VR-dagboek: het blijft niet boeiend
Na vier weken valt vooral op dat het nieuwe er echt wel af is. De Oculus Rift en HTC Vive uitvoerig testen zorgt zelfs voor een beetje een degout. Ik wil eens comfortabel op een klassieke manier gamen, controller in de hand en naar een scherm kijken. Virtual reality heeft zijn unieke eigenschappen, maar trop is te veel.
De grootste ergernis tot nu toe is zonder twijfel het zweten en de aandampende lenzen. Misschien zweet ik meer dan een gemiddeld persoon, maar steevast na sessies van 1,5 tot 2 uur parelt het zweet uitvoerig van mijn hoofd en worden de lenzen wazig. Einde speeltijd, minimum een kwartier wachten, en dan hoeft het voor mij niet meer. De afgelopen week intens No Man’s Sky gespeeld, wat aanvoelde als een absolute verademing. Een heel avondje gamen is geen probleem, je voelt je niet vermoeid achteraf. Top.
Misschien moet ik nog wat wennen aan VR, maar anderzijds is vier weken ook niet niets qua ervaring. Zeker niet met de intensiteit waarmee ik heb gespeeld. De enige spellen waar ik af en toe nog naartoe grijp, zijn Project Cars en Dirt Rally in combinatie met mijn stuur en Playseat. Hier voel je wel dat VR een ultieme beleving is, waardoor de aantrekkingskracht van deze setup zo groot is. Geen enkel ander spelgenre gaf mij tot nu toe de indruk dat het in VR beter werkte.
Exclusieve VR-spellen waar grote studio’s aan werken, zijn eerder schaars. Insomniac Games, bekend van Ratchet & Clank, Spyro en Sunset Overdrive, lanceerde twee maanden geleden Edge of Nowhere. Deze VR-exclusive zou je enkel maar zo kunnen spelen, terwijl in de praktijk de ervaring op een monitor had kunnen plaatsvinden. Er waren een handvol coole momenten waar VR uniek in is, zoals een gigantisch monster dat boven je hoofd beweegt en enkele schrikmomenten, maar meer ook niet. Na drie uur spelen is Edge of Nowhere uit, en echt iets missen doe je eerlijk gezegd niet.
[related_article id=”184806″]Crytek is nog zo’n grote studio die een VR-exclusieve titel heeft uitgebracht: The Climb. Hier moet je rotsen beklimmen in pittoreske omgevingen, bijna altijd op grote hoogte. Klinkt verschrikkelijk voor een hoogtevreeslijder zoals ik, maar de ervaring zelf valt best wel mee. Heel af en toe kriebelt het wel eens in de maag bij bepaalde sprongen, maar hier merk je wel dat dit spel een rasechte VR-titel is. Helaas moet je het nu voorlopig nog spelen met de Xbox One-controller die met de Oculus Rift wordt meegeleverd, maar met de Touch-controllers in het verschiet wordt The Climb heel bijzonder.Ik heb nog een aantal spellen op mijn lijstje staan voor volgende week, maar mijn tijdsverdeling deze week was 80% met de Oculus Rift, en 20% met de HTC Vive. Volgende week meer focus op die laatste, maar ik moet stilaan toch toegeven dat VR (nog) niet als de kip met de gouden eieren aanvoelt. Het wauw-gevoel wordt steeds meer naar de achtergrond gedrukt, tijd om virtual reality eens nuchter te bekijken.
Na vier weken valt vooral op dat het nieuwe er echt wel af is. De Oculus Rift en HTC Vive uitvoerig testen zorgt zelfs voor een beetje een degout. Ik wil eens comfortabel op een klassieke manier gamen, controller in de hand en naar een scherm kijken. Virtual reality heeft zijn unieke eigenschappen, maar trop is te veel.
De grootste ergernis tot nu toe is zonder twijfel het zweten en de aandampende lenzen. Misschien zweet ik meer dan een gemiddeld persoon, maar steevast na sessies van 1,5 tot 2 uur parelt het zweet uitvoerig van mijn hoofd en worden de lenzen wazig. Einde speeltijd, minimum een kwartier wachten, en dan hoeft het voor mij niet meer. De afgelopen week intens No Man’s Sky gespeeld, wat aanvoelde als een absolute verademing. Een heel avondje gamen is geen probleem, je voelt je niet vermoeid achteraf. Top.
Misschien moet ik nog wat wennen aan VR, maar anderzijds is vier weken ook niet niets qua ervaring. Zeker niet met de intensiteit waarmee ik heb gespeeld. De enige spellen waar ik af en toe nog naartoe grijp, zijn Project Cars en Dirt Rally in combinatie met mijn stuur en Playseat. Hier voel je wel dat VR een ultieme beleving is, waardoor de aantrekkingskracht van deze setup zo groot is. Geen enkel ander spelgenre gaf mij tot nu toe de indruk dat het in VR beter werkte.
Exclusieve VR-spellen waar grote studio’s aan werken, zijn eerder schaars. Insomniac Games, bekend van Ratchet & Clank, Spyro en Sunset Overdrive, lanceerde twee maanden geleden Edge of Nowhere. Deze VR-exclusive zou je enkel maar zo kunnen spelen, terwijl in de praktijk de ervaring op een monitor had kunnen plaatsvinden. Er waren een handvol coole momenten waar VR uniek in is, zoals een gigantisch monster dat boven je hoofd beweegt en enkele schrikmomenten, maar meer ook niet. Na drie uur spelen is Edge of Nowhere uit, en echt iets missen doe je eerlijk gezegd niet.
[related_article id=”184806″]Crytek is nog zo’n grote studio die een VR-exclusieve titel heeft uitgebracht: The Climb. Hier moet je rotsen beklimmen in pittoreske omgevingen, bijna altijd op grote hoogte. Klinkt verschrikkelijk voor een hoogtevreeslijder zoals ik, maar de ervaring zelf valt best wel mee. Heel af en toe kriebelt het wel eens in de maag bij bepaalde sprongen, maar hier merk je wel dat dit spel een rasechte VR-titel is. Helaas moet je het nu voorlopig nog spelen met de Xbox One-controller die met de Oculus Rift wordt meegeleverd, maar met de Touch-controllers in het verschiet wordt The Climb heel bijzonder.Ik heb nog een aantal spellen op mijn lijstje staan voor volgende week, maar mijn tijdsverdeling deze week was 80% met de Oculus Rift, en 20% met de HTC Vive. Volgende week meer focus op die laatste, maar ik moet stilaan toch toegeven dat VR (nog) niet als de kip met de gouden eieren aanvoelt. Het wauw-gevoel wordt steeds meer naar de achtergrond gedrukt, tijd om virtual reality eens nuchter te bekijken.