Review Audio-Technica AT-LP5: Ouderwets, maar zo modern
Neem bijvoorbeeld de Audio-Technica AT-LP5, een platenspeler die je de tijd van vroeger helemaal doet vergeten. Geen toestel voor wie muziek luistert op YouTube met een hoofdtelefoon van de Action (schaam je), maar wel voor wie muziek beleeft in plaats van beluistert.
Installatie
Zelden zie je een persoon voorzichtiger zijn dan wanneer die zijn/haar nieuwe platenspeler uitpakt. In de doos vind je een aantal onderdelen, zoals een rubberen mat zodat je platen stevig blijven liggen tijdens het luisteren, een tussenstuk zodat je alle platen kan afspelen, een stofkap en uiteraard de arm en het onderstuk zelf.
Het meest delicate (en belangrijkste) deel van de installatie is natuurlijk om de naaldkracht in te stellen. Welke naaldkracht je precies moet instellen, wordt gedefinieerd door de fabrikant. Bij Audio-Technica is een gewicht van 2 gram bijvoorbeeld ideaal voor het element en de arm (die beiden door Audio-Technica werden ontworpen). Een YouTube-filmpje hielp ons om deze naalddruk zorgvuldig in te stellen. In principe houdt het niet meer in dan het tegengewicht op nul zetten, een balans zoeken en vervolgens aan een wieltje draaien. Zo zorg je ervoor dat steeds het juiste gewicht op je plaat terechtkomt zonder dat je plaat erdoor beschadigd wordt. Echte audiofielen vertrouwen een fabrikant natuurlijk niet zomaar en gaan daarom met een gespecialiseerde weegschaal de naaldkracht tot op de milligram precies instellen, maar ook wanneer je het met de losse hand doet, mag je er zeker van zijn dat de platenspeler heel precies werkt. Dat heb je te danken aan het goed doordachte design van de AT-LP5.
Vervolgens is het enkel een kwestie van de platenspeler aansluiten op je receiver met de meegeleverde RCA-kabel. Wanneer je receiver dit ondersteunt, kan je de platenspeler ook aarden met de GND-aansluiting. Dit verhindert het bromgeluid dat je anders wel kan hebben. Achterop de platenspeler vind je eveneens een schakelaar om te wisselen tussen ‘phono’ en ‘line’. Deze zet je op ‘line’ wanneer je de ingebouwde voorversterker van de platenspeler wil gebruiken. Wanneer je een eigen voorversterker hebt die betere kwaliteit levert, dan kan je de platenspeler hiermee verbinden en kiezen voor ‘phono’. De platenspeler schakelt dan zijn eigen ingebouwde voorversterker uit en gebruikt je eigen voorversterker. Handig!
Eerste gebruik
De platenspeler inschakelen doe je met een knopje achteraan. De positionering van deze knop zorgt ervoor dat deze niet in het zicht zit, maar dat betekent ook wel dat je steeds wat krampachtig met je hand naar de schakelaar moet zoeken wanneer je de platenspeler wil gebruiken. Een betere positionering van deze knop was dus zeker welkom geweest. Vervolgens licht er een ledje op zodat je steeds duidelijk ziet dat de platenspeler is ingeschakeld. Naast dat ledje, zit er een knop waarmee je de platenspeler laat draaien, op 33 of 45 toeren.
Eenmaal je de platenspeler hebt opgebouwd, krijg je een platenspeler die er qua design wat oubollig uitziet, maar wel erg veel vertrouwen uitstraalt door zijn solide bouwkwaliteit. Dat vertaalt zich ook in het gewicht, want de weegschaal komt op ruim 10 kilo te staan.
Niet voor ieders beurs
De AT-LP5 van Audio Technica behoort lang niet bij de goedkoopste platenspelers op de markt, maar dit is dan ook niet de doelgroep van Audio-Technica. Het bedrijf richt zich duidelijk op de doelgroep die wat meer wil betalen gewoon om te genieten van de gemoedsrust dat ze een apparaat te pakken hebben dat bestaat uit onderdelen waar budgetspelers niet aan kunnen tippen.
Zo koos de fabrikant bijvoorbeeld voor een gemotoriseerde aandrijving in plaats van een riem. Dit heeft als voordeel dat de platenspeler sneller kan starten en stoppen, maar kan bij goedkope varianten ook voor een motorgeluid zorgen dat je hoort tijdens het spelen. Door gebruik te maken van dempende materialen, is dat alvast niet het geval bij de AT-LP5. Zo’n “Direct Drive” mechanisme zorgt ook steeds voor een precieze draaisnelheid, in tegenstelling tot een “Belt Drive” aandrijving waarmee het langer duurt om de platenspeler op volle snelheid te krijgen en soms precisie mist.
Neem bijvoorbeeld de Audio-Technica AT-LP5, een platenspeler die je de tijd van vroeger helemaal doet vergeten. Geen toestel voor wie muziek luistert op YouTube met een hoofdtelefoon van de Action (schaam je), maar wel voor wie muziek beleeft in plaats van beluistert.
Installatie
Zelden zie je een persoon voorzichtiger zijn dan wanneer die zijn/haar nieuwe platenspeler uitpakt. In de doos vind je een aantal onderdelen, zoals een rubberen mat zodat je platen stevig blijven liggen tijdens het luisteren, een tussenstuk zodat je alle platen kan afspelen, een stofkap en uiteraard de arm en het onderstuk zelf.
Het meest delicate (en belangrijkste) deel van de installatie is natuurlijk om de naaldkracht in te stellen. Welke naaldkracht je precies moet instellen, wordt gedefinieerd door de fabrikant. Bij Audio-Technica is een gewicht van 2 gram bijvoorbeeld ideaal voor het element en de arm (die beiden door Audio-Technica werden ontworpen). Een YouTube-filmpje hielp ons om deze naalddruk zorgvuldig in te stellen. In principe houdt het niet meer in dan het tegengewicht op nul zetten, een balans zoeken en vervolgens aan een wieltje draaien. Zo zorg je ervoor dat steeds het juiste gewicht op je plaat terechtkomt zonder dat je plaat erdoor beschadigd wordt. Echte audiofielen vertrouwen een fabrikant natuurlijk niet zomaar en gaan daarom met een gespecialiseerde weegschaal de naaldkracht tot op de milligram precies instellen, maar ook wanneer je het met de losse hand doet, mag je er zeker van zijn dat de platenspeler heel precies werkt. Dat heb je te danken aan het goed doordachte design van de AT-LP5.
Vervolgens is het enkel een kwestie van de platenspeler aansluiten op je receiver met de meegeleverde RCA-kabel. Wanneer je receiver dit ondersteunt, kan je de platenspeler ook aarden met de GND-aansluiting. Dit verhindert het bromgeluid dat je anders wel kan hebben. Achterop de platenspeler vind je eveneens een schakelaar om te wisselen tussen ‘phono’ en ‘line’. Deze zet je op ‘line’ wanneer je de ingebouwde voorversterker van de platenspeler wil gebruiken. Wanneer je een eigen voorversterker hebt die betere kwaliteit levert, dan kan je de platenspeler hiermee verbinden en kiezen voor ‘phono’. De platenspeler schakelt dan zijn eigen ingebouwde voorversterker uit en gebruikt je eigen voorversterker. Handig!
Eerste gebruik
De platenspeler inschakelen doe je met een knopje achteraan. De positionering van deze knop zorgt ervoor dat deze niet in het zicht zit, maar dat betekent ook wel dat je steeds wat krampachtig met je hand naar de schakelaar moet zoeken wanneer je de platenspeler wil gebruiken. Een betere positionering van deze knop was dus zeker welkom geweest. Vervolgens licht er een ledje op zodat je steeds duidelijk ziet dat de platenspeler is ingeschakeld. Naast dat ledje, zit er een knop waarmee je de platenspeler laat draaien, op 33 of 45 toeren.
Eenmaal je de platenspeler hebt opgebouwd, krijg je een platenspeler die er qua design wat oubollig uitziet, maar wel erg veel vertrouwen uitstraalt door zijn solide bouwkwaliteit. Dat vertaalt zich ook in het gewicht, want de weegschaal komt op ruim 10 kilo te staan.
Niet voor ieders beurs
De AT-LP5 van Audio Technica behoort lang niet bij de goedkoopste platenspelers op de markt, maar dit is dan ook niet de doelgroep van Audio-Technica. Het bedrijf richt zich duidelijk op de doelgroep die wat meer wil betalen gewoon om te genieten van de gemoedsrust dat ze een apparaat te pakken hebben dat bestaat uit onderdelen waar budgetspelers niet aan kunnen tippen.
Zo koos de fabrikant bijvoorbeeld voor een gemotoriseerde aandrijving in plaats van een riem. Dit heeft als voordeel dat de platenspeler sneller kan starten en stoppen, maar kan bij goedkope varianten ook voor een motorgeluid zorgen dat je hoort tijdens het spelen. Door gebruik te maken van dempende materialen, is dat alvast niet het geval bij de AT-LP5. Zo’n “Direct Drive” mechanisme zorgt ook steeds voor een precieze draaisnelheid, in tegenstelling tot een “Belt Drive” aandrijving waarmee het langer duurt om de platenspeler op volle snelheid te krijgen en soms precisie mist.