Hoe werkt digitale tekensoftware?
Digitale kunst, computerkunst, digital painting: het zijn allemaal termen voor hetzelfde proces. Kort gezegd gaat het over tekenaars, schilders, illustratoren en designers die voor hun werk naar een computer, muis of grafisch tablet en toegespitste software grijpen – ter vervanging of aanvulling van de traditionele tekentafel en penselen.
De voordelen van deze digitale methode spreken voor zich. Naast het beperken van de rommel en chaos die de gebruikelijke media vaak met zich meebrengen, brengt de moderne tekensoftware heel wat handige extra’s met zich mee. De mogelijkheid om in afzonderlijk aan te passen lagen te werken, fotografische effecten en patronen die met een klik op de knop uitgevoerd kunnen worden, de mogelijkheid om elementen te kopieren en zo perfecte symmetrie te bereiken, en de aanwezigheid van een undo-knop zijn een paar van de belangrijkste elementen.
[related_article id=”160734″]
Computertekenen kwam eerst op bij designers en architecten, die al snel de voordelen inzagen van de geweldige rekenkracht van een computer om sneller en accurater technische modellen te ontwerpen. Al snel sprongen ook illustratoren, cartoonisten en concepttekenaars voor films en games op de kar, en dankzij de democratisering van zowel computers als allerlei soorten software werd de trend ook opgepikt door allerlei hobbygebruikers. Op dit moment bestaat er dan ook een breed gamma software en hardware specifiek voor digitale tekenaars, in verschillende prijsklassen en telkens met een andere focus.
Software en mobiele apps
Er zijn verschillende softwarepakketten op de markt die specifiek gericht zijn op illustratoren, maar in eerste instantie eigenden die zich de toepassingen toe die al bestonden voor fotografie en beeldbewerking. Bekende software als Photoshop en GIMP begon daar dan ook op in te spelen door het toevoegen van extra features en mogelijkheden die vooral voor illustratoren nuttig waren, hoewel fotobewerking hun hoofddoel bleef. Photoshop is vandaag nog steeds een van de populairste opties bij digitale kunstenaars en illustratoren, die zweren bij de robuuste interface en de fotografische tools als nuttige toevoegingen aan hun arsenaal zien.
Aan de andere kant van het spectrum zijn er die softwarepakketten die hun mosterd halen bij traditionele media als olieverf, waterverf of houtskool, en het effect daarvan digitaal willen nabootsen. Pakketten zoals Corel Painter en ArtRage besteden daarvoor extra aandacht aan het gedrag van de digitale ‘borstels’ om zo dicht mogelijk een traditionele ervaring te benaderen. Ten slotte zijn er nog een aantal opties die zich op een erg specifieke nichemarkt richten. Zo is Adobe Illustrator een vectortekenprogramma dat favoriet is bij veel designers – hoewel ook heel wat illustratoren het gebruiken – en richt software als Manga Studio en Anime Studio zich op striptekenaars en animators, respectievelijk.
Tabletapps als Paper (iOS) willen het papieren schetsboek vervangen.
Met het explosieve succes van smartphones en krachtige tablets zoals de iPad is er echter heel wat veranderd voor de ontwikkelaars van deze software. De meerderheid van hun doelpubliek werkt namelijk standaard met een drukgevoelig tekentablet, dat de ervaring van een potlood of penseel veel nauwkeuriger kan nabootsen dan een muis. Het duurde dan ook niet lang voor gebruikers en ontwikkelaars begrepen dat een tablet het gedroomde digitale schetsboek is voor wie gewoon is digitaal te tekenen.
Hoewel er een aantal nadelen verbonden zijn aan het gebruik van een tablet – een paar (dure) uitzonderingen daargelaten zijn tablets bijvoorbeeld niet drukgevoelig – kan je in elke app store, die van Apple op kop, een gigantische hoeveelheid teken- en schetsapps vinden. Een aantal desktoppakketten, zoals ArtRage en Photoshop, hebben een tabletversie van hun product uitgebracht, waardoor gebruikers onderweg met dezelfde tools aan de slag kunnen als ze gewoon zijn. Er kwamen echter ook enormveel nieuwe spelers bij, die zich profileren als een tool om onderweg te schetsen en te experimenteren. Apps als Paper, Procreate, Sketchbook Express/Pro of Infinite Painter hebben de ambitie om het papieren schetsboek van z’n troon te stoten, en gezien de downloadcijfers slagen ze daar toch op z’n minst gedeeltelijk in.
Schaalbaarheid en beeldvormen
Als je er kort bij stilstaat, is het weergeven van en, belangrijker, het in real time creëren van afbeeldingen op een computerscherm een indrukwekkend gegeven. De allervroegste tekentoepassingen werkten dan ook codematig, zoals een websitebouwer die rechtstreeks in HTML schrijft hoe een bepaalde pagina er zal gaan uitzien. Met correct geplaatste commando’s konden zo ook illustraties gemaakt worden, maar het spreekt vanzelf dat die nooit zo complex of organisch waren als een met de hand gemaakt exemplaar.
Veel softwarepakketten voor webdesign zijn vandaag minstens gedeeltelijk overgeschakeld naar zogenaamde WYSIWYG-editors – kort voor what you see is what you get – waarbij een ontwerper visueel kan werken, en het systeem de achterliggende code genereert. Een gelijkaardige evolutie bereikte eerder ook al de tekensoftware, waardoor een veeg met een muis of tekenpen meteen het visuele resultaat teweegbracht.
Om tot dat effect te komen, zijn er twee technologieën die met voorsprong het vaakst gebruikt worden: bitmaps en vectoren. Dit is de onderliggende structuur voor zowat elk beeld dat je op een computer kan genereren en ligt aan de basis van alle bestandstypes voor beelden die je zoal tegenkomt – van .jpg en .png tot .ai en .eps.
Bitmap graphics zijn de meest gekende beeldbestanden. Een bitmapbeeld is opgebouwd uit pixels: kleine vierkantjes die telkens een kleur weergeven. Het achterliggende concept is hetzelfde als dat van drukwerk: als je een bepaald beeld weergeeft door een enorme hoeveelheid blokjes, creëer je de illusie van een realistisch beeld met vloeiende lijnen. Bij drukwerk wordt met puntjes gewerkt om een realistisch effect te bereiken.
Bitmapbeelden zijn bijgevolg dus niet schaalbaar: je kan ze altijd verkleinen, maar niet onbeperkt vergroten. Er komt een punt waarop een beeld niet langer genoeg gekleurde pixels bevat om de illusie in stand te houden, wat het welbekende gepixelde effect in een afbeelding teweegbrengt. Pixels zijn wel de meest ‘natuurlijke’ manier om een beeld op te bouwen, omdat je met voldoende pixels een enorme hoeveelheid waarheidsgetrouwe informatie kan weergeven; foto’s zijn daarom altijd bitmaps, en ook de meeste tekensoftware die traditionele methodes wil nabootsen is gebaseerd op pixels.
Vector graphics gebruiken een geheel andere methode om beelden weer te geven. Als je een vector tekent, zet je een reeks ankerpunten uit, waartussen de computer de meest vloeiende lijn zal berekenen en weergeven. Met een ‘handvat’ kun je de curve en richting van die lijn aanpassen, waardoor je met eenzelfde aantal punten op dezelfde plaats toch verschillende vormen kan weergeven. Je merkt meteen dat tekenen met vectoren een volledig andere aanpak vergt dan werken met bitmapafbeeldingen, die veel mensen te technisch en onnatuurlijk vinden.
Afbeeldingen gebaseerd op vectoren hebben wel een paar voordelen: zo heeft een vectortekenaar volledige controle over elke lijn, kromming en punt in een tekening, die op elk moment aangepast kunnen worden. Omdat een vectortekening in feite opgebouwd wordt door de computer zelf, tussen een aantal menselijk vastgelegde punten, zijn zulke afbeeldingen ook quasi oneindig schaalbaar – de ‘reële’ afstand tussen de punten is voor de computer niet van belang.
Er bestaan echter ook andere formaten voor beeldweergave. Het weergeven van 3D-elementen is daar een voorbeeld van, maar ook in de wereld van 2D-software zijn er regelmatig nieuwe ontwikkelingen. Een goed voorbeeld daarvan is tekenprogramma Mischief, dat in een volledig nieuw beeldformaat werkt – uitgevonden door de ontwikkelaars van het jonge softwarepakket, die ook meewerkten aan het Saffron Type System dat de lettertypes in Adobe Flash rendert.
Mischief werkt met textured strokes of ADF’s, kort voor Adaptively Sampled Distance Fields. Deze beeldrepresentatie wil eigenlijk de gulden middenweg vormen tussen bitmaps en vectoren. ADF’s kunnen, net als vectoren, eindeloos vergroot en verkleind worden zonder kwaliteitsverlies, maar werken op dezelfde organische manier als de strokes in een op pixels gebaseerd tekenprogramma. Daarnaast zijn bestanden die opgebouwd zijn met ADF’s vele malen kleiner dan vectorbeelden; ADF’s kunnen dus ook veel sneller gerenderd worden, wat zou kunnen betekenen dat de software ook te draaien valt op minder uitgeruste computersystemen. Vandaag is Mischief de enige grafische software op de markt die werkt met ADF’s. Of het een experimenteel nicheproduct zal blijven, of dat binnenkort alle grafische pakketten op de markt het formaat zullen omarmen, zal moeten blijken.
Digitale kunst, computerkunst, digital painting: het zijn allemaal termen voor hetzelfde proces. Kort gezegd gaat het over tekenaars, schilders, illustratoren en designers die voor hun werk naar een computer, muis of grafisch tablet en toegespitste software grijpen – ter vervanging of aanvulling van de traditionele tekentafel en penselen.
De voordelen van deze digitale methode spreken voor zich. Naast het beperken van de rommel en chaos die de gebruikelijke media vaak met zich meebrengen, brengt de moderne tekensoftware heel wat handige extra’s met zich mee. De mogelijkheid om in afzonderlijk aan te passen lagen te werken, fotografische effecten en patronen die met een klik op de knop uitgevoerd kunnen worden, de mogelijkheid om elementen te kopieren en zo perfecte symmetrie te bereiken, en de aanwezigheid van een undo-knop zijn een paar van de belangrijkste elementen.
[related_article id=”160734″]
Computertekenen kwam eerst op bij designers en architecten, die al snel de voordelen inzagen van de geweldige rekenkracht van een computer om sneller en accurater technische modellen te ontwerpen. Al snel sprongen ook illustratoren, cartoonisten en concepttekenaars voor films en games op de kar, en dankzij de democratisering van zowel computers als allerlei soorten software werd de trend ook opgepikt door allerlei hobbygebruikers. Op dit moment bestaat er dan ook een breed gamma software en hardware specifiek voor digitale tekenaars, in verschillende prijsklassen en telkens met een andere focus.
Software en mobiele apps
Er zijn verschillende softwarepakketten op de markt die specifiek gericht zijn op illustratoren, maar in eerste instantie eigenden die zich de toepassingen toe die al bestonden voor fotografie en beeldbewerking. Bekende software als Photoshop en GIMP begon daar dan ook op in te spelen door het toevoegen van extra features en mogelijkheden die vooral voor illustratoren nuttig waren, hoewel fotobewerking hun hoofddoel bleef. Photoshop is vandaag nog steeds een van de populairste opties bij digitale kunstenaars en illustratoren, die zweren bij de robuuste interface en de fotografische tools als nuttige toevoegingen aan hun arsenaal zien.
Aan de andere kant van het spectrum zijn er die softwarepakketten die hun mosterd halen bij traditionele media als olieverf, waterverf of houtskool, en het effect daarvan digitaal willen nabootsen. Pakketten zoals Corel Painter en ArtRage besteden daarvoor extra aandacht aan het gedrag van de digitale ‘borstels’ om zo dicht mogelijk een traditionele ervaring te benaderen. Ten slotte zijn er nog een aantal opties die zich op een erg specifieke nichemarkt richten. Zo is Adobe Illustrator een vectortekenprogramma dat favoriet is bij veel designers – hoewel ook heel wat illustratoren het gebruiken – en richt software als Manga Studio en Anime Studio zich op striptekenaars en animators, respectievelijk.
Tabletapps als Paper (iOS) willen het papieren schetsboek vervangen.
Met het explosieve succes van smartphones en krachtige tablets zoals de iPad is er echter heel wat veranderd voor de ontwikkelaars van deze software. De meerderheid van hun doelpubliek werkt namelijk standaard met een drukgevoelig tekentablet, dat de ervaring van een potlood of penseel veel nauwkeuriger kan nabootsen dan een muis. Het duurde dan ook niet lang voor gebruikers en ontwikkelaars begrepen dat een tablet het gedroomde digitale schetsboek is voor wie gewoon is digitaal te tekenen.
Hoewel er een aantal nadelen verbonden zijn aan het gebruik van een tablet – een paar (dure) uitzonderingen daargelaten zijn tablets bijvoorbeeld niet drukgevoelig – kan je in elke app store, die van Apple op kop, een gigantische hoeveelheid teken- en schetsapps vinden. Een aantal desktoppakketten, zoals ArtRage en Photoshop, hebben een tabletversie van hun product uitgebracht, waardoor gebruikers onderweg met dezelfde tools aan de slag kunnen als ze gewoon zijn. Er kwamen echter ook enormveel nieuwe spelers bij, die zich profileren als een tool om onderweg te schetsen en te experimenteren. Apps als Paper, Procreate, Sketchbook Express/Pro of Infinite Painter hebben de ambitie om het papieren schetsboek van z’n troon te stoten, en gezien de downloadcijfers slagen ze daar toch op z’n minst gedeeltelijk in.
Schaalbaarheid en beeldvormen
Als je er kort bij stilstaat, is het weergeven van en, belangrijker, het in real time creëren van afbeeldingen op een computerscherm een indrukwekkend gegeven. De allervroegste tekentoepassingen werkten dan ook codematig, zoals een websitebouwer die rechtstreeks in HTML schrijft hoe een bepaalde pagina er zal gaan uitzien. Met correct geplaatste commando’s konden zo ook illustraties gemaakt worden, maar het spreekt vanzelf dat die nooit zo complex of organisch waren als een met de hand gemaakt exemplaar.
Veel softwarepakketten voor webdesign zijn vandaag minstens gedeeltelijk overgeschakeld naar zogenaamde WYSIWYG-editors – kort voor what you see is what you get – waarbij een ontwerper visueel kan werken, en het systeem de achterliggende code genereert. Een gelijkaardige evolutie bereikte eerder ook al de tekensoftware, waardoor een veeg met een muis of tekenpen meteen het visuele resultaat teweegbracht.
Om tot dat effect te komen, zijn er twee technologieën die met voorsprong het vaakst gebruikt worden: bitmaps en vectoren. Dit is de onderliggende structuur voor zowat elk beeld dat je op een computer kan genereren en ligt aan de basis van alle bestandstypes voor beelden die je zoal tegenkomt – van .jpg en .png tot .ai en .eps.
Bitmap graphics zijn de meest gekende beeldbestanden. Een bitmapbeeld is opgebouwd uit pixels: kleine vierkantjes die telkens een kleur weergeven. Het achterliggende concept is hetzelfde als dat van drukwerk: als je een bepaald beeld weergeeft door een enorme hoeveelheid blokjes, creëer je de illusie van een realistisch beeld met vloeiende lijnen. Bij drukwerk wordt met puntjes gewerkt om een realistisch effect te bereiken.
Bitmapbeelden zijn bijgevolg dus niet schaalbaar: je kan ze altijd verkleinen, maar niet onbeperkt vergroten. Er komt een punt waarop een beeld niet langer genoeg gekleurde pixels bevat om de illusie in stand te houden, wat het welbekende gepixelde effect in een afbeelding teweegbrengt. Pixels zijn wel de meest ‘natuurlijke’ manier om een beeld op te bouwen, omdat je met voldoende pixels een enorme hoeveelheid waarheidsgetrouwe informatie kan weergeven; foto’s zijn daarom altijd bitmaps, en ook de meeste tekensoftware die traditionele methodes wil nabootsen is gebaseerd op pixels.
Vector graphics gebruiken een geheel andere methode om beelden weer te geven. Als je een vector tekent, zet je een reeks ankerpunten uit, waartussen de computer de meest vloeiende lijn zal berekenen en weergeven. Met een ‘handvat’ kun je de curve en richting van die lijn aanpassen, waardoor je met eenzelfde aantal punten op dezelfde plaats toch verschillende vormen kan weergeven. Je merkt meteen dat tekenen met vectoren een volledig andere aanpak vergt dan werken met bitmapafbeeldingen, die veel mensen te technisch en onnatuurlijk vinden.
Afbeeldingen gebaseerd op vectoren hebben wel een paar voordelen: zo heeft een vectortekenaar volledige controle over elke lijn, kromming en punt in een tekening, die op elk moment aangepast kunnen worden. Omdat een vectortekening in feite opgebouwd wordt door de computer zelf, tussen een aantal menselijk vastgelegde punten, zijn zulke afbeeldingen ook quasi oneindig schaalbaar – de ‘reële’ afstand tussen de punten is voor de computer niet van belang.
Er bestaan echter ook andere formaten voor beeldweergave. Het weergeven van 3D-elementen is daar een voorbeeld van, maar ook in de wereld van 2D-software zijn er regelmatig nieuwe ontwikkelingen. Een goed voorbeeld daarvan is tekenprogramma Mischief, dat in een volledig nieuw beeldformaat werkt – uitgevonden door de ontwikkelaars van het jonge softwarepakket, die ook meewerkten aan het Saffron Type System dat de lettertypes in Adobe Flash rendert.
Mischief werkt met textured strokes of ADF’s, kort voor Adaptively Sampled Distance Fields. Deze beeldrepresentatie wil eigenlijk de gulden middenweg vormen tussen bitmaps en vectoren. ADF’s kunnen, net als vectoren, eindeloos vergroot en verkleind worden zonder kwaliteitsverlies, maar werken op dezelfde organische manier als de strokes in een op pixels gebaseerd tekenprogramma. Daarnaast zijn bestanden die opgebouwd zijn met ADF’s vele malen kleiner dan vectorbeelden; ADF’s kunnen dus ook veel sneller gerenderd worden, wat zou kunnen betekenen dat de software ook te draaien valt op minder uitgeruste computersystemen. Vandaag is Mischief de enige grafische software op de markt die werkt met ADF’s. Of het een experimenteel nicheproduct zal blijven, of dat binnenkort alle grafische pakketten op de markt het formaat zullen omarmen, zal moeten blijken.