de Verenigde Staten en dateert al van 1890. De Sherman Antitrust Act, vernoemd naar hoofdauteur John Sherman, legt voor het eerst begrippen als ‘vrije mededinging’ en ‘monopolievorming’ vast in een bindende wettekst. De originele tekst van de Sherman Act was slechts twee secties lang, maar de wet zou wel als inspiratie gelden voor antitrustwetten wereldwijd.
Ongeveer honderd jaar na het goedkeuren van de Sherman Antitrust Act kwam een groot technologiebedrijf er voor het eerst mee in aanraking. Rond de millenniumwisseling stelt de Amerikaanse overheid Microsoft in gebreke. Het softwarebedrijf maakte het nagenoeg onmogelijk hun eigen standaardbrowser Internet Explorer te verwijderen uit Windows. De regering beschouwde dit als een inbreuk op de tweede sectie van de Sherman-wet die monopolievormende praktijken verbiedt. Uiteindelijk komt Microsoft er best nog licht vanaf. Microsoft bereikt een akkoord om haar application programming interfaces (API’s) open te stellen voor externe partijen. Ze krijgen echter geen verbod om Internet Explorer en later Microsoft Edge als standaardbrowser naar Windows-gebruikers te brengen. De zaak deed heel wat stof opwaaien. Sommigen meenden dat de rechtbank te licht had opgetreden, anderen vreesden dan weer dat antitrust technologische innovatie zou afremmen. Die discussie steekt nog steeds de kop op bij antitrustzaken.
Europa vs. Big Tech: vier strijdtonelen
1. Monopolievorming
In de Europese wetgeving valt antitrust onder het vrije mededingingsrecht, dat inhoudt dat elke partij in een markt een gelijke kans zou moeten krijgen. Het mededingingsrecht werd vastgelegd in het Verdrag van Rome dat de basis legde voor de stichting van de Europese Unie. Businesspraktijken die de openheid van een markt in het gedrag brengen zijn strafbaar in de Europese wet. Daaronder vallen onder meer kartelvorming, machtconcentratie en machtsmisbruik vanwege dominante speler(s) in een markt. Voor dat laatste is Google al vaak op het matje geroepen.
Handhaving van wetten is binnen de Europese Unie vaak een complexe materie. De Europese Commissie heeft haar eigen commissaris voor Mededinging. Sinds 1 november 2014 is dat de Deense Margrethe Vestager, die een oogje in het zeil houdt en de bevoegdheid heeft boetes op te leggen. Maar elke lidstaat moet ook de Europese wetgeving vertalen naar de eigen grondwet. Dat kan ervoor zorgen dat elk land een eigen invulling geeft aan het mededingingsprincipe. Ook komt de bevoegdheid op nationaal niveau meestal bij het land te liggen waar het hoofdkwartier gevestigd is. Zo is de macht die een land als België heeft tegenover Facebook redelijk beperkt. Ierland daarentegen heeft juist zeer veel bevoegdheid omdat veel Amerikaanse techbedrijven hun Europese hoofdkantoren in Dublin hebben gevestigd.
2. Privacy
Er zijn nog andere Europese wetten die minder rechtstreeks gelinkt zijn aan antitrust, maar die Europa wel als een stok achter de deur van de techgiganten kan gebruiken en aanleiding kunnen geven tot antitrustzaken. Denk bijvoorbeeld aan het befaamde privacyschild. Dit was een samenwerkingsakkoord tussen de Europese Unie en de Amerikaanse regering rond de overdracht van gegevens van Europeanen naar Amerikaanse servers. Toen een Europese rechter vorig jaar besliste om dat privacyschild nietig te verklaren wegens onvoldoende privacygaranties, veroorzaakte dat een vervelend juridisch vacuüm voor de beheerders van dataservers. Nu het schild niet meer van kracht is, zou het zelfs kunnen leiden tot een exportverbod van data uit Europa. Dan zouden Amerikaanse bedrijven gegevens van al hun Europese klanten op Europees grondgebied moeten bewaren. Dat bezorgt techbedrijven kopzorgen, gezien de veel strengere voorwaarden voor dataopslag die gelden in Europa; Facebook heeft er zelfs al mee gedreigd weg te trekken uit Europa als dit erdoor komt.
3. Auteursrecht
Veel chaos is ook ontstaan door een omstreden copyrightwet die in 2019 het levenslicht zag. De nieuwe auteurswet moet het klassieke auteursrecht beter aanpassen aan het digitale tijdperk. Zo zou het bijvoorbeeld moeilijker worden om foto’s en video’s te delen via sociale media. De platformen moeten licenties bezitten voor de loutere verspreiding van auteursrechtelijk beschermd werk. Ook nieuws valt onder deze nieuwe wetgeving. De wet omschrijft Google en Facebook als ‘link tanks’ waar links naar nieuwsartikels worden gedeeld. Omdat die links ook vaak een korte samenvatting en/of afbeelding bevatten, zouden nieuwsuitgevers het recht hebben om bij de socialemediaplatformen royalty’s te eisen. Google en Facebook kanten zich echter tegen deze wet omdat zij het disproportioneel vinden dat zij moeten betalen voor nieuwssnippets, terwijl ze nieuwsuitgevers gratis van hun diensten laten gebruikmaken. De antitrustzaak Google vs. Frankrijk is een resultaat van de auteursrechtwet. De nieuwsdiscussie heeft zich ondertussen ook al ver buiten Europa verplaatst. Toen de Australische regering begin dit jaar een gelijkaardige wet goedkeurde, leidde dat eveneens tot een conflict met de techbedrijven.
- Lees ons opiniestuk “Facebook schiet zichzelf (opnieuw) in de voet”
4. Belastingen
Ten slotte is Europa ook volop bezig met de fiscale wetgeving voor multinationals aan te passen. Dat zou moeten voorkomen dat bedrijven die in heel Europa actief zijn profiteren van nationale belastingwetgevingen. Amerikaanse (tech)bedrijven plaatsen hun Europese hoofdkantoor in het land dat hen de beste fiscale voordelen biedt. Binnen de Europese Unie blijkt Ierland de heilige graal te zijn. De nieuwe wet trekt 1) de tarieven van digitale diensten op de bruto-omzet op tot 21% en 2) verplicht internationale bedrijven om belastingen af te staan waar de winst wordt gemaakt in de plaats van waar de maatschappelijke zetel gevestigd is. Het wetsvoorstel werd op 29 april met een overdonderende meerderheid (549 stemmen voor, 70 tegen en 75 onthoudingen) goedgekeurd door het Europees Parlement. Nu moet de concrete wettekst nog ontworpen worden. Het idee van een strengere belastingwet kwam in een stroomversnelling nadat Apple in juli 2020 in beroep een boete van 13 miljard euro voor vermeende belastingontduiking wist kwijt te schelden.
Antitrust is een brandend actueel thema en zal dat ook in de komende jaren zo blijven. Niet enkel in Europa, maar overal ter wereld zoeken beleidsmakers naar een manier om de Big Tech in het gareel te doen lopen. Die is echter ook goed gewapend voor de strijd. We kunnen alleen maar hopen dat de technologie er ook daadwerkelijk beter van wordt.
Op 14 juli 2021 legt de Franse waakhond voor mededinging Google een boete van 500 miljoen euro op. De reden is het negeren van een afspraak tussen de techgigant en de overheid rond het tonen van nieuwssnippets in Google News. Google is bij wet verplicht om te onderhandelen met nieuwsuitgevers om hen te vergoeden voor die kleine stukjes nieuws. Het is een verplichte compensatie voor de groeiende ongelijkheden op de digitale advertentiemarkt. Google mag nieuwswebsites dan wel extra bezoekers bezorgen, het levert de uitgevers amper extra inkomsten op. Adverteerders kopen vooral advertenties aan voor de grote technologieplatformen en niet bij de kleinere nieuwswebsites. Met een boete wil de Franse autoriteit Google het duidelijke signaal geven dat zij niet alle kaarten in handen hebben aan de onderhandelingstafel. Het is een van de hoogste antitrustboetes die tot op heden is uitgeschreven in Europa. De hoogste Europese antitrustboete tot op vandaag werd opgelegd aan Google in 2018, voor de dominante marktpositie van Android in de mobiele markt. De boete bedroeg 4,34 miljard euro.
We geven dit voorval mee om het veranderende politieke klimaat ten aanzien van de Big Tech in Europa te illustreren. Wereldwijd proberen beleidsmakers terug grip te krijgen op multinationals uit de technologiesector. Nu we steeds afhankelijker zijn van technologie in ons dagelijks leven, hebben de bedrijven achter onze favoriete platformen een enorme invloed gekregen. Antitrustwetten dienen om die macht in te perken. Hoewel antitrust een wereldwijd fenomeen is, focussen we ons hier vooral op hoe de Europese Unie mededinging benadert.
John Sherman: de vader van antitrust
Het concept ‘antitrust’ ontstond wel in de Verenigde Staten en dateert al van 1890. De Sherman Antitrust Act, vernoemd naar hoofdauteur John Sherman, legt voor het eerst begrippen als ‘vrije mededinging’ en ‘monopolievorming’ vast in een bindende wettekst. De originele tekst van de Sherman Act was slechts twee secties lang, maar de wet zou wel als inspiratie gelden voor antitrustwetten wereldwijd.
Ongeveer honderd jaar na het goedkeuren van de Sherman Antitrust Act kwam een groot technologiebedrijf er voor het eerst mee in aanraking. Rond de millenniumwisseling stelt de Amerikaanse overheid Microsoft in gebreke. Het softwarebedrijf maakte het nagenoeg onmogelijk hun eigen standaardbrowser Internet Explorer te verwijderen uit Windows. De regering beschouwde dit als een inbreuk op de tweede sectie van de Sherman-wet die monopolievormende praktijken verbiedt. Uiteindelijk komt Microsoft er best nog licht vanaf. Microsoft bereikt een akkoord om haar application programming interfaces (API’s) open te stellen voor externe partijen. Ze krijgen echter geen verbod om Internet Explorer en later Microsoft Edge als standaardbrowser naar Windows-gebruikers te brengen. De zaak deed heel wat stof opwaaien. Sommigen meenden dat de rechtbank te licht had opgetreden, anderen vreesden dan weer dat antitrust technologische innovatie zou afremmen. Die discussie steekt nog steeds de kop op bij antitrustzaken.
Europa vs. Big Tech: vier strijdtonelen
1. Monopolievorming
In de Europese wetgeving valt antitrust onder het vrije mededingingsrecht, dat inhoudt dat elke partij in een markt een gelijke kans zou moeten krijgen. Het mededingingsrecht werd vastgelegd in het Verdrag van Rome dat de basis legde voor de stichting van de Europese Unie. Businesspraktijken die de openheid van een markt in het gedrag brengen zijn strafbaar in de Europese wet. Daaronder vallen onder meer kartelvorming, machtconcentratie en machtsmisbruik vanwege dominante speler(s) in een markt. Voor dat laatste is Google al vaak op het matje geroepen.
Handhaving van wetten is binnen de Europese Unie vaak een complexe materie. De Europese Commissie heeft haar eigen commissaris voor Mededinging. Sinds 1 november 2014 is dat de Deense Margrethe Vestager, die een oogje in het zeil houdt en de bevoegdheid heeft boetes op te leggen. Maar elke lidstaat moet ook de Europese wetgeving vertalen naar de eigen grondwet. Dat kan ervoor zorgen dat elk land een eigen invulling geeft aan het mededingingsprincipe. Ook komt de bevoegdheid op nationaal niveau meestal bij het land te liggen waar het hoofdkwartier gevestigd is. Zo is de macht die een land als België heeft tegenover Facebook redelijk beperkt. Ierland daarentegen heeft juist zeer veel bevoegdheid omdat veel Amerikaanse techbedrijven hun Europese hoofdkantoren in Dublin hebben gevestigd.
2. Privacy
Er zijn nog andere Europese wetten die minder rechtstreeks gelinkt zijn aan antitrust, maar die Europa wel als een stok achter de deur van de techgiganten kan gebruiken en aanleiding kunnen geven tot antitrustzaken. Denk bijvoorbeeld aan het befaamde privacyschild. Dit was een samenwerkingsakkoord tussen de Europese Unie en de Amerikaanse regering rond de overdracht van gegevens van Europeanen naar Amerikaanse servers. Toen een Europese rechter vorig jaar besliste om dat privacyschild nietig te verklaren wegens onvoldoende privacygaranties, veroorzaakte dat een vervelend juridisch vacuüm voor de beheerders van dataservers. Nu het schild niet meer van kracht is, zou het zelfs kunnen leiden tot een exportverbod van data uit Europa. Dan zouden Amerikaanse bedrijven gegevens van al hun Europese klanten op Europees grondgebied moeten bewaren. Dat bezorgt techbedrijven kopzorgen, gezien de veel strengere voorwaarden voor dataopslag die gelden in Europa; Facebook heeft er zelfs al mee gedreigd weg te trekken uit Europa als dit erdoor komt.
3. Auteursrecht
Veel chaos is ook ontstaan door een omstreden copyrightwet die in 2019 het levenslicht zag. De nieuwe auteurswet moet het klassieke auteursrecht beter aanpassen aan het digitale tijdperk. Zo zou het bijvoorbeeld moeilijker worden om foto’s en video’s te delen via sociale media. De platformen moeten licenties bezitten voor de loutere verspreiding van auteursrechtelijk beschermd werk. Ook nieuws valt onder deze nieuwe wetgeving. De wet omschrijft Google en Facebook als ‘link tanks’ waar links naar nieuwsartikels worden gedeeld. Omdat die links ook vaak een korte samenvatting en/of afbeelding bevatten, zouden nieuwsuitgevers het recht hebben om bij de socialemediaplatformen royalty’s te eisen. Google en Facebook kanten zich echter tegen deze wet omdat zij het disproportioneel vinden dat zij moeten betalen voor nieuwssnippets, terwijl ze nieuwsuitgevers gratis van hun diensten laten gebruikmaken. De antitrustzaak Google vs. Frankrijk is een resultaat van de auteursrechtwet. De nieuwsdiscussie heeft zich ondertussen ook al ver buiten Europa verplaatst. Toen de Australische regering begin dit jaar een gelijkaardige wet goedkeurde, leidde dat eveneens tot een conflict met de techbedrijven.
- Lees ons opiniestuk “Facebook schiet zichzelf (opnieuw) in de voet”
4. Belastingen
Ten slotte is Europa ook volop bezig met de fiscale wetgeving voor multinationals aan te passen. Dat zou moeten voorkomen dat bedrijven die in heel Europa actief zijn profiteren van nationale belastingwetgevingen. Amerikaanse (tech)bedrijven plaatsen hun Europese hoofdkantoor in het land dat hen de beste fiscale voordelen biedt. Binnen de Europese Unie blijkt Ierland de heilige graal te zijn. De nieuwe wet trekt 1) de tarieven van digitale diensten op de bruto-omzet op tot 21% en 2) verplicht internationale bedrijven om belastingen af te staan waar de winst wordt gemaakt in de plaats van waar de maatschappelijke zetel gevestigd is. Het wetsvoorstel werd op 29 april met een overdonderende meerderheid (549 stemmen voor, 70 tegen en 75 onthoudingen) goedgekeurd door het Europees Parlement. Nu moet de concrete wettekst nog ontworpen worden. Het idee van een strengere belastingwet kwam in een stroomversnelling nadat Apple in juli 2020 in beroep een boete van 13 miljard euro voor vermeende belastingontduiking wist kwijt te schelden.
Antitrust is een brandend actueel thema en zal dat ook in de komende jaren zo blijven. Niet enkel in Europa, maar overal ter wereld zoeken beleidsmakers naar een manier om de Big Tech in het gareel te doen lopen. Die is echter ook goed gewapend voor de strijd. We kunnen alleen maar hopen dat de technologie er ook daadwerkelijk beter van wordt.