Een slimme stad, wat is dat eigenlijk?
Volgens de utopie van het Internet of Things wordt de hele wereld verbonden met het internet, of het nu om een slimme stofzuiger gaat of om een modern colablikje. Een veel voorkomende term daarbij is ‘Smart Cities’, waarbij ook steden een grootschalige technologie-injectie krijgen. Wat houdt dit concreet in? Kunnen we voortaan nog op straat lopen zonder dat onze geuren en kleuren in een gigantische databank verdwijnen? Op het Imec Technology Forum 2017 schijnen enkele onderzoekers hun licht op de City of Things: het project dat Antwerpen moet omtoveren in een intelligente stad.
Wat zijn Smart Cities?
Uit onderzoek blijkt dat veel Vlamingen niet exact weten wat een slimme stad is. Toegegeven, een eenduidige uitleg blijkt niet eenvoudig te zijn, want doorheen de jaren hebben specialisten al legio definities naar ons hoofd geslingerd. Als je het aan de doorsnee technologieleek vraagt, vormen ze een gebrekkig antwoord met ergens de kernwoorden ‘camera’ en ‘sensoren’ in hun zinsconstructie verweven. Vaak volgt daarop een vloek omdat ze hun privacy moeten afstaan of ‘dat de regering beter hun geld ergens anders in steekt’.
Pieter Ballon, onderzoeksleider bij het Leuvense innovatiecentrum Imec, legt uit wat hij verstaat onder een slimme stad. “Smart Cities zijn plaatsen waar IT in de infrastructuur en architectuur van een stad verweven wordt. Door de informatie die we verkrijgen uit realtime data van objecten en personen kunnen we sociaal-economische en milieugerelateerde problemen aankaarten.”
Doelgerichte technologie
De onderzoekers bij Imec hebben niet de ambitie om zomaar de Vlaamse steden vol te proppen met allerlei hypermoderne snufjes of onnodige informatie af te tappen. “We willen op maat van de stad doelgerichte technologie implementeren en zo bepaalde hindernissen overbruggen.”
Dit illustreert Ballon met een voorbeeld bij de Antwerpse brandweer. “Wanneer er een overstroming is, moeten pompiers zich reppen om op allerlei locaties in de stad water weg te pompen. Dat brengt een heleboel chaos met zich mee. Door middel van een intelligent systeem worden overstromingen vroegtijdig gedetecteerd en wordt de brandweer tijdig verwittigd. Zo kunnen ze al preventief water wegpompen.”
John Baekelmans, vice-president bij Imec, verduidelijkt dat een Smart City niet de ambitie heeft om de interne werking van een stad overboord te gooien. “Het Internet of Things moet juist een extra hulpmiddel worden om het leven een stukje makkelijker te maken. Daarom is het belangrijk dat we de technologie systematisch implementeren, en niet zomaar willekeurig wat sensoren installeren en een mobiele app voor de leeuwen gooien.”
“Daarnaast is er nood aan een open platform. Het is leuk dat we deze data verzamelen, maar als we er niets mee doen, hebben deze snufjes ook weinig nut. Een open platform moet aan alle geïnteresseerden de nodige data verschaffen om te innoveren en oplossingen voor de legio problemen aan te bieden.”
Mobiliteitsprobleem centraal
Ballon hielp mee de slimme stadsmeter ontwikkelen die peilt wat de burgers juist verwachten van een slimme stad. Daaruit blijkt dat de Vlaming vooral wil dat de slimme stad het mobiliteitsprobleem oplost. Dankzij de data uit de nieuwe IoT-technologieën kunnen heel wat verkeersopstoppingen verdwijnen.
Een onderdeel daarvan is het Smart Highway-project. Op drie verschillende gedeeltes van de snelwegen in en rond Antwerpen zullen sensoren worden uitgerust om verscheidene experimenten uit te voeren. Het in colonne rijden van trucks, bijvoorbeeld, waarbij enkele voertuigen zonder bestuurder het goede voorbeeld moeten tonen.
Privacy-nachtmerrie in wording?
Maar hoe vermijd je dat het City of Things een regelrechte nachtmerrie wordt voor de privacy? Uit een enquête in Vlaanderen blijkt dat negen op tien Vlamingen verontrust zijn over hun privacy. Het is immers gevaarlijk om al die macht te geven aan een handjevol technologieconcerns en het wordt dus belangrijk dat er richtlijnen komen om hun impact in te dammen.
Wel is het merendeel van hen bereid om hun privacy af te staan in ruil voor betere, efficiëntere en (vooral) veiligere diensten. Opmerkelijk is dat Vlamingen argwanend zijn tegenover bedrijven. Ze staan liever data af aan de overheid dan aan private spelers.
Wappr-app
Als de burger niet participeert in het City of Things-project, dan is het Imec-geesteskind gedoemd om te falen, aldus Baekelmans. “Om een stad een intelligentieboost te geven, moet iedereen samenwerken: stadsbestuur, bedrijven, onderzoeksinstellingen en vooral: de burger. We willen hen direct laten deelnemen in het debat door vergaderingssessies en stemmingen te organiseren.”
In Antwerpen is een app ontwikkeld om de afstand tussen burger en bestuur te minimaliseren. Ontwikkelaar David Vermeir verduidelijkt het nut van de Wappr-app. “We willen enerzijds data verzamelen door gerichte vragen te stellen aan de burger, en anderzijds op de applicatie de resultaten van die bevragingen publiek maken. Als je bijvoorbeeld in het station van Antwerpen aankomt, krijg je de vraag hoe veilig je je voelt. Op deze manier krijgt de doorsnee Antwerpenaar inspraak in de beleidsvorming. Deze data is trouwens niet enkel van nut voor het stadsbestuur maar ook voor bijvoorbeeld onderzoeksinstellingen of bedrijven die maatschappelijke problemen willen aankaarten.” Een bètaversie zal reeds in juli beschikbaar zijn, waarbij enkele drukke gebieden al getest worden. In september wordt de mobiele applicatie op het grote publiek losgelaten.
Een slimme toepassing hiervan is de Citizenbike. “Dit is een klein 3D-geprint gadget met allerlei sensoren die je kan monteren op je fiets. Het houdt bijvoorbeeld bij waar de fietser is en wat de luchtkwaliteit onderweg is. Het bevat ook twee knoppen waarmee je onderweg een locatie kan markeren als een positieve of negatieve ervaring.” Een duizendtal proefpersonen zullen zo’n apparaatje monteren op hun tweewieler.
Volgens de utopie van het Internet of Things wordt de hele wereld verbonden met het internet, of het nu om een slimme stofzuiger gaat of om een modern colablikje. Een veel voorkomende term daarbij is ‘Smart Cities’, waarbij ook steden een grootschalige technologie-injectie krijgen. Wat houdt dit concreet in? Kunnen we voortaan nog op straat lopen zonder dat onze geuren en kleuren in een gigantische databank verdwijnen? Op het Imec Technology Forum 2017 schijnen enkele onderzoekers hun licht op de City of Things: het project dat Antwerpen moet omtoveren in een intelligente stad.
Wat zijn Smart Cities?
Uit onderzoek blijkt dat veel Vlamingen niet exact weten wat een slimme stad is. Toegegeven, een eenduidige uitleg blijkt niet eenvoudig te zijn, want doorheen de jaren hebben specialisten al legio definities naar ons hoofd geslingerd. Als je het aan de doorsnee technologieleek vraagt, vormen ze een gebrekkig antwoord met ergens de kernwoorden ‘camera’ en ‘sensoren’ in hun zinsconstructie verweven. Vaak volgt daarop een vloek omdat ze hun privacy moeten afstaan of ‘dat de regering beter hun geld ergens anders in steekt’.
Pieter Ballon, onderzoeksleider bij het Leuvense innovatiecentrum Imec, legt uit wat hij verstaat onder een slimme stad. “Smart Cities zijn plaatsen waar IT in de infrastructuur en architectuur van een stad verweven wordt. Door de informatie die we verkrijgen uit realtime data van objecten en personen kunnen we sociaal-economische en milieugerelateerde problemen aankaarten.”
Doelgerichte technologie
De onderzoekers bij Imec hebben niet de ambitie om zomaar de Vlaamse steden vol te proppen met allerlei hypermoderne snufjes of onnodige informatie af te tappen. “We willen op maat van de stad doelgerichte technologie implementeren en zo bepaalde hindernissen overbruggen.”
Dit illustreert Ballon met een voorbeeld bij de Antwerpse brandweer. “Wanneer er een overstroming is, moeten pompiers zich reppen om op allerlei locaties in de stad water weg te pompen. Dat brengt een heleboel chaos met zich mee. Door middel van een intelligent systeem worden overstromingen vroegtijdig gedetecteerd en wordt de brandweer tijdig verwittigd. Zo kunnen ze al preventief water wegpompen.”
John Baekelmans, vice-president bij Imec, verduidelijkt dat een Smart City niet de ambitie heeft om de interne werking van een stad overboord te gooien. “Het Internet of Things moet juist een extra hulpmiddel worden om het leven een stukje makkelijker te maken. Daarom is het belangrijk dat we de technologie systematisch implementeren, en niet zomaar willekeurig wat sensoren installeren en een mobiele app voor de leeuwen gooien.”
“Daarnaast is er nood aan een open platform. Het is leuk dat we deze data verzamelen, maar als we er niets mee doen, hebben deze snufjes ook weinig nut. Een open platform moet aan alle geïnteresseerden de nodige data verschaffen om te innoveren en oplossingen voor de legio problemen aan te bieden.”
Mobiliteitsprobleem centraal
Ballon hielp mee de slimme stadsmeter ontwikkelen die peilt wat de burgers juist verwachten van een slimme stad. Daaruit blijkt dat de Vlaming vooral wil dat de slimme stad het mobiliteitsprobleem oplost. Dankzij de data uit de nieuwe IoT-technologieën kunnen heel wat verkeersopstoppingen verdwijnen.
Een onderdeel daarvan is het Smart Highway-project. Op drie verschillende gedeeltes van de snelwegen in en rond Antwerpen zullen sensoren worden uitgerust om verscheidene experimenten uit te voeren. Het in colonne rijden van trucks, bijvoorbeeld, waarbij enkele voertuigen zonder bestuurder het goede voorbeeld moeten tonen.
Privacy-nachtmerrie in wording?
Maar hoe vermijd je dat het City of Things een regelrechte nachtmerrie wordt voor de privacy? Uit een enquête in Vlaanderen blijkt dat negen op tien Vlamingen verontrust zijn over hun privacy. Het is immers gevaarlijk om al die macht te geven aan een handjevol technologieconcerns en het wordt dus belangrijk dat er richtlijnen komen om hun impact in te dammen.
Wel is het merendeel van hen bereid om hun privacy af te staan in ruil voor betere, efficiëntere en (vooral) veiligere diensten. Opmerkelijk is dat Vlamingen argwanend zijn tegenover bedrijven. Ze staan liever data af aan de overheid dan aan private spelers.
Wappr-app
Als de burger niet participeert in het City of Things-project, dan is het Imec-geesteskind gedoemd om te falen, aldus Baekelmans. “Om een stad een intelligentieboost te geven, moet iedereen samenwerken: stadsbestuur, bedrijven, onderzoeksinstellingen en vooral: de burger. We willen hen direct laten deelnemen in het debat door vergaderingssessies en stemmingen te organiseren.”
In Antwerpen is een app ontwikkeld om de afstand tussen burger en bestuur te minimaliseren. Ontwikkelaar David Vermeir verduidelijkt het nut van de Wappr-app. “We willen enerzijds data verzamelen door gerichte vragen te stellen aan de burger, en anderzijds op de applicatie de resultaten van die bevragingen publiek maken. Als je bijvoorbeeld in het station van Antwerpen aankomt, krijg je de vraag hoe veilig je je voelt. Op deze manier krijgt de doorsnee Antwerpenaar inspraak in de beleidsvorming. Deze data is trouwens niet enkel van nut voor het stadsbestuur maar ook voor bijvoorbeeld onderzoeksinstellingen of bedrijven die maatschappelijke problemen willen aankaarten.” Een bètaversie zal reeds in juli beschikbaar zijn, waarbij enkele drukke gebieden al getest worden. In september wordt de mobiele applicatie op het grote publiek losgelaten.
Een slimme toepassing hiervan is de Citizenbike. “Dit is een klein 3D-geprint gadget met allerlei sensoren die je kan monteren op je fiets. Het houdt bijvoorbeeld bij waar de fietser is en wat de luchtkwaliteit onderweg is. Het bevat ook twee knoppen waarmee je onderweg een locatie kan markeren als een positieve of negatieve ervaring.” Een duizendtal proefpersonen zullen zo’n apparaatje monteren op hun tweewieler.